Als voorzitter van de Koperwiek is Jan Konings (63) bepaald geen onbekende in onze contreien. Jan kweekt geen exotische vogelsoorten, maar Europese, zoals elssijzen, fraters, distelvinken, goudvinken, witstuitbarnsijzen en diamantduiven.
“Ik hou me hier al zevenenvijftig jaar mee bezig”, vertelt Jan, “ik ben hier mee begonnen toen ik van een oom een paar vogeltjes kreeg. Vroeger mocht je nog vogels vangen en de meeste daarvan werden aan restaurants verkocht. Dit is sinds 1971 verboden. Mijn oom ving ze niet om te verkopen, maar om als gezelschapsdier te houden. Als je tegenwoordig vogels in het wild vangt en ze komen er achter, worden al je vogels in beslag genomen!”
Na 1971, toen je dus geen vogels meer mocht vangen, begonnen mensen er mee te kweken. “Ik begon zelf met grasparkieten, kanaries en valkparkieten. Dat gaat natuurlijk niet zomaar, het is een heel leerproces. Maar op een gegeven moment had ik honderdvijftig vogels.”
In 1980 stuurde Jan zijn eerste vogels naar wedstrijden en tentoonstellingen in de nabije omgeving. In 1981 werd hij in Roeselare wereldkampioen met vier van zijn diamantduiven. Dit was het begin van een hele reeks prijzen. Tot 2000 won Jan zes keer goud en van 2000 tot 2016 veertien keer goud en heel wat zilveren en bronzen medailles.
Dit jaar werd het wereldkampioenschap in Matosinhos, Portugal gehouden. Een land moet zich beschikbaar stellen voor de kampioenschappen en een commissie (C.O.M.) beslist op wereldniveau in welk land de kampioenschappen gehouden zullen worden. Deze wereldkampioenschappen werden o.a. gehouden in Zwitserland, Duitsland, Spanje, Frankrijk, volgend jaar weer in Spanje en in 2018 in Frankrijk.
Dit jaar kwamen de meeste vogels uit Spanje, Portugal, België, Nederland, Frankrijk en Duitsland.
“Er komen ook wel vogels uit Engeland”, legt Jan uit, “maar andersom zijn daar nog nooit wereldkampioenschappen geweest. Dit heeft met de quarantaine regels te maken.”
Vogels worden soms met het vliegtuig aangevoerd, bijvoorbeeld als ze uit een land in Zuid-Amerika moeten komen. Maar dit komt niet zo vaak voor. De Belgische vogels worden vervoerd door een Nederlands bedrijf, dat zich hier in heeft gespecialiseerd.
“De vogels moeten een week van tevoren aanwezig zijn, zodat ze kunnen ontstressen. Ze komen doorgaans op woensdag aan en op vrijdag/zaterdag begin het keuren. De tentoonstelling zelf duurt drie dagen.”
Jan reist zijn vogels ook altijd achterna. “Als ik dan bij de kooien kom, zie je dat ze me herkennen. Ze verliezen hun schichtige gedrag en proberen niet meer weg te kruipen. Ik heb geen favoriete soort, ze zijn me allemaal even lief.”
Aan zo’n kampioenschap zitten natuurlijk risico’s. ”Er zijn dan gemiddeld 24.000 – 26.000 vogels aanwezig”, legt Jan uit. “Dit zijn de beste vogels uit al die deelnemende landen. In Italië ben ik al eens een vogel kwijtgeraakt. Die was gaan vliegen, zeiden ze. Maar die is ongetwijfeld gestolen. Zo zijn er uit mijn volière hier ook al eens zestien vogels gestolen.”
De diamantduiven en sijzen zijn de grootste prijswinnaars. Alle vogels worden beoordeeld op patroon, kleur, vorm/taille, bepluiming, conditie en de algemene indruk. Op de formulieren staan de ringgegevens die de eigenaars doorgeven, de stamnummers en de kooinummers. Dit om fraude te voorkomen.
“Op tentoonstellingen zie ik veel volières die te koop aan worden geboden door fabrikanten. Die zien er dan mooi uit, maar zijn puur en alleen om geld te verdienen. Ze bieden onvoldoende bescherming tegen katten, roofvogels, ratten en andere dieren. Die worden geproduceerd voor het geld en niet voor het welzijn van de vogels!”
Vereniging de Koperwiek probeert ook de jeugd te enthousiasmeren. “We organiseren dan ook uitstapjes met jeugdgroepen naar vogelkwekers. Als er beginnende liefhebbers zijn en ze willen meer informatie, dan kunnen ze van alles vinden op www.koperwiek.be. We hopen dat vooral de jeugd zich hier voor zal interesseren.”
LW