Het is Vaderdag. Mijn vader moest er altijd om gnuiven en vond het onzin. Als ik, toen ik nog op school zat, vroeg wat hij voor Vaderdag wilde hebben, zei hij steevast: ‘Een goed rapport.’ Een ander steevast antwoord kreeg ik altijd op mijn vraag wat hij voor zijn verjaardag wilde hebben. Als meisje van een jaar of acht gaf ik hem voor zijn verjaardag eens een ons karamels, waarvan ik lekker meesnoepte en waarschijnlijk het grootste deel van heb geconsumeerd.
Dus zolang hij leefde kreeg ik als antwoord op de vraag wat hij wilde krijgen op zijn verjaardag: ‘Iets wat jij ook graag lust.’
Hij had een geweldig gevoel voor humor, mijn vader, en zag overal het bizarre wel van in. Een gave die ik gelukkig heb mogen erven. Hij was een superintellectueel, die zich zeven vreemde talen aanleerde door een boek in die taal te pakken en een woordenboek. De hogere Zeevaartschool doorliep hij twee keer zo snel als de andere studenten. Als gezagvoerder kwam hij over de hele wereld, zijn mensenkennis was enorm en de bemanning droeg hem op handen. Hij was altijd wel iets aan het studeren, want: als er iets met het schip gebeurt, midden op de oceaan, ben ik eindverantwoordelijke. Sowieso was hij altijd geïnteresseerd in van alles en nog wat. Toen ik een keer een Golf had, schafte hij zich meteen informatie daar over aan, zodat in geval van panne hij meteen de helpende hand kon reiken. Bij al mijn verhuizingen stond hij altijd klaar om van alles te doen en hij had dan ook steevast een berg gereedschap bij me liggen: dat spaarde gesjouw als er weer eens een klusje was.
Als kind vind je dat eigenlijk allemaal maar normaal: de hulp, de aandacht en de liefde, pas later realiseer je je: je was een superpa! Geduld was niet zijn beste karaktertrek, iets dat ik ook van hem heb geërfd. Na zijn pensioen zouden mijn ouders samen de wereld gaan bewandelen, overal vrienden opzoeken, in Australië, Engeland, Amerika en nog heel wat meer landen. Maar kort na zijn pensionering kreeg mijn moeder haar eerste beroerte, de tijd van samen genieten werd een tijd van zorgen en verzorgen.
Mijn moeder, een zeer stoere vrouw, die trouwens ook zeven talen sprak, takelde verder af na nog een paar beroertes en een hersenbloeding. Steeds afhankelijker werd ze, iets wat totaal niet bij haar paste en haar een moeilijke patiënte maakte. In die tijd zag ik het geduld van mijn vader verworden tot iets waar kennelijk geen eind aan kon komen. Ik kan alleen maar hopen dat ik in een soortgelijke situatie dat geduld en die meegaandheid kan opbrengen. Dat ik ook op dat vlak op hem mag lijken. Als mensen een foto van mijn moeder zien, zeggen ze altijd: wat trek jij op je moeder! En als ze een foto van mijn vader zien, vinden ze dat ik juist zoveel op hem trek. Buiten hun genen hoop ik dat ik nog meer goede karaktertrekken heb mogen erven. De bescheidenheid van mijn vader was en is nog steeds mijn grote voorbeeld. Meerdere malen, als hij weer iets had bereikt dat anderen niet konden en ik trots zei: ‘Zie je nou hoe goed je bent, jij doet het toch maar weer!’ Was zijn antwoord, subtiel als hij kon zijn: ‘Dat bewijst niet hoe goed ik ben, maar wat een boerelullen de rest is.’
Geweldig toch?
Door de jaren heen trok ik steeds meer naar hem toe, me nog niet realiserend wat een vaderskindje ik eigenlijk was. Ik deed zoveel mogelijk voor mijn ouders en na mijn moeders overlijden probeerde ik er zoveel mogelijk voor hem te zijn. We hadden een speciale band en ik was dol op hem. Toen mijn moeder redelijk plotseling overleed, was voor hem de lol er af. Tot zijn laatste snik is hij van haar blijven houden en superloyaal gebleven. Hij verouderde daarna snel, al bleef hij tot het laatste moment actief en zelfstandig, de pa die ik altijd heb gekend, gekoesterd en bewonderd en die ik nog dagelijks mis. Toen hij overleed was ik in paniek, omdat ik pas snapte hoevéél ik van hem hield, toen ik na zijn dood zijn ogen sloot…
NN