Heden morgen hebben wij de brunchbox, ter ondersteuning van de woonzorgcentra De Bijster en Sint-Michaël, goed op tijd ontvangen en ’t was héél netjes verzorgd. Nu hadden wij vannacht afgesproken ons dagdagelijks ontbijtritueel enigszins te veranderen. Elke morgen, allé gewoonlijk tegen de middag, diezelfde sleur van ontbijt én tegelijkertijd middagmaal. Hij twee boterhammen, ene met zijn gerookte ham en ene met iets anders en ikke twee boterhammen, ene met hesp en den andere met iets anders, want ne mens pakt altijd naar dezelfde charcuterie en dat word je op den duur zo moe als koude pap, zeker als dat al bijna een jaar ’t zelfde is.
Dus hadden we afgesproken er vanmorgen een walking breakfast van te maken, ge weet wel, zoals in dat Engels feuilleton The lady of the house speaking, met Hyacinth Bucket, en dat we met elkaar Engels zouden praten, kwestie van de lol erin te houden.
Alles netjes uitgestald op de tafel die we van de muur hadden getrokken, zodat we rond de tafel konden lopen. Om het nu niet té officieel te maken ikke in mijne japon en mijnen badjas, maar wel met mijn nieuwe schoenen aan en hij zijn trainingsbroek en een proper hemd. Zijn nieuwe schoenen van in ’t begin van de corona, waardoor de lockdown begonnen was, zijn in de schoenkast gebleven. Die weigerde hij pertinent aan te doen, omdat dat volgens hem nog meer ongeluk zou brengen als toen de 13e maart 2020, maar hij had wel ne plastron aan. Eerst heeft hij die fles cava uitgedronken, dat mocht van mij, want ik lust dat niet. Ik lust noch champagne noch cava, want die broebels in mijne mond vind ik vies. Dus heb ik dat fleske witte wijn maar uitgedronken, dat bij een vorige ontbijtondersteuning zat. Dus elke keer als we rond de tafel gingen namen we telkens iets in de één hand om te knabbelen, want er was héél veel keus, en in de ander om te drinken. Zo zijn we toch zeker een keer of twintig rond de tafel gemoeten. Mijn tong hing al tot op mijn tenen en mijn schoenen waren al uit en zijne plastron was ook al verdwenen. Onderweg liepen we te babbelen, uiteraard over corona en toch wel die serieuze impact op ieders leven. Niet dat we in de put zitten, bijlange na niet, want al die elf maanden doen we niet anders dan eten, drinken én ons amuseren met van alles en nog wat, zonder uiteraard in te veel details te treden, maar kaarten en mens erger je niet waren er in elk geval bij.
Ondertussen was bijna alles op, behalve de tomatensoep, maar met al die knabbeltjes en dat gebabbel kregen we toch terug een beetje dorst en hij vond dat we nog wel een fleske uit de kelder konden kraken, want voor Duvel en Campari was het uiteraard nog wat vroeg. Nu hadden wij jaren geleden als huwelijksgeschenk ne Château Margaux van 1995, Premier Grand Cru gekregen, maar eigenlijk was het er nooit van gekomen die open te trekken, want zoiets drink je natuurlijk niet op zoals een glas spawater. En nu vond hij dat dit, na ons walking breakfast, HET moment was om eens te proeven of hij nog te drinken was. Ons schoonste glazen gepakt, dat fleske laten chambreren en dan, le moment suprême, proeven. Man, man, dat was precies een engeltje dat op je tong pieste, zo lekker. Hij zei dat we dat nu niet allemaal achterover moesten kloeken maar er op ’t gemakske van genieten en dat hebben we dan ook gedaan. Die twee glazen die er nog in de fles zitten zijn voor vanavond bij ’t avondeten als we terug wakker zijn, want nu om 12.55 uur kruipen we voor de rest van de namiddag in ons bed want onzen buik is vol en we hebben een stuk in ons voeten.
Jeannine