Neel De Moor (88) werd geboren in Kalmthout en had nog een broer en 2 zusjes. Omdat zijn vader op het Kochsegoed (Wuustwezel) werkte, verhuisden ze van Achterbroek daar naar toe.
Van Wuustwezel naar Achterbroek
“Mijn vader werkte als tuinman op het Kochsegoed”, herinnert Neel zich. “Vlak voor de oorlog zijn we naar Achterbroek verhuisd, omdat de eigenaar het Kochsegoed verkocht, en zijn op de Kalmthoutsesteenweg gaan wonen. Toen ik 9 was, brak op 10 mei 1940 de oorlog uit en werd mijn vader gemobiliseerd. Mijn vader werd krijgsgevangen genomen en heeft 9 maanden in Duitsland gevangen gezeten. Mijn moeder stond er toen alleen voor met 4 kinderen. Er was niet genoeg te eten en we gingen bij de boeren om eten vragen en kregen daar wel wat. Tijdens de oorlog gingen we wel gewoon naar school.”
Schuilen voor de V-bommen
“In de winter raapten we hout in het bos om als brandstof te gebruiken. Als er V-bommen vielen in de omgeving, dan gingen we schuilen bij de buren in de kelder. Daar hebben we ook een keer overnacht. Mijn vader kwam op een gegeven moment terug thuis en ging weer werken, waar precies weet ik niet meer. We zijn lang bezet geweest, maar als kind had ik geen klachten over de Duitsers. Die hadden zelf natuurlijk ook kinderen.“
Brouwerij Cassimon
“Na de oorlog was ik 14 en moest ik gaan werken. Bij het station in Kalmthout was een cementfabriekje waar ze dorpels, cementen platen, … maakten. We noemden het ‘cementfabriekje’, maar cement werd daar niet gemaakt, dat werd aangevoerd. Het was geen leuk werk, ik ben er dan ook niet lang gebleven. Daarna heb ik bij brouwerij Cassimon gewerkt, bij Flor Cassimon. Op mijn 18de ben ik bij de Boerenbond in Merksem gaan werken, waar ik dagelijks op de fiets naar toe ging. Omdat ze daar in shiften werkten, moest je minimaal 18 zijn om daar een baan te krijgen. Ik ben er tot mijn 25ste gebleven, toen kwam ik in dienst bij het spoor.”
Wonen in de Oude Baan
“Ik trouwde toen ik 20 was. Mijn vrouw kwam uit Essen en na ons huwelijk zijn we in de Oude Baan gaan wonen, ter hoogte van het voetbalplein van Excelsior. Dat was rond 1951 en de Oude Baan had toen nog geen verhard wegdek. Het was geen drukke weg, dat werd het wel toen er later een verhard wegdek werd aangebracht. We kregen een dochter die ook nog steeds in Essen woont. Op 57 ging ik met pensioen en werkte daarna veel in de hof en verbouwde groente in mijn eigen kas. We gingen niet vaak met vakantie en zijn een keer in Frankrijk en in Duitsland geweest. We hadden er geen behoefte aan, we waren content.”
Afscheid van mijn vrouw
“Op 27 december 2014 overleed mijn vrouw. Ze is niet zo lang ziek geweest, maar ze was helemaal op. Ik was zo verdrietig toen ze overleed en nu nog. Zelf werd ik ook ziek en heb diverse malen in het ziekenhuis gelegen. Op een gegeven moment heb ik tegen mijn dochter gezegd dat ik naar Sint-Michaël wilde. Het ging niet goed met me en ik wilde niemand lastig vallen. Het was ook geen zware beslissing, want ik was niet bekwaam meer. In maart was het 2 jaar geleden dat ik hier naar toe verhuisde en ik ben goed bekomen. Dat heeft een jaar geduurd, maar eigenlijk ben ik nog steeds aan het bekomen. Ik heb het hier goed, ik heb alles wat ik wil en iedereen is hier vriendelijk. Ze zijn erg goed voor me.
Essen vroeger en nu
“Er is en wordt nog steeds veel bijgebouwd in Essen. In de Oude Baan stonden vroeger maar een paar huizen, nu is het bijna volgebouwd. Er waren ook veel meer winkels, nu bijna niet meer. Met mijn vrouw kwamen we wel bij de Berk, dat waren onze buren. Maar we kwamen vooral veel bij De Meeuw bij de Marc. Pol, zijn vader, heb ik ook goed gekend. En natuurlijk was ik ook lid van carnavalsvereniging ‘De Pijpenclub’!”
LW