Gust Hoppenbrouwers (90) werd aan de Donkweg geboren. Zijn vader werkte in de loodgieterij en overleed al op zijn 61ste. Zijn moeder is 73 geworden. Er waren elf kinderen, waarvan er vijf vroeg zijn overleden. Gust heeft twee zussen en drie broers.
Werken bij gemeente Essen
“Tot mijn veertiende ging ik naar de gemeenteschool in Essen,” vertelt Gus. “Daarna heb ik diverse banen gehad en ben uiteindelijk in de steenbakkerij in de Steenovenstraat gaan werken. Hierna bij een chocoladefabriek in Nederland, waar ik verpakkingen maakte. Vervolgens ging ik in Merksem werken, bij een bedrijf in bouwmaterialen en toen in een boterfabriek in Antwerpen. Er kwam een plaatsje vrij bij de gemeente in Essen, bij de reinigingswerken. Daar werd ik aangenomen en heb er drie jaar gewerkt. Later werd voor die werkzaamheden een bedrijf ingehuurd en heb ik diverse functies gehad bij de gemeente, waar ik tot mij zestigste heb gewerkt.”
Oorlog
“Ik was acht toen de oorlog uitbrak. Een obus viel op ons huis, die het dak vernielde. We zochten een schuilplaats bij een boer, maar daar waren al veel mensen naar toe gevlucht. Daarom verschuilden we ons in de hooimijt. De Duitsers kwamen en staken alles in brand, iedereen moest mee naar een kasteeltje in de Nolsebaan en daar de schuur in. Weer viel een obus, nu naar binnen, die gelukkig niet afging. De Duitsers namen ons toen mee naar Nispen, waar we ook weer in een schuur moesten verblijven. Toen de Engelsen in aantocht waren, vluchtten de Duitsers naar Roosendaal en konden wij terug naar België. Er werd veel geschoten en om te schuilen moesten we in een sloot gaan liggen. Ons huis was zwaar beschadigd en daarom hebben ze ons naar een ziekenhuis in Kontich vervoerd.
Toen we terugkwamen zijn we bij mijn grootvader in de Kapelstraat gaan wonen. Hij had 21 kinderen, waarvan er nog diverse thuis woonden, maar pakte ons toch binnen. Ze hadden weinig geld, mijn grootmoeder was vroedvrouw en van boeren waar ze hielp bij een bevalling, kreeg ze eten mee.”
Biljarten, mijn grote hobby
“Mijn vrouw, Joanne Van Opdorp, heb ik op de kermis in Essen leren kennen. Ze woonde in Kalmthoutse Hoek en werkte bij dokter Francken. Op mijn 24ste zijn we getrouwd en in de Kapelstraat gaan wonen, tegenover garage Dekkers. We mochten vijf kinderen krijgen, drie meisjes en twee jongens. Op vakantie gingen we naar Duitsland, Frankrijk en Oostenrijk.
Mijn grote hobby was en is biljarten, dat deed ik in ’t Gildenhuys, de Meeuw, het Volkhuis, maar ook in Putte, Wouw en Ossendrecht. Vanaf mijn 31ste heb ik in biljartclubs gezeten. Nu biljart ik nog steeds, in de senioren van de gemeente. We spelen in Nispen en Wouw en omgekeerd komen ze ook naar hier. We biljarten in parochiehuis Statie, daar waar het zwembad was.”
Afscheid van mijn vrouw
“17 jaar geleden overleed mijn vrouw, ze was pas 73. Ze kwam een keer thuis en zei dat ze moe was, ze hoefde geen eten en ging meteen naar bed. Ik wilde de dokter bellen, maar dat wilde ze niet. De volgende dag stond ze op en ging weer liggen. Toen heb ik wel de dokter gebeld, die zei: ‘Ze is erg moe, lekker laten rusten.’
’s Middags kwam ik thuis en was ze erg kortademig. Meteen de dokter erbij gehaald, die een ambulance liet komen. Het bleek een hartaanval te zijn en in de ambulance kreeg ze er weer een, ze is in de ambulance overleden. In het ziekenhuis hebben ze haar aan de machine gelegd. Ze was wel overleden, maar dan bleef ze nog zoals ze was en kon ik afscheid nemen. Na een uur heb ik de machine af laten zetten. Toen ik haar later weer terug zag, was ze al helemaal veranderd. Ze werd naar Hensen begrafenissen vervoerd en daar hebben ze ervoor gezorgd, hoe weet ik niet, dat ze weer helemaal uitzag zoals ze was.”
Verhuizing naar Sint-Michaël
“Na drie maanden ben ik verhuisd, want mijn huis was te groot voor mij alleen. Het huis heb ik goed kunnen verkopen en heb ik in een appartement aan de Kapelstraat gewoond. Daarna kon ik in de Maststraat huren. Mijn gezondheid ging daarna teveel achteruit en het was beter als ik naar Sint-Michaël verhuisde. Eerder had ik al aangegeven dat ik hier naar toe wilde en kon al snel terecht. Nadat ik aan mijn blaas was geopereerd kon ik rechtstreeks naar Sint-Michaël. Ik woon hier nu drie maanden. Het was wennen, maar de arts had gezegd dat ik niet meer alleen mocht wonen. Het is hier goed en ik word goed verzorgd.”
Essen vroeger en nu
“Essen is wel veranderd, de wegen om te beginnen. Die zijn nu geasfalteerd, waar het vroeger veel kasseien waren. Het is veel voller geworden, dus meer mensen en daarom ook meer verkeer.”
NN