Bas en Bob, atijd samen, vroeger en nu. Onafscheidelijk.
Bas was helemaal op Bob gefixeerd, hij maakte daarom vrijwel geen contact met de buitenwereld.
Nooit had hij behoefte gehad aan vriendjes, want zijn broer was alles voor hem. Hij kon geen minuut zonder Bob. De enkele keer dat Bob bij hem werd weggehaald was hij helemaal wild geworden en begon te slaan, gillen, trappen. Al vroeg werden ze uit huis geplaatst, omdat het vrijwel onmogelijk was met hen in één huis te leven. Ook in de inrichting waar ze verbleven klampten ze zich aan elkaar vast. Maar ook daar probeerde men hen wel eens te scheiden. En dan was het altijd Bas die de injectie kreeg. Als hij dan bijkwam, was Bob weg. Dat resulteerde uiteindelijk altijd in nog een injectie, een dwangbuis en het vertrek met zachte wanden. Maar ma een diepe slaap was Bob er altijd weer. Bas huilde dan van opluchting en vertelde zijn broer hoe vreselijk hij het had gehad zonder hem. Bob streelde dan zijn voorhoofd en klemde hem in zijn armen.
En zo werden ze volwassen. Een paar maal werden ze verhuisd van de ene naar de andere inrichting. Altijd probeerde men hen te scheiden, maar dat lukte nooit. Bas snapte het wel: niemand kon tegen hun tweeën op. Samen waren ze de sterkste twee-eenheid die er bestond. Een heel enkele keer kregen ze ruzie. Gelukkig kwam dit maar sporadisch voor, want Bas kon hier absoluut niet tegen.
Die enkele keer dat het gebeurde had hij dan ook geprobeerd zelfmoord te plegen, wat door de goede controle in de inrichtingen altijd op tijd werd ontdekt. Bij de groepstherapie mocht Bob gelukkig ook altijd naast hem zitten. Eén keer was er iemand op Bobs’ stoel gaan zitten, toen heeft Bas diegene zo ontzettend geslagen!
En nu waren ze weer overgeplaatst. Eigenlijk hadden ze het hier wel naar hun zin. Ze wisten dat ze geobserveerd werden: in het vertrek waar ze iedere keer naartoe werden gebracht, stonden twee stoelen. Daar gingen ze op zitten, met hun gezicht naar een grote spiegel. Maar na bijna hun hele leven in dit soort instellingen te hebben doorgebracht, wisten ze natuurlijk maar al te goed dat ze zo werden bekeken. Nu zaten ze er ook weer. In het grote, kale vertrek stonden, net als in de andere instellingen, twee stoelen naast elkaar. Er stond een tafel tegen één van de wanden geschoven en de verlichting was een grote, kale TL-balk in een soort kooitje. Een koude, onpersoonlijke inrichting en de grote, glanzende spiegel maakte het vertrek nog ijziger om te zien.
‘Zie je, Bob, staan ze weer naar ons te kijken alsof we één of andere attractie zijn. Ik vraag me af wat er nu eigenlijk te zien valt.’
‘Ach joh, het is gewoon het ouwe verhaaltje; wij zijn samen, niemand kan tussen ons komen. We willen geen contact met anderen, we hebben ze niet nodig. Misschien bestuderen ze onze hechtheid om de wereld te veranderen, zodat anderen ook meer van elkaar gaan houden.’
‘Wat een sukkels. Ze zullen het nooit snappen.’ ‘Nee, ze zijn erg dom.’ Bob grinnikte en kietelde zijn broer in zijn zij. Bas schaterde het uit. Achter de spiegel keken de artsen elkaar aan en maakten aantekeningen.
Op een dag ontmoetten ze in de gemeenschappelijke ruimte een nieuwe patiënte. Een aardig vrouwtje, Ria heette ze. Bas en Bob konden meteen heel gezellig met haar praten. Ze had niet in zoveel inrichtingen gezeten als de broers, maar ze konden toch leuk ervaringen uitwisselen.
Tijdens het gesprek bleef Ria strelende bewegingen naast zich maken. ‘Ach’, zei ze, ‘zolang ik Ben maar overal mee naartoe mag nemen, vind ik het al gauw goed.’ ‘Ben?’
‘Ja, deze prachtige hond hier. Het is maar een vuilnisbakkie, maar die zijn altijd liever dan rashonden, en sterker.’ Bas en Bob keken elkaar voorzichtig aan. ‘Hoe lang heb je Ben al?’
Ria fronste haar voorhoofd. ‘Dat weet ik niet meer, zolang als ik me kan herinneren in ieder geval. Toen ik nog klein was en iemand pestte me, viel Ben die persoon altijd aan. Ik durfde dan niet te kijken; Ben kan heel agressief zijn.’ ‘Wel fijn dat hij zo goed op je let.’ ‘O ja, ik ben gek op hem, en gelukkig hij ook op mij.’
Hoe gaat het verder met Bas en Bob, zullen ze uiteindelijk toch van elkaar gescheiden worden? Of… Lees het morgen in deel twee