Als schrijfster zonder uitgever moet ik zelf van her naar der rijden om mijn boeken in boekenwinkels te leggen.
Zo was ik onderweg naar een boekenwinkel in Duffel en naar gewoonte stond ik weer in de file. De bestuurder in de wagen voor me zat regelmatig te sms’en, waardoor hij niet doorhad dat de eerste van de file terug beginnen rijden was. Hierdoor ontstond er een gat waar meerdere wagens in ritsten, waardoor ik bleef staan. Toen ik toeterde om hem daarop attent te maken, moest ik echt geen cursus liplezen gevolgd hebben om te zien dat hij “stomme trut” in zijn spiegel riep.
Daar word je niet vrolijker van. Al wie mij kent weet dat ik ontzettend lief kan zijn zolang het bloed onder mijn nageltjes blijft zitten. Maar toen er vervolgens ook nog eens iemand continue in mijn achterste begon te duwen, had ik het even gehad. Dus ik trok mijn handrem op, stapte uit en liep richting de auto achter mij en tikte op zijn raam,
“Ik zou willen dat je niet zo in mijn gat zit!” zei ik duidelijk geïrriteerd nadat hij zijn raampje had geopend.
Het heerschap gaf me vervolgens een kaartje met zijn naam en telefoonnummer. Lachend zei hij: “Voor het geval dat ge van gedachten zou veranderen…”
Martine de Weerdt