Net zoals veel jongetjes wilde Steve Nelen (29) vroeger machinist worden, politieagent of tramchauffeur. Maar dat veranderde radicaal na een ongeluk met een boot.
Raftongeval
“Op mijn veertiende had ik een raftongeval in Oostende”, vertelt Steve. “Daarbij kwam ik met mijn been onder de boot terecht en moest mijn knie tien dagen in het gips. Na die tien dagen begon ik na een poosje elke keer door mijn knie te zakken en na onderzoek bleek dat de pees aan een kant was afgescheurd. Daar ben ik drie keer aan geopereerd en heb in totaal twee jaar in een rolstoel gezeten of met krukken rondgelopen.”
Flauwvallen van pijn
“In die periode ben ik op school een keer flauwgevallen van de pijn, omdat de pees door een verdraaiing helemaal afscheurde. Ik kwam weer bij in de ambulance en zei tegen de ambulancier-begeleider: ‘De volgende keer dat ik in een ambulance ben, zit ik op uw plaats! Toen was ik vijftien. In het vijfde middelbaar ben ik de opleiding Verzorgende begonnen, maar dat was niet mijn ding. Ik wilde juist iets met de ziekenwagen gaan doen. Ik ben een keer meegereden bij A.C.A. (Ambulance Centrum Antwerpen) voor dringend en niet-dringend ziekenvervoer.”
“Ik kwam bij in de ambulance en zei ‘Volgende keer zit ik op uw plaats’!”
Steve Nelen, ambulancier DGH
De eerste patiënt
“Zo ben ik in aanraking gekomen met dringend ziekenvervoer en kon daar goed mee omgaan. Mijn eerste patiënt betrof iemand met acuut zuurstoftekort en met wat korte aanwijzingen deed ik dat wat gedaan moest worden. Dit tot grote tevredenheid van mijn collega’s, die me daarna overtuigd hebben de opleiding ‘Dringend Geneeskundige Hulpverlener’ te gaan doen. Die andere opleiding heb ik toen meteen laten vallen, want dit was wat ik de rest van mijn leven wilde doen.”
Ambulancier DGH
“De opleiding duurde een jaar en ik liep stage in AZ Monica. Twintig uur met de ambulance, waar ik de benadering van de patiënt deed, en twintig uur op de MUG, waar je doet wat de dokter zegt. Na de stage ben ik gaan werken bij Ambucé als Ambulancier DGH (Dringende Geneeskundige Hulpverlening), daar werk ik op 1 december tien jaar. Elk jaar moeten we 24 uur bijscholing doen en elke vijf jaar zijn er drie examens. Natuurlijk zien we soms de vreselijkste dingen, maar het helpt me om erover te praten, met mijn collega’s of vrienden. Zou dat echt niet genoeg zijn, dan kan je om psychologische hulp vragen, maar dat is tot zover niet nodig geweest.”
Agressie
“Het moeilijkste vind ik agressie en ongevallen met kinderen. We hebben veel met agressie te maken, het is dan ook heel belangrijk hoe je openingszin is en je lichaamshouding. We hebben vooral te maken met verbale agressie. Het is dan heel belangrijk hoe je daar op reageert, om te voorkomen dat het uit de hand loopt. Helaas lukt dat niet altijd, maar het is en blijft een geweldig beroep.”
Trots op mijn beroep
“Ik ben er trots op dat je het verschil kan maken voor mensen, al hoeft dat niet op leven en dood te zijn. Maar bijvoorbeeld in deze tijd, die voor veel mensen heel zwaar is. Dat je een lichtpuntje bent, dat je begrip kan tonen en snapt hoe iemand zich voelt en dat hij/zij dat ook begrijpt en inziet.”
NN