Jeannine Douws - Column

Culinaire hoogstand bij 39 C

Zaterdagmorgen was het de bedoeling wat voorraad inslaan om ongeveer een weekje genoeg etenswaren en drank in huis te hebben. Niet dat ik zat te springen om te gaan winkelen met een temperatuur van om en bij de 36°, maar zonder voeding en drank gaat het ook niet. Zoals het een zorgzame echtgenote betaamt (ikke dus) vroeg ik mijn wederhelft wat hij zoal in gedachten had, dat hij graag in de loop van de week op tafel wou hebben. Zonder blikken of blozen kwam zijn goesting er vliegensvlug uit. Hij was zelfs tegelijkertijd zijn spelleke aan ’t spelen op zijne Playstation “Ik wil eindelijk morgen nog eens zuurkool.” Ik dacht dat ik niet goed had gehoord, viel juist niet van mijne stoel en riep “GIJ ZIJT ZOT ZEKER, toch gene choucroute als ’t buiten 36° is” Hij, met veel praat “Niemand zegt toch dat gij dat ook moet eten.” Ik zeg hem “Neen, dat is waar, ik kan voor mij altijd iets anders maken. Maar dan moet ik met die temperaturen twee potten koken en daarna moet alles nog eens twee keren afgewassen worden. We hebben nu wel een afwasmachine, maar dat is een kleintje en met al die potten en pannen, want voor mijn eten gebruik ik ook ne pot en een pan, en dan nog borden en bestek.” Hij: “wat is dat nu voor flauwekul, zo lang duurt dat nu ook weer niet hé schatje (de slijmbal). En daarbij zei hij: “Ge moet dat den dag ervoor maken, zodat ‘t kan trekken (dat wist mijn gat ook en da’s gene advocaat) en dan kan je den afwas verdelen in twee keren. Trouwens morgen of overmorgen is die hittegolf voorbij en dan smaakt een goed stukske vlees met wat zuurkool verschrikkelijk lekker met een paar glazen Riesling. Trouwens die Riesling lust jij toch ook, maar let er ook goed op dat die Riesling wel degelijk uit den Elzas komt, hé zoetke?” Ik heb daar veiligheidshalve niet op geantwoord, maar dacht bij mezelf: awel zeveraar, ge krijgt uwe choucroute met uwe Riesling uit den Elzas bij 36°. Ikke razend nijdig tegen 100 km/uur naar de Colruyt, daar heel mijnen bazaar bijeen gescharreld. ‘t Zweet liep tot in mijn schoenen, want mijne mijnheer vertikt het om met die corona toestanden buiten te komen, zodat ik niet op de invalidenplaats kon parkeren. Ik was alles in de kar aan ’t laden, toen het mij plots opviel dat alle mensen die passeerden regelmatig in mijn karreke zagen en mij bekeken alsof of ik ze niet allemaal op een rij had. Wat niet moeilijk was, ik zou ook in een ander zijn karreke kijken en met mijn ogen draaien als dat vol lag met 1 kilo zuurkool, casselerrib, spek, een hammeke en een rookworst. Want als ze dat allemaal zien liggen dan weten die ook dat dat voor choucroute is bij nen temperatuur van 36°. Dan kon ik nog een goed kwartier aanschuiven tegen dat het aan mij was aan de kassa, alles terug uit dat karreke overladen in den auto met uiteraard, dat had teveel geluk geweest, naast mij ne vent die zijn karreke ook aan ’t overladen was. Maar die meer naar mijn choucroute spullen aan ’t gapen, was dan naar zijn eigen BBQ schotels.

Thuis ben ik direct, nog altijd pisnijdig, aan zijne choucroute begonnen, maar mijnheer begon ineens weer tegen te preutelen. “Moet dat nu vandaag nog klaargemaakt worden?” en ikke: “Natuurlijk, want dat moet volgens jou toch ne nacht trekken hé zoetje? Zodat ge morgen een goed stukske vlees hebt of niet soms?” Hij: “Oh, is dat al voor morgen, maar volgens den buienradar wordt het morgen nog warmer.” Ikke hard: “GIJ GAAT MORGEN CHOUCROUTE ETEN AL WAS ‘T 40°CELSIUS!” En een zondag heeft hij inderdaad met lange tanden zijne choucroute helemaal, maar dan ook helemaal, opgegeten samen met zijn Riesling uit den Elzas. Want had hij overschot gehad, dan had ik die daar gestoken waar de zon niet schijnt.

Ik denk niet dat hij de eerstvolgende 20 jaar in de zomer nog zuurkool gaat vragen.

Jeannine

Facebook32
Twitter
Follow Me
Tweet