Het Kerstdiner

Het Kerstdiner

Met nietsziende ogen staarde Ria uit het raam, ze frunnikte aan de mouwen van haar trui en kon haar ogen niet van de dansende sneeuwvlokken afhouden. Achter haar stond de eettafel prachtig gedekt, met flonkerend kristal, kleurrijke servetten en decoraties. In de grote koelkast stonden de schalen met vlees klaar en de grillplaten beloofden een heerlijke, warme maaltijd. Zuchtend draaide ze zich om en keek naar de klok. Nog twee uur te gaan voor de bende hier was. Haar beminde schoonfamilie, met hun kritiek en nare opmerkingen. God, wat haatte ze die lui, die haar altijd alleen maar getolereerd hadden. Die haar vanaf het begin hadden benijd om haar welgestelde achtergrond. Ze hadden zelfs haar man dermate weten te beïnvloeden, dat hun huwelijk door de jaren heen steeds slechter werd. Jakob had een kleinschalige varkenshouderij gehad toen ze elkaar leerden kennen, scharrelvarkens die geroemd werden om hun sappige, smakelijke vlees. Ria had toen een opleiding beenhouwen gevolgd, zodat ze ook varkens konden slachten voor eigen gebruik. Maar hij werd steeds meer ontevreden en richtte zich geleidelijk aan op een kantoorfunctie, de varkenshouderij aan haar overlatend. Dit was ook weer het resultaat van de diverse familieleden. Want heee, hij en zijn varkens, dat viel toch in het niet bij haar rijkdom, daar kwam geen mest of hard werk aan te pas. Dat was toch minderwaardig? En zo ging Jakob zich ook steeds minderwaardiger voelen en wist uiteindelijk een kantoorbaan te vinden. Een baan met goede vooruitzichten, waar hij vaak voor op reis moest. Zijn kennis van de varkenshouderij kwam hem goed van pas en al snel was hij opgeklommen naar een representatieve functie. Het werk was veel te zwaar geweest voor haar alleen, maar ze mocht niemand in dienst nemen. Met als resultaat dat varkens die naar de slacht gingen, niet meer werden vervangen en het bedrijf kleiner en kleiner werd.

Dit was tegen het zere been van Jakob geweest, die zijn zaak kundig had opgezet en uitgebouwd. Maar hij wilde nu niet inzien, dat het voor een vrouw alleen niet op te brengen was. De ruzies werden steeds erger en op een avond had hij haar geslagen. Verbaal had hij nooit tegen haar opgekund, wat zijn minderwaardigheidsgevoel steeds meer versterkte. Weer onder invloed van de kwaadsprekerij van zijn familie, met wie hij altijd een nauwe band was blijven houden. Ria liep naar de spiegel en bestudeerde haar gezicht. Van het blauwe oog was niets meer te zien en de knijpplekken in haar hals waren ook verdwenen. Ze balde haar vuisten en voelde withete haat door zich heen stromen. Al die ellende vanwege pure kwaadsprekerij, jaloezie en giftigheid. Ze had oprecht van Jakob gehouden en hem bewonderd om wat hij kon en deed. Maar door de jaren heen had hij haar liefde stukje bij beetje afgebroken en met de vuistslagen was alles verdwenen. En nu was het Kerst. Vrede op aarde en meer van die onzin. O, het zou ongetwijfeld voor de meeste mensen opgaan, maar niet voor haar. Nu was het bijna kerstavond en ze zou met zijn vreselijke familie opgescheept zitten. Want hij was er niet. Ze controleerde alles nog een keer, zich al voorbereidend op de hatelijke opmerkingen die toch wel zouden komen. Daarna deed ze haar jas aan en liep naar buiten. Het was koud en de wind sneed in haar gezicht. De sneeuwvlokken tikten haar scherp op haar wangen en de dikke, witte laag knerpte onder haar laarzen. Bij de, tegenwoordig lege, varkensstal aangekomen, liep ze op een grote plastic zak af. Ze pakte die op en zette hem met enige moeite in de aanhanger die buiten stond. Ze schopte de sneeuw van haar laarzen en ging in de auto zitten. Ze startte de motor en voorzichtig reed ze weg, de aanhanger reed moeiteloos mee. Een halve kilometer verderop was een meertje. Zij en Jakob hadden er vaak gezeten en gezwommen. Ze hadden er elkaar bemind en waren er gelukkig geweest, totdat het gif zijn werk had gedaan. Het was een uitgestorven plek, waar geen andere mensen woonden. Hun roeibootje lag er nog steeds. Ze pakte de zak uit de aanhanger en zette die in het bootje. Daarna maakte de bevroren touwen met enige moeite los, stapte in en roeide naar het midden van het meertje. Daar opende ze de zak en stortte het slachtafval overboord. Dat had ze de laatste tijd wel vaker gedaan, het interesseerde haar niet meer. Dit kon er ook nog wel bij.

Het huis ademde gezelligheid en oprechte kerstsfeer. Ria had de kerstverlichting aangedaan, zich omgekleed en wachtte. Wachtte op de eerste auto’s, die na een half uur kwamen. “Zo, nou, prettig kerstfeest dan maar.” zei Patrick, die als eerste binnenkwam. “Je hebt de boel hier aardig op weten te tuigen. Waar is Jakob?” En liep verder alsof hij thuis was. De een na de ander kwam binnen, groette haar werktuiglijk en liepen door. “Waar staat de wijn en heb je bier koud staan? Ziet er mooi uit allemaal, je kan wel zien waar het geld zit.” Ria beet op haar lippen en schonk drankjes in. “Jakob moest naar Dortmund, ik weet niet of hij op tijd terug gaat zijn. De sneeuw is overal heel erg en die richting uit zal het nog wel erger zijn.” “Da’s niet mooi, dan zullen we het alleen met jou moeten doen. Helaas, maar het zij zo.” “Het hoeft niet,” beet Ria die er nu al genoeg van begon te krijgen, “Je kunt ook ergens anders je heil zoeken.” Ze werd spottend aangekeken, “Zou dat even goed uitkomen, nee, zo makkelijk gaat dat niet. Jakob heeft ons uitgenodigd en dus zijn we gekomen.” Het gesprek tussen de familieleden ging verder, waarbij Ria nog net niet compleet genegeerd werd. Ze liep de keuken in en haalde diep adem. De tranen stonden in haar ogen. Wat had ze ze in vredesnaam aangedaan dat ze haar zo haten? De deur ging open en ze voelde een arm om zich heen. Door haar tranen heen keek ze in het lieve gezicht van Janna, de enige die haar altijd vriendelijk had behandeld. Ze was zelf aangetrouwd en had al het nodige meegemaakt in deze familie en wist dus precies wat Ria meemaakte. “Probeer zo min mogelijk aandacht aan hun gedoe te geven. Gun ze die lol niet. Het zijn gewoon onbeschaafde, onvriendelijke mensen. Jouw Jakob was ook altijd anders, maar is toch onder hun invloed gekomen. Gelukkig is ze dat bij mijn man nog niet gelukt.” Ria knuffelde haar even en zei: “Dank je, het gaat wel. Laten we maar gaan eten, zoveel te sneller is het voorbij.” Ze gingen weer naar binnen, Ria zette de grillplaten aan en haalde de schalen vlees uit de koelkast. Het was een heel werk geweest om voor tien man zo’n maaltijd voor te bereiden. “Dit vlees komt van ons laatste varken, dat ik zelf heb geslacht en uitgebeend. Het vlees is van uitzonderlijke kwaliteit, ik hoop dat jullie het weten te waarderen.” “Als het voor jouw exclusieve mondje goed genoeg is, zal het voor ons ook wel zo zijn. Laten we maar gaan proeven.” “Janna, ik weet dat je geen vleeseter bent, voor jou heb ik wat vegetarische gerechten. Ik heb ze zelf gemaakt en zal ze met je delen. Ik heb na deze voorbereiding even geen trek in vlees.” Dit leverde natuurlijk weer hoongelach op. Ze voelde zich misselijk worden van ongecontroleerde woede en drukte haar nagels in haar armen om zich te beheersen. “Eet smakelijk, dit is werkelijk heel bijzonder vlees.”

De maaltijd vorderde en inderdaad, het vlees werd geroemd om de geweldige smaak en de malsheid ervan. Dat had ze werkelijk heel goed gedaan. “Ik heb ook gezorgd voor speciaal voer voor dit varken, dat de kwaliteit nog eens verhoogt. Speciaal voor jullie.” Er werd gezwegen en verder gegeten. Ria liep naar boven, naar de badkamer. De geur van het gebraden vlees nog in haar neus. Ze kokhalsde en gaf over in de wc, net zolang tot haar maag en keel pijn deden. Daarna poetste ze haar tanden, bracht nieuwe make-up aan en ging weer naar beneden.

Aan het einde van de avond was er niet eens zoveel vlees meer over. En wat er over was pakte ze in en gaf het mee. Dan hadden ze morgen nog wat. Het werd dankbaar aangenomen en een oom omhelsde haar met een enorme wijnwalm en zei dat ze toch wel een goeike was. De stilte daalde zwaar neer toen iedereen was vertrokken. Langzaam begon Ria de tafel af te ruimen. De telefoon stond zwijgend op de lader, er was niet gebeld. Janna had nog gefluisterd: “Had hij nu niet even kunnen bellen? Om te vragen hoe het is en hoe de voorbereidingen zijn gegaan? Of om te laten weten hoe laat hij verwacht hier te zijn?” Ze had zwijgend haar schouders opgehaald en in gedachten voelde ze weer hoe zijn vuisten haar gezicht hadden bewerkt.

De volgende ochtend stond ze op en pakte de koffers die ze al ingepakt klaar had staan. Haar papieren, haar paspoort, alles was voorbereid om te verdwijnen. Inclusief haar afscheidsbrief waarin ze hem succes wenste en hoopte dat zijn verdere leven meer naar zijn zin zou zijn. Ze liep het huis nog even door en controleerde nog even het slachtblok in het bijgebouw. Al het slachtafval was weg en alles was keurig opgeruimd. Maar net toen ze weer naar buiten liep viel haar oog op iets. Pal tegen een poot van het slachtblok lag een vinger met de trouwring er nog aan. Glimlachend pakte ze die op. Wat een geluk dat ze dat nog gezien had…

NN

Facebook73
Twitter
Follow Me
Tweet

Eén reactie

  1. Een super goed verhaal!

    Groetjes,
    Simone