Al 47 jaar met iemand bevriend zijn, dat is lang. Je hebt het grootste deel van je leven met elkaar gedeeld, hebt elkaar zien opgroeien van klungelig schoolkind tot tiener, tot volwassene en verder. Dan ken je de naaste familie natuurlijk net zo lang en haar moeder was mijn scrabble maatje. Toen ik twintig was en alle andere studenten in het café of een dancing zaten, speelde ik met de moeder scrabble, vaak de halve nacht lang. Hier zijn we jaren mee doorgegaan, al werd het door de jaren heen minder, te wijten aan mijn steeds drukker wordende leven en de afstand Dordrecht-België. Maar toch, ik kon er van genieten: de stilte, alleen de klok die je hoorde tikken, de enorme pot thee op het theelichtje, stapels woordenboeken en af en toe ons gemopper als het niet lekker liep.
Net als de vriendin en ikzelf, hield de moeder veel van katten. Maar als je in de zeventig bent, kun je beter geen kitten in huis nemen. Kies dan voor een bedaagder exemplaar uit het asiel van een jaar of zes, zeven oud. Nee, er moest een kitten komen en peutertje Aagje deed haar intrede. Aagje was een lief, elegant meisje, maar een kitten is nu eenmaal niet echt iets voor een bejaarde dame. Met een kitten moet je spelen, daar moet je dingen mee doen, vooral als er geen andere katten aanwezig zijn. Maar oudere dames doen dat niet altijd, nu in ieder geval niet. Aagje kwam ook niet buiten, wat met de buurman te maken had.
Buurman woonde toen hij opgroeide een straat verder. De eerste keer dat ik hem zag, ik was toen twaalf, kreeg ik al de riebels van hem. Een heel eng jongetje met een kop om op te braken. Met een honkbalknuppel erop slaan had ik ook niet erg gevonden. Buurman bleek door de jaren heen net zo’n rotkarakter te hebben als zijn rotkop uitstraalde en was bovendien een regelrechte pedofiel en dierenbeul. Hij haalde dingen met kinderen uit die veel jonger waren dan hij toen hij tiener was en dieren, tja, weerloos, dus leuk moordmateriaal. Zoals de volière met vogeltjes die hij had als volwassen man. Hij ging er voor zitten en schoot ze stuk voor stuk dood: zo, nu jij: pang, nu jij: pang, tot alles vermoord was. Een oude kat waar hij genoeg van had, dat werd in de kelder even geregeld en dit zijn maar een paar voorbeelden. Kortom: een schoft die je het slechtste toewenst, die kennelijk van zijn baas steelt en natuurlijk de moeder van vriendin treiterde. Is altijd makkelijk hè, om bijvoorbeeld een vrouw die op een gegeven moment tegen de tachtig loopt, omver te duwen. En klotebuurman was dus de reden dat Aagje niet naar buiten mocht: omdat de moeder als de dood was dat ze over de omheining het prutstuintje van klotebuurman in zou gaan en even de nek om zou worden gedraaid. Geen ongegronde angst lijkt me als je het c.v. van klotebuurman zo bekijkt. Maar peuterAagje zat dus maar binnen, speelde niet en verbleef maar het liefst boven in de slaapkamer. O, ze had het goed, absoluut, maar het was niet de ideale omgeving zal ik maar zeggen.
Jaren geleden had ik de moeder beloofd: als er met u iets gebeurt, mag Aagje bij ons komen. En toen kwam het moment dat ik de belofte moest houden. Redelijk onverwacht overleed de moeder tijdens onze vakantie vorig jaar en met haar overlijden nam ze ook een stuk van mijn leven mee. Want ook met haar had ik veel gedeeld en meegemaakt. Wereldvreemd Aagje bleef nog maanden in het huis wonen dat leeggemaakt moest worden. De reden daarvoor was dat de diverse kinderen met vakantie gingen en om nu een katje als Aagje mee te nemen en vervolgens alleen te laten in een vreemde omgeving, zou niet goed zijn geweest. Bovendien zou het beter zijn als ze eerst een poosje bij vriendin en haar man ging wonen, die kende ze tenslotte, om te wennen aan een andere omgeving. Dat in plaats van ze meteen bij ons te brengen, bij mensen die ze amper kende en die nog drie andere katten in huis hadden ook. Ze werd prima verzorgd, iedere dag kwam er iemand langs om haar eten te geven en even te spelen. Vriendin ging er regelmatig logeren en hield haar zo ook gezelschap. Aagje had het wel naar haar zin en kreeg waarschijnlijk meer aandacht dan ooit tevoren. Eind augustus was het zover en verhuisde ze naar vriendin, die hier niet zo ver vandaan woont.
Aagje verkende, bekeek en was zichzelf en dat was het probleem: door het gebrek aan aandacht in haar belangrijkste jaren, was ze een wereldvreemd katje geworden, dat gromde, blies en mepte. Ze verstopte zich overal en door haar zwarte jasje was ze dan moeilijk te vinden. Als je alleen al naar haar keek begon ze te blazen en rende ze weg om weer ergens weg te kruipen. Dat beloofde wat. Vriendin en eega hebben heel veel tijd aan haar besteed, ermee gespeeld, haar na een poosje buiten gelaten, maar een leuk katje, nee, niet echt. Eind vorig jaar namen we de stap: Aagje kwam naar ons.
Bij vriendin en eega blijven was niet echt een optie: reislustige mensen die op elk moment gewoon de deur achter zich dicht willen trekken, zonder nog van alles te gaan regelen voor Aagje. Daarom hadden ze jaren geleden al besloten: geen dieren meer. En geloof me: zulke grote dierenvrienden als zij tref je niet iedere dag, dus daar lag het niet aan.
Aagje deed haar intrede, tot verbijstering van ons gespuis. Maar eigenlijk verliep dat best wel rustig, ik denk dat ze haar voornamelijk raar vonden met haar geblaas, gegrom en verstopperij. De eerste weken waren zoals de Engelsen zeggen: bloody murder. Ze zat op kasten, of op een luidspreker naast de schoorsteenmantel en klom via diezelfde schoorsteenmantel omhoog om zo langs de schouw grommend en blazend weg te rennen als je langs liep. Je hebt nog nooit zoiets gezien. Ze haalde uit zonder reden, beet in je handen, kortom: je kwam op het punt om haar een regelrechte zaaier te geven. Zelfs als je haar eten gaf haalde ze je handen open. Haar vaste plek werd de vensterbank in de kleedkamer, dus daar heb ik een zacht kussentje in gelegd, met een vachtje er op. Ongeveer 658 keer per dag ben ik naar haar toegelopen, haar naam gezegd, wat lekkers neergelegd, om haar te laten wennen. En ze kwam steeds meer uit haar schulp. Ze ziet er elegant uit en is echt een dametje, tot ze haar mond opendoet en er een enorm MRAUW uitkomt, waar je van naar je hart moet grijpen. De enige miauw die ze kent. Zelfs onze zoete Billy die altijd lieve geluidjes maakt, liep op een keer langs haar heen en miauwde keihard in haar gezicht, haar haartjes wapperden ervan. Hij dacht kennelijk dat het zo hoorde bij haar.
Aagje wil ook best spelen, maar weet niet hoe het moet. Ze vindt het wel interessant als Thijsje achter haar aan zit, blazend rent ze dan onder het bed en mept van achter de sprei naar Thijsjes beentjes. Heel leuk allemaal, tot hij op haar beentjes springt. Dan moet je weer naar je hart grijpen van het gekrijs. Soms hoor je ’s morgens vroeg geluidjes en is ze braaf in de hal met een speelgoedmuis aan het spelen. Ze trekt steeds meer bij, ons nieuwe, oude katje. Ze gaat graag naar buiten, vindt de andere familieleden op zich wel interessant. Als er visite komt, zit ze er meteen bij. Of ze het gezellig vindt of dat ze wil weten of er over haar geroddeld wordt weet ik niet, maar zodra ze de bel hoort rent ze al naar voren.
Ze vindt het heerlijk om in haar nekje gekriebeld te worden, maar kan zich ook ineens oprichten om te gaan blazen en grommen. Of je aait haar en ze hangt ineens in je hand, wat haar al eens een zaaier heeft opgeleverd. Daar zijn we dan allebei niet goed van, zij wil geen klets en ik wil haar broze vertrouwen niet weghalen, bovendien heb ik een hekel aan dat soort maatregelen. Maar ook hier geldt af en toe: wie niet horen wil…. Als ik haar brokjes geef en zij haalt uit, tja. Eigenlijk is ze een aandoenlijk vrouwtje die moest wennen aan aandacht, aan kroeltjes, aan alles eigenlijk. We zijn al een heel eind gekomen en ik hoop dat we nog een eind verder gaan. Ondanks haar vreselijke gedrag in het begin, en soms nu nog, is het nooit in me opgekomen om haar weg te brengen. Dat had ik werkelijk niet over mijn hart kunnen krijgen. Bovendien, beloofd is beloofd en als ik het dametje zie genieten in de zon of door de tuin rennen, op haar kussentje zie liggen en gezellig al het lekkers zie eten dat ik haar toestop, dan denk ik: ach, je bent een zieltje. Want eigenlijk is ze wel lief, ze snapt er alleen niks van…
NN
Wat een skatje… 🙂