Jeannine Douws - Column

De achterknieënstang

Vannacht om half vier, een beetje vroeger dan anders, was ‘t weer van dat.
Wij lagen, zoals hij dat altijd noemt, in de foetushouding, ik noem dat: hij lag in mijne schoot, toen ik gewaar werd dat hij al wakker was. Mijne rechterarm lag uitgestrekt op zijn rechterbeen en om te testen en zeker te zijn dat ik inderdaad gelijk had, ging ik met de nagel van mijne wijsvinger vanaf de zijkant van zijn knie zachtjes krabbelend omhoog en ik zeg héél stillekes: “Nu krijg je kiekenvlees zeker? En hij”: “ Als je niet maakt dat ge terug uw ogen toe doet en slaapt, dan zal ik jou eens iets totaal anders laten krijgen.” En hij bedoelde zeker niet DAT wat jullie denken. Ik zeg tegen hem, dat dat door die foetushouding van ons komt en zeg erbij dat ik ooit eens gelezen heb dat je dan een stoer uiterlijk hebt, maar een zacht innerlijk. Hij: “IK heb een zacht innerlijk, GIJ een stoer uiterlijk en maak dat je slaapt. Over mijn zacht innerlijk heeft hij, tot mijn verbazing, totaal niks gezegd. Ik lag plat van ’t lachen, dat is natuurlijk beeldspraak want ik lag al plat.
Nu klinkt dat bijlange niet zo plezant als dat ik dat in ’t plat Antwerps zou opschrijven, maar dan zou meer dan de helft mij niet verstaan. Hij, nu klaarwakker “Awel, dat begrijp ik nu nog altijd niet se. Iedere normale mens slaapt in de zomer tot ongeveer zeven uur en in de winter slaapt iedere normale mens tot een uur of negen en wij zijn ondertussen meer dan twintig jaar getrouwd en gij zijt alle dagen wakker tussen drie en vijf en dan lig je nog aan mijn been te krabbelen en ik verstond knabbelen. Dus ik zeg “Knabbelen?? Dat was met mijne nagel een beetje krabbelen om te zien of je al wakker was. Hij “Mens, stopt met dat kRRRRRabbelen, doe je ogen toch toe en slaap”. Ik zeg heel lief: “Maar daar kan ik toch niks aan doen, ik ben zo gemaakt. Hij: “Gemaakt? Ze hebben jou ‘proberen’ te maken en dat is spijtig genoeg niet gelukt. Probeer je nu eens een beetje te ontspannen, denk aan plezante dingen of telt schapen.” Dat is nog zoiets belachelijks dat steevast uit zijn mond komt ’s nachts: schapen tellen. Dus ik zeg: “De enige manier waarop ik mij kan ontspannen, is op mijne rug, met mijn benen opgetrokken en mijn handen onder mijne kop. Maar het nadeel van die houding is, dat als ik dan stillekes in ’t slaap ga vallen mijn benen terug naar beneden glijden en ik terug wakker ben. Dus de enige oplossing is dat gij in ’t bed aan mijne kant een ijzeren stang monteert waarop mijn achterknieën kunnen rusten, zodat die niet kunnen wegglijden. Hij: “Achterknieën? Wa’s dat voor iets? Ik zeg hem dat dat toch wel héél duidelijk is. Je hebt voorknieën aan de voorkant en de achterkant van je voorknieën zijn achterknieën en ’t zijn die achterknieën die gestut moeten worden. Hij: “Nu ga jij toch niet denken dat ik heel dat bed ga verbouwen voor jouw achterknieën. Doe zoals iedere normale mens en slaap.” Ineens vliegt hij klaarwakker uit bed. Ik dacht dat hij mee naar beneden ging, dus ik ook glunderend uit bed (ik zou sowieso toch opgestaan zijn), onze hond ook uit zijn mand die langs mijn kant van ’t bed staat. Alle twee, ik en de hond, in volle verwachting voor ne gezellige ‘nacht’ochtend. Samen met mijnen echtgenoot een koemmeke koffe en ons verder babbeltje en onze hond zijn toereke in de tuin, maar ik had beter moeten weten. Hij ging de badkamer in voor zijnen ochtendplas en gelijk een raket terug ’t bed in. Ik: “Hoe, ga je dan niet mee naar beneden, je bent nu toch klaarwakker.” Hij “Ja, ik ben nog wakker, nog just die twee minuten van de badkamer naar mijn bed en tegen een uur of negen, zoals iedere NORMALE MENS (dat was wat harder) doet in de winter, zal je mij wel naar beneden zien komen”.
Dus als hij straks beneden is ga ik het toch nog eens proberen te hebben over die achterknieënstang. 😉

Facebook22
Twitter
Follow Me
Tweet