De moeder van Edgard Raeymaekers (84) overleed bij zijn geboorte, daarom werd hij door zijn grootmoeder opgevoed. Edgard, zijn vader, die bij de spoorwegen werkte, en de twee broers van zijn vader woonden bij zijn grootmoeder in de Heikantstraat 107.
De eerste jaren
“Ik ben in het eerste oorlogsjaar geboren”, vertelt Edgard. “We schuilden in het klooster, al weet ik daar natuurlijk niks meer van. Ik ging naar de gemeenteschool, aansluitend naar de Broeders van Liefde, het College en daarna naar de vakschool in Merksem, waar ik leerde voor metaalbewerker. Ik heb een jaar gewerkt bij een kopergieterij, na dat jaar moest ik mijn legerdienst doen in Diest, toen naar Congo en we hebben de laatste vaart met de Camino, een soldatenschip, gedaan.”
Café Den Tol
“Na de dienst ben ik als sorteerder bij de post gaan werken in Antwerpen Centraal, dat deed ik erg graag en het was een gezellige baan. Ik ging in Roosendaal uit en leerde mijn vrouw, Coosje Van de Luijtgaarden, kennen. We ontmoetten elkaar vaker, maar de echte vonk kwam later pas. Na ons huwelijk hebben we even bij haar ouders gewoond en zijn toen verhuisd naar de Langdonk in Roosendaal. Na een jaar verhuisden we naar Essen en hebben een café overgenomen, dat we Den Tol hebben genoemd, omdat het aan de grens was. Coosje en ik mochten twee zoons krijgen, Peter en Johan. ”
Café De Voerman
“Na een jaar of vijf hebben we een ander café geopend, het Wapen van Essen, wat later De Voerman werd. Dat hebben we negen jaar gedaan en toen kon ik een goede baan in de haven krijgen. Na het Wapen van Essen zijn we verhuisd naar de Kloosterstraat. Mijn vrouw heeft ook nog honden gefokt van het ras Akita Inu. Ze had zo’n hond op een tentoonstelling gezien en wilde er graag ook zo eentje hebben, maar er was moeilijk aan te komen, daarom is ze de eerste zelf in Japan gaan halen. Met die honden heeft ze veel prijzen gewonnen.”
Vakanties
“Ik zat op zaalvoetbal en kwam dan daarna even in De Linden, De Meeuw of het Volkshuis, maar verder gingen we niet op café. Vooral toen de kinderen nog klein waren was daar geen tijd voor, later kwamen we wel vaker bij De Meeuw. Na mijn pensioen ging ik veel vissen in Nederland, Noorwegen en Denemarken. Mijn vrouw ging dan naar de camping in Cortgene waar we sowieso heel vaak waren, vaker dan in Essen. De camping was aan het water, daar kon ik ook vissen.”
Verhuizing naar Sint-Michaël
“Maar mijn lieve vrouw Coosje kreeg kanker en is vorig jaar in de Klina overleden. Ik ben een paar maanden later naar Sint-Michaël verhuisd, waarom weet ik niet. Ik weet niet wat er is gebeurd, ik kan me niks herinneren. Daarom had ik het hier eerst niet naar mijn zin, maar nu ben ik het gewend en ik vind het hier heel goed. Er is altijd wat te doen, er is veel afwisseling en ik kende al heel wat mensen toen ik hier kwam. De verzorging is prima, je merkt dat ze veel van de mensen houden.”
Essen vroeger en nu
“Essen is met de tijd meegegaan, maar het winkelaanbod is heel beperkt. De Aldi is de grootste winkel hier en de kleinere supermarkten vind ik erg duur. Cafés zijn er amper nog, de mensen zijn afstandelijker geworden en het verkeer heel druk. Verder is het wel een rustig dorp.”
NN