Maria van Geel (94) was een nakomertje en woonde met haar ouders, broer en zus aan de Stationsstraat, recht tegenover Begrafenisonderneming Hensen. Haar vader was stukadoor en haar moeder zorgde voor het gezin.
Friteswagens
“Mijn vader had naast zijn baan ook twee friteswagens waarmee hij op kermissen stond”, vertelt Maria. “Mijn moeder hielp hem dan zoveel mogelijk. Als die wagens bij ons thuis stonden, speelde ik daar graag in. Dat kon alleen als ze niet ergens naar toe hoefden, want dan moest alles natuurlijk proper zijn en blijven. Mijn broer en zus waren een stuk ouders en speelden er nooit in. Ik ging in de Kloosterstraat naar school, naar Mariaberg. Mijn zus deed veel in het huishouden, maar na haar huwelijk is ze ergens anders gaan wonen. Ik heb school niet afgemaakt en bleef thuis om voor mijn vader en broer te zorgen, want mijn moeder is al heel vroeg overleden. Wanneer het heel veel werk was, hadden we soms wel iemand die kwam helpen. Als mijn vader het vroeg, hadden we altijd wel hulp, ook met de friteskarren, dan kwamen er twee neven helpen.”
Oorlog
“Toen de oorlog uitbrak zijn we naar de Heikant gevlucht, er vielen bommen en we gingen plat op de grond liggen. Mensen die daar woonden hebben ons toen binnengehaald en daar mochten we blijven slapen, tot al het schieten voorbij was. Toen België was ingenomen zijn we terug naar huis gegaan. Er was veel kapot, maar dat hebben we kunnen herstellen. De school ging ook weer gewoon door. We hebben gelukkig geen honger gehad, want er werd veel gesmokkeld. Wij, schoolkinderen, gingen ook smokkelen, vooral melk en patatten maar ook tabak. We gingen dan in groepjes en werden wel eens aangehouden door de marechaussee. Maar we waren nog erg jong en hadden niet veel bij ons, dus lieten ze ons gaan.”
Lambert Cools
“Op mijn 15de ontmoette ik mijn man, Lambert Cools, bij de Turnkring. Hij was twee jaar ouder dan ik. Op mijn 19de zijn we getrouwd en aan de Stationsstraat gaan wonen, tussen het Volkshuis en De Meeuw. We mochten een dochter krijgen, maar die is al jong overleden. Mijn man was directeur Buitenlandse Handel in Brussel en nam elke ochtend om 06:30 de trein. Hij heeft het er wel over gehad om in Brussel iets te huren, maar ik wilde dat niet. Ook was hij jarenlang gemeenteraadslid geweest en provincieraadslid en korte tijd ook senator. Daarnaast was hij lang voorzitter van de sp.a, toen nog bsp en later sp. Zijn vader, Rik Cools, zat lang in de gemeenteraad van de socialistische partij.”
Vakanties
“We gingen op café naar het Volkshuis en De Meeuw. Mijn broer Robert was een goede biljarter en als hij buiten Essen speelde, gingen we mee om te supporteren. We gingen vaak op vakantie, elk jaar Zuid-Frankrijk en tussendoor naar de Ardennen en de kust. Later hebben we een huis laten bouwen in de Hemelrijklaan. Mijn man overleed tamelijk jong, in 1997, en daarna ben ik in ons huis blijven wonen. Na een poos heb ik mijn vriend leren kennen, Staf, die altijd op de grote vaart heeft gewerkt. Samen hebben we nog een paar grote reizen gemaakt. Ook nu gaan we nog samen wandelen, Staf woont in de Beukendreef.”
Verhuizing naar Sint-Michaël
“Vroeger ben ik een keer gevallen en heb mijn bovenbeen op meerdere plekken gebroken. Daar heb ik lang voor in het ziekenhuis in Antwerpen gelegen. Een paar jaar geleden, Staf was bij me en was beneden alles aan het afsluiten, ben ik weer gevallen. Staf wilde me snel helpen en is toen ook gevallen. Allebei hebben we toen in het ziekenhuis in Antwerpen gelegen. Ik ben nog steeds heel voorzichtig en durf niet zonder rollator te stappen. Alleen wonen ging niet meer en ik ben naar Sint-Michaël verhuisd, dat was op 2 juli van dit jaar. Een nichtje van me woont hier ook. De verzorging is goed en ik heb het naar mijn zin. We eten met een aantal bewoners aan een grote tafel en dat is heel gezellig. Ik ben altijd blij als ze ons roepen voor het eten. Mijn vriend komt me elke dag bezoeken en we zijn altijd erg blij als we elkaar weer zien.”
Essen vroeger en nu
“Essen is veel drukker geworden en er staan veel meer huizen. Vroeger kende je elkaar en dat is nu veel minder.”
NN