Gedurende die 22 jaar dat we gehuwd zijn, was het de gewoonte minstens één keer op de maand Chinees te gaan afhalen. Gewoonte gecreëerd, in ’t leven geroepen, gedwongen en aan mij verplicht door mijnen echtgenoot, die verzot is op tien Chinese loempia’s en twee bakken Babi Pangang. Nu is het zo dat het gros van de mensen afhaalchinees zeker niet catalogeren onder junkfood, maar ikke dus wel. Wil je Chinees eten oké, maar dan ga je dat eten in een Chinees restaurant en niet afhalen, want tegen dat je thuis bent is dat koud, allé niet warm genoeg meer. Net zoals een vleeskroket of een frikadel uit de muur in Roosendaal of ne McDonald’s en ne Quick is dat voor mij ook junkfood, maar telkens als we in Roosendaal zijn heb ik het spek aan mijn broek. Hij heeft mij trouwens ook nog is twee keer op een dag laten aanschuiven bij ne Quick in Schilde. Ik stond tussen kinderen van zes en zeven jaar, stel je dat voor.
Maar vermits mijnen echtgenoot verzot is op junkfood en ik toch héél meegaand ben (allé voor mijnen echtgenoot toch), zet ik mij op dat terraske met een gezicht dat voor vreemde mensen boekdelen spreekt (maar hij ziet dat natuurlijk niet). Ik wacht dan tot hij met zijne stapel met God weet wat allemaal en mijn vleeskroket (die bestemd is voor onze Harley, dat is onze hond) al glunderend buitenkomt. Misschien al gelukkig dat iedereen niet zo moeilijk is als ondergetekende. Anders zouden er veel afhaalchinezen en muurkroketten moeten sluiten wegens geen volk.
Maar dan kwam D-day, corona-time, op 13 maart 2020. De gelukkigste dag van mijn leven, afhaalchinees, kroketten en frikadellen uit de muur, Quick en McDonald’s eindelijk verleden tijd. Tot eind 2020 plots telefonisch bestellen en take away werd toegelaten, de somberste dag in mijn leven, maar mijn helft was ineens klaarwakker.
Eén keer heeft hij die take away geprobeerd, er stond een rij aan te schuiven van aan de Chinees tot einde de straat, en is mentaal volledig gebroken thuisgekomen met tranen in zijn ogen zonder zijne Babi Pangang. Die neerslachtigheid heeft geduurd tot verleden zondag 14 november, meer dan een jaar later.
Hij: “Zoeteke, ik moet een maandag gaan biljarten en ge weet toch nog dat dat dicht bij de afhaalchinees is (precies of ik weet dat niet), wat denkt ervan? Zal ik meebrengen? Want dat is nu toch al wel héél lang geleden, hé?”
Ik dacht bij mijzelf: kind doe nu niet zo moeilijk en laat hem eindelijk na meer dan een jaar zijne Chinees hebben.
Dus ikke: “O.k., ik zal opschrijven wat je moet meebrengen.”
’t Was precies Sinterklaas voor een manneke van zes jaar. Hij glunderde en was al aan ’t slikken en hij had nog niks, ocharme.
Dus op mijn papiereke: nr.13-24-2×72-60-61- en 2 x nasi.
Heel de nacht, iedere keer hij wakker werd, begon hij over de Chinees. Dat het al zo lang geleden was, dat hij nog niet meer wist hoe het smaakte en dat ik zeker niet mocht vergeten de tafel te dekken tegen 18:00 als hij thuiskwam, want dat het anders koud was (vroeger was het ook niet heel warm meer).
Ikke de volgende dag om 17:00 mijn tafel gedekt, stoelen ver genoeg achteruit geschoven, zodat hij direct kon gaan zitten en dan maar wachten tot hij er was.
Komt hij aangereden, stapt uit, ziet zo bleek dan een lijk en met niks bij.
‘k Zeg awel: “Waar is die Chinees???”
Hij, met tranen in zijn ogen: “Er hing een plakkaat aan de deur, ze zijn uitzonderlijk gesloten op maandag, dinsdag en woensdag.”
Dus, kans verkeken en zal hij terug een jaar moeten wachten.
Jeannine