Het is van groot belang dat we gezonde ecosystemen hebben met een rijke biodiversiteit. Daarom vraagt GroenRand aan de Vlaamse Regering om van natuur en biodiversiteit een centrale pijler te maken.
De vereniging wenst de biodiversiteit op landschapsschaal te bekijken. Natuurgebieden maken deel uit van een ecologisch geheel, een ‘landschap’, waarbij je ook verbindingen tussen bossen, bosranden, houtkanten en de aansluitende omgeving moet meetellen. Door het ontwikkelen van ‘landschapsparken’ dienen natuurgebieden uit hun isolement te worden gehaald. Dit betekent onvermijdelijk dat we moeten werken met een duidelijke verbindende visie.
Totaal geen samenhang
GroenRand stelt concrete actiepunten voor, die de veerkracht van onze natuur verbeteren door onze biodiversiteit beter te beschermen en herstellen. Ook probeert GroenRand aandacht te krijgen bij het kabinet Demir, zodat een gebiedsgericht project eindelijk organisatorisch en financieel beter uitgewerkt wordt. Deze gebiedsgerichte benadering kan je terugvinden in de beleidsnota van minister Zuhar Demir. Dirk Weyler, coördinator GroenRand: “Het probleem is dat er totaal geen samenhang zit in de subsidiëringsregelingen. Momenteel worden er her en der subsidies verspreid door de provincies en de Vlaamse Overheid die niet duurzaam zijn en waar de spelregels constant veranderen. We zijn voorstander van een ‘klaverbladfinanciering’. Dit model houdt in dat verschillende partijen zoals gemeenten, provincies, Vlaanderen en eventueel privéinstanties op een structurele wijze proportioneel bijdragen. Een volgehouden duurzaam beheer van het landschap slaagt alleen als de verschillende overheden samenwerken en zich gezamenlijk engageren voor een sterk fundament”.
Drietrapsmodel
Als binnen het samenwerkingsverband, dat een REGIONAAL LANDSCHAP (trap 1) is, een duidelijk omgrensd deelgebied met meer dan gemiddelde natuur-en landschapswaarden kan afgebakend worden, dan spreken we over een LANDSCHAPSPARK (trap 2). Een landschapspark heeft voor Vlaanderen uitmuntende natuur-en landschapskwaliteiten. Het is het samenwerkingsverband ‘regionaal landschap’ dat het landschapspark poten en oren geeft, dat het bewaakt en dat het verder ontwikkelt.
Gebiedsdekkend platform
Het landgebruik kan zeer divers zijn. Het kan bijvoorbeeld om een uitgesproken landbouwlandschap gaan, een mozaïek van landbouw-, bos-en natuurgebieden of een uitgesproken natuurkarakter hebben. Een Landschapspark heeft een oppervlakte van minimaal 10.000 ha. Een natuurreservaat met een aanzienlijke oppervlakte, met een internationale uitstraling kan worden erkend als NATIONAAL PARK (trap 3). In tegenstelling tot een Landschapspark, is het dus een gebied zonder bv. landbouw of bewoning. Een nationaal park omvat een aaneengesloten gebied van minimum 5.000 ha aan groene bestemming natuur-, reservaats-, park-, buffer-of bosgebied. In de Voorkempen is een Regionaal Landschap (trap 1) actief. Dirk Weyler vindt dat de Voorkempen voldoet aan deze voorwaarden: “Het Regionaal Landschap de Voorkempen vormt een gebiedsdekkende platform, dat werkt op het snijvlak van natuur, landschap, recreatie, erfgoed en streekidentiteit. Met gerichte ingrepen kan je, met de Antitankgracht als ruggengraat, een landschapspark creëren van 11.710 hectaren. Dit is een duidelijk afgebakend gebied met een meer dan gemiddelde natuur- en landschapswaarde en is groter dan 10.000 ha. Het Groot Schietveld, het Klein Schietveld en de Kalmthoutse Heide zijn samen zo’n 6.300 hectare groot en dus groter dan 5.000 ha. De drie domeinen behoren tot het Europese Natura 2000-netwerk. Deze drie domeinen echt met elkaar verweven en verbinden zou een indrukwekkend Nationaal Park Voorkempen kunnen opleveren.”
DW