Jan Buytaert leerde koken in Franse toprestaurants en in het Brusselse sterrenrestaurant Villa Lorraine. Hij bracht die Franse keuken naar Vlaanderen. Zijn restaurant ‘De Bellefleur’ in Kapellen kreeg maar liefst twee Michelin-sterren. In 2008 stopte Jan met Bellefleur om meer van het leven te genieten. De ideale plek daarvoor vond hij in Achterbroek.
Jan: “Mijn vrouw, mijn kinderen en ikzelf zijn echte paardenliefhebbers. Toen we nog in Kapellen woonden en werkten, besloten we op zoek te gaan naar eigen stallen en weilanden. Plaats op een manège huren, werd ons te duur. Mijn vrouw Christine beet zich vast in de immowereld van de streek. Na een tijdje bestond er geen pand dat ze niet kende. Toen we deze hoeve met stallen in Achterbroek ontdekten, twijfelden we geen seconde. En daar zijn we nog altijd blij om.”
Verbouwen en nachtelijk pendelen
Jan: “We kochten de hoeve in 1992 maar er was nog heel wat werk aan. Gek genoeg legden we eerst heel de tuin aan. In totaal plantten we zo’n 150 bomen en struiken, zorgvuldig geselecteerd door Jelena De Belder, die mee aan de wieg stond van het Arboretum. Daarna verbouwden we de hoeve zelf. Intussen werkten we nog in ons restaurant in Kapellen. Soms kwamen we om drie uur ’s nachts toch nog naar hier, enkel om ’s ochtends met het prachtige uitzicht wakker te kunnen worden. Ik herinner me een koude winternacht toen de straat bij onze aankomst plots vol stond met kalveren. We zijn bij de boeren in de buurt gaan aanbellen en samen hebben we alle dieren gevangen. Het schiep onmiddellijk een band. In 2008 verhuisden we definitief naar hier.”
Aanwezig en actief in Achterbroek
Jan: “Je wil waarschijnlijk weten wat ik van Kalmthout vind? Eén woord: prachtig! Niet enkel de heide, ook de Maatjes zijn erg mooi om te bezoeken. En de mentaliteit van de mensen vinden we fijn, meer toegankelijk. In Kapellen kenden we onze buren bijna niet, wat ook wel aan ons drukke professionele leven lag. Hier kent iedereen elkaar. De Spar is het sociaal knooppunt. Mijn kleindochter doet er vakantiewerk. Elk weekend kennen we de lokale nieuwtjes. We doen ook ieder jaar mee met ‘het gebuurt’. Toen die geen locatie vonden voor de nieuwjaarsdrink, kwamen ze hier aankloppen. Sindsdien vindt die receptie in onze stallen plaats. De buren voorzien in alles en ik verzin een leuk extraatje, zoals soep.”
Van de Champions League naar liefhebbersvoetbal
Jan: “Toen ik de Bellefleur startte, was dat met mijn vrouw en 1 keuken- en 1 zaalhulp. Dertig jaar later waren die mensen er nog altijd, maar dan wel als chef en maître. Ik heb altijd een erg goed team gehad. Het was een heerlijke tijd, maar verdomd hard werken. Een restaurant runnen is niet enkel koken. Het is een klein bedrijf, maar geen 9 tot 17-uren. Na al die tijd werden de ochtenden ons te vroeg en de avonden te laat… Pas op: ik heb altijd graag gekookt. Nog altijd trouwens. Maar nu is dat enkel voor het plezier. Vroeger speelde ik in de Champions League, nu sjot ik onder vrienden.”
Kennis en passie doorgeven
Jan: “Ik werk nu als consulent voor Horeca Vorming Vlaanderen. Daar probeer ik horecamedewerkers door stages en workshops extra ervaring te laten opdoen. Sinds kort doen we dat ook voor leraars van de hotelscholen. Daarnaast ben ik juryvoorzitter van Jong Keukengeweld. Met een anonieme jury selecteren we ieder jaar beloftevolle chefs jonger dan 35 jaar die al op niveau presteren en innoverend werken. Twee maanden per jaar stellen zij hun restaurant open voor jonge mensen onder de dertig met een zeer sociaal geprijsd all-in menu. We proberen zo de drempel nog te verlagen. Want er is heel veel talent in de Vlaamse keukens, maar ook veel verloop. Daarom proberen we dat jonge geweld zo goed mogelijk te ondersteunen.”
Toegankelijk koken met alledaagse producten
Jan: “Sommige mensen zullen me al wel op Njam! hebben zien koken. Ook dat doe ik erg graag en met aandacht voor producten die je in de supermarkt kan vinden. Enkel zo kunnen we gastronomie toegankelijk maken. Ik probeer in mijn presentatie echte kooktermen ook altijd uit te leggen. Het mag niet hoogdravend zijn. De regel in onze televisiekeuken is: Als de cameraman het niet kent, moet ik het uitleggen.”
Bron en foto: gemeente Kalmthout
JH