Waarom wordt het elk jaar steeds erger en erger met de verspreiding van de eikenprocessierups?
De eikenprocessierups (Thaumethopea processionea) is de rups van een nachtvlinder. Op een groot aantal eikenbomen in vrijwel geheel Europa kan men in de maanden mei, juni en juli behaarde rupsen aantreffen. De rupsen gaan ’s nachts groepsgewijs – in processie – op zoek naar voedsel (eikenbladeren). Vandaar de naam eikenprocessierups. Na contact met de microscopisch kleine, pijlvormige brandharen van deze rups kunnen klachten ontstaan zoals jeuk, huiduitslag, irritatie aan de ogen of aan de luchtwegen.
De invasie ontstaat door de steriele inrichting van onze buitenruimten
Honderd jaar geleden hadden we nog tuinen met veel inheemse planten en erfwallen van allerlei soorten bomen en struiken. De houtwallen verdwenen en de klassieke, natuurlijke tuinen werden ook vervangen door onderhoudsarme tuininrichtingen. De openbare ruimte hebben we gecompenseerd met rijen bomen, die heel gestructureerd op veertien meter afstand van elkaar langs wegen werden neergezet: netjes en strak, rijen met dezelfde soorten bomen. Naast een strak gemaaid bermbeheer is dit vragen om problemen. Naast het bomenbeleid is ook de tuin een versteende binnenplaats geworden: kadastraal recht, volgebouwde woonwijken met zoveel als mogelijk verhardingen en te kust en te keur schuttingen als omheining voor de versteende binnenplaats/moderne tuin.
Hoe diverser, hoe stabieler
Spijtig genoeg staat die diversiteit vandaag onder druk, net zoals we dat ook elders kunnen waarnemen. De toenemende verstedelijking die de specifieke habitats van fauna en flora versnippert, vervuiling, klimaatveranderingen, de drukke bezetting van sommige groene ruimten, de komst van invasieve exotische soorten, de opdroging van vochtige zones… Het zijn allemaal factoren die vele levende soorten kwetsbaar maken of een rechtstreekse bedreiging vormen voor hun overleving.
Gelukkig zijn er nog tuinen met rijke biotopen, maar ook deze zijn kwetsbaar en versnipperd door toenemende verstedelijking. De biotopen zijn klein en vaak onderling niet goed verbonden of doorsneden door infrastructuur. Daarbij komt nog een ander sneeuwbaleffect, omdat er tussen fauna en flora onderling complexe en broze relaties zijn. Sterft er één soort uit, dan is dit misschien voor een leefgebied nog te ‘overzien’. Vaak kan een andere soort de ‘taken’ van de verdwenen soort overnemen. Maar er zijn ook soorten, die niet zomaar vervangen kunnen worden, die noemen we sleutelsoorten. Zij zijn van cruciaal belang voor het voortbestaan van andere soorten in een leefgebied en soms ook voor het leefgebied zelf. Als sleutelsoorten verdwijnen kan een leefgemeenschap totaal uit evenwicht raken, doordat andere soorten ook bedreigd raken of juist enorm toenemen.
Hoe komt het dat het niet goed gaat met biodiversiteit?
Hier zijn drie hoofdredenen voor:
1. Verzuring
Door uitlaatgassen, uitstoot in de landbouw en de industrie komt steeds meer stikstof in de lucht terecht, die neerslaat en hierdoor verzuurt de bodem. De planten en dieren die van oorsprong thuishoren in deze gebieden worden verdrongen en verdwijnen.
2. Verdroging
We hebben onze ruimte zo ingericht dat water zo snel mogelijk wordt afgevoerd. Ons grondwaterpeil zakt en hiermee ook de grondwaterstand in tuinen en openbare ruimtes. Dit terwijl de natuur water nodig heeft en alle planten en dieren die hier leven.
3. Versnippering
Wegen en woonwijken zijn dwars door leefgebieden van dieren aangelegd. Hierdoor zijn deze leefgebieden versnipperd en geïsoleerd van elkaar geraakt. Dieren kunnen hun soortgenoten niet meer bereiken. Als ze niet kunnen migreren, wordt hun leefoppervlakte te klein. Door inteelt neemt de genetische variatie af en verzwakt de soort.
We hoeven niet lijdzaam toe te zien
Stel dat het evenwicht zou wegvallen, dat zou op vele fronten een ramp betekenen. Het natuurlijke netwerk van de oneindige variëteit aan dier- en plantsoorten op aarde valt steeds meer uit elkaar. Bijen, hommels en vele andere insecten, die zorgen voor de bestuiving van onze planten, verdwijnen in een angstwekkend tempo van de aardbodem. Met alle gevolgen van dien, want als één soort verdwijnt, kan dat dodelijk zijn voor een andere soort.
Insecten lokken met planten
Om insecten te lokken kun je diverse planten in de tuin zetten, vroegbloeiers en laatbloeiers. Denk daarbij aan brandnetel, kardinaalsmuts, duizendblad, hazelaar, kornoelje, vuilboom, klimop, dille, kamperfoelie, goudsbloem, campanula, lavendel, heide, marjoraan, marjolein, oregano, sneeuwbal en kattenkruid.
Insecten lokken met schuilplaatsen
Insecten kunnen ook naar de tuin gelokt worden door ze een schuilplaats te bieden voor de overwintering of waar ze eitjes kunnen leggen. Insecten gebruiken daarvoor planten, maar ook afgevallen bladeren, takjes en stenen. Om te beginnen kunnen we de bladeren die van de bomen vallen laten liggen en onder de struiken harken. Dat is al een schuilplek voor talloze diertjes en het vormt nog een goede bodembeschermer en bodemverbeteraar ook.
Extra nuttige voorzieningen
Insectenhotel
Plaats een insectenhotel op een zonnige plaats in je tuin, het hotel zal snel bewoond worden door heel wat nuttige insecten. Dit zorgt ervoor dat insecten niet alleen even langskomen, maar ook langer in jouw tuin zullen blijven. Ook gebruiken de insecten de huisvesting als nestgelegenheid.
Stapel en hergebruik oude materialen
Stoeptegels, dakpannen en puin dienen als schuilplaats, maar ook om te nestelen. Zonnige stenen worden door insecten gebruikt om op te warmen. Spinnen en solitaire wespen, maar ook kikkers, padden, hagedissen en salamanders kunnen zich er verstoppen. Soms nestelen er zelfs kleine vogels. Zo’n muurtje vol dieren vormt dan weer een voedselbank voor andere soorten, zoals egels. Wat dacht je van een egelhuis in een stapelmuur? Maak er een tunnel in naar een stevig ingebouwd egelnest en tegelijk zal je slakkenpopulatie afnemen. Benut de kieren en openingen tussen stapelstenen door er plantjes tussen te zetten als Vetkruid, Muurleeuwenbek, Spoorbloem. Zo maak je van spullen die anders afgevoerd zouden worden toch iets heel nuttigs.
Lokken van vogels en vleermuizen naar de tuin zorgt voor een natuurlijk evenwicht
Vogelvriendelijke tuininrichting
Planten zijn een bron van leven. Sommigen dragen bessen die de vogels kunnen eten, anderen trekken insecten aan die op het menu van tuinvogels staan. Kies dus ook de juiste soorten.
Kruiden: brandnetel, grote kaardenbol, koninginnenkruid, boerenwormkruid, duizendblad, engelwortel
Bloeiende, insectenvriendelijke planten (deze bloeien over een lange periode): gewone klimop, hop, wilde wingerd, vingerhoedskruid, boerenwormkruid, wilde marjolein, grote kaardenbol, gewone pastinaak, veldsalie, echte guldenroede, wilde ridderspoor, look-zonder-look.
Hagen en heggen: gewone braam, wilde lijsterbes, Gelderse roos, wilde kardinaalsmuts, gewone hulst, eenstijlige meidoorn, gewone vlier, rode koernoelje, zwarte els, gewone klimop.
Bomen en struiken: één- en tweestijlige meidoorn, sleedoorn, zoete kers, hazelaar, hondsroos, rode kornoelje, zomereik, wintereik, gelderse roos, vuilboom, gewone vlier, wilde lijsterbes, gewone liguster, schietwilg.
Als er dan voldoende verschillende insecten in de tuin te vinden zijn, komen de vleermuizen graag aanvliegen. Een vleermuis eet gemiddeld 300 insecten per nacht. Dat nachtelijke menu bestaat uit nachtvlinders, kevertjes en muggen. Mocht de eikenprocessievlinder in de buurt zijn, dan eet de vleermuis die ook graag op. Voor vleermuizen kun je ook vleermuiskasten ophangen, zodat je ze aan je tuin bindt. Een nestkast voor vleermuizen hang je best op een rustige plaats en minimaal 3 meter hoog aan een stevige boom is een ideale locatie. Zorg dat de voorzijde van de nestkast naar het zonlicht gericht is en dat de aanvliegopening vrij van takken of bladeren is en blijft
Invasie van de eiken processierupsen
Wanneer een invasieve exoot zich ergens nieuw vestigt, is deze bevrijd van zijn natuurlijke vriend en vijand. Ze kunnen zonder enige moeite gaan woekeren of vermeerderen, waardoor biologische invasies ontstaan, die ten koste gaan van de oorspronkelijke, inheemse soorten.
Handmatig bestrijding van de eikenprocessierups dweilen met de kraan open
“Gemeenten en overheid hebben te lang zitten suffen en het probleem te groot laten worden”
Zonder chemische bestrijding is dit probleem niet meer op te lossen wordt veelal beweerd. Kunnen we dus stellen dat de natuur niet meer het herstellende vermogen heeft om de eikenprocessierups invasie onder controle te krijgen? Stel dat we enkel de bestrijding van de eikenprocessie rups op belangrijke openbare plekken blijven uitvoeren en de overige nesten laten zitten. Dat we dan de miljoenen euro’s die voor de komende jaren zijn vrijgemaakt voor de bestrijding van de processierups gaan inzetten voor de opbouw van meer biodiversiteit, zodat de kringloop van de natuur wordt geholpen om weer te gaan functioneren zoals het bedoeld is.
De lange termijn oplossing hiervoor is:
• Het ophangen van nestkastjes of stimuleren van nestplaatsen voor koolmees, pimpelmees, kauw, mus, spreeuw, koekoek en boomklever
• De monocultuur doorbreken van veel dezelfde boomsoorten
• Het zaaien van bloemenmengsels met een mengsel van grotendeels scherm- en vlinderbloemige planten creëer je een natuurlijk evenwicht in de buurt van eikenbomen met eikenprocessierupsen.
• Maaibeheer aanpassen van bermen
• Vergroen de tuin met meer planten bomen, struiken en creëer rommelhoekjes van stapelstenen nestplaatsen voor insecten en vogels hang een insectenhotel en vleermuizen kast
Deze ecologische aanpak is de bestrijding voor de lange termijn. Het vraagt om een vooruitziende blik, maar zal zeker haar vruchten afwerpen waardoor we minder overlast van de eikenprocessierups hebben en houden we een gezonde en mooiere omgeving.
Bron: Tuindingen.nl
Foto’s: Pixabay