Deze week had ik de eer uitgenodigd te worden door Leo Reijnders, voor zijn vernissage in de ‘Sfinks’ te Boechout. Leo werkt met hevige kleuren, dus ik besloot om een strak jurkje in hevige kleurtjes aan te trekken. Het is niet omdat we in zijn schilderijen veel lijnen en dieptes zien, dat ik dit ook in mijn jurk wil zien. Niets lelijker als een aansluitend kledingstuk, waarin uw billen er uitzien als een dubbele kipfiletje met elastiekjes er omheen. Brrrrr. Daarom schafte ik me onlangs een zwart boxershortje aan. Om het mannelijke onderbroekje toch nog vrouwelijk te laten wezen, koos ik er een met een felrood strikje aan de achterkant.
Ik werk tot acht uur ’s avonds, dus het gaat er redelijk hectisch aan toe als ik op tijd weg moet. De douche invliegen, wassen, haar föhnen, opmaken en dan snel aankleden. Ik griste snel het jurkje en een paar nylons uit de kast, maar vond geen shortje in mijn lingerieschuif. Het ding was pleite. Gezien hier wel vaker kleding in de verkeerde kasten terecht komt, begon ik mijn zoektocht. Mijn zoon liet me duidelijk merken dat ik uit zijn kamer moest blijven. Als je druk met je vrienden op pc met camera bezig bent, is een morrende moeder die op de achtergrond uw kasten doorzoekt niet welkom. De: ‘IK HEB DAT NIET!’ was duidelijk.
Zuchtend verliet ik zijn kamer.
Als hij twee ochtenden later naar beneden komt om naar school te gaan en zich bukt om sokken uit de sokkenmand te halen, zie ik achteraan het rode strikje boven zijn jeans uitkomen.
‘Heb je turnen vandaag?’ vroeg ik hem.
‘Ja,’ knort hij, want hij is niet echt een ochtendmens. Ik glimlachte hem te vriendelijk toe, wat hij duidelijk opmerkte.
‘Amaai, gij zijt ook opvallend vrolijk.’
Na school kreeg ik veel beeld en weinig geluid, enkel een opgestoken verwittigende wijsvinger en één zin.
‘Je hebt dus vanmorgen dus uw broekske gevonden!’
‘Yep! Maar het zat rond de verkeerde billen.’
Martine de Weerdt