levensavond

Levensavond Deel twee

Hoe gaat het verder met Isabel en Theo? Gaat hij haar voor zich winnen?

Op een dag zette hij haar voor het blok: hij moest terug naar huis, hij had tenslotte een baan waar hij naar terug moest. Ging ze mee of niet? Voor ze het zelf in de gaten had, had ze ‘ja’ gezegd.
Twee dagen erna trouwden ze in het plaatselijke kerkje. Een eenvoudige dienst, haastig geregelde formaliteiten en toen waren ze man en vrouw. ’s Avonds werd in de dorpskroeg gul wijn geschonken, hapjes gingen rond en iedereen was vrolijk. Isabel zat witjes naast haar nieuwe echtgenoot en staarde voor zich uit. Ze wist wat ze van de huwelijksnacht moest verwachten en walgde bij het idee van zijn aanrakingen. Theo wist wat ze dacht en waar ze bang voor was. Hij was erg fijngevoelig en hield veel van Isabel, hij zou haar nooit ergens toe dwingen.
Halverwege de avond gingen ze weg. In de eerste grote stad hadden ze een kamer besteld, de bruidssuite.
Toen ze bij de huwelijkssuite kwamen, opende Theo de deur en tilde Isabel over de drempel. Binnen zei hij dat zij eerst de badkamer kon gebruiken. Zelf ging hij op het balkon staan, zodat Isabel rustig naar bed kon gaan.Nadat hij zich gedoucht had, deed hij het licht uit, stapte in bed, kuste zijn vrouw en ging hand in hand met haar slapen. Zo begon het huwelijk van Isabel en Theo.

Thuis bleef Theo Isabel met respect en liefde behandelen, zodat het voor Isabel niet moeilijk was om van haar man te gaan houden. Na een half jaar merkte ze dat ze zelfs verliefd op hem was.
Perfecte huwelijken schijnen niet te bestaan, maar dat van hen kwam toch wel heel erg dicht in de buurt.
Gezien het leeftijdsverschil besloten ze niet aan kinderen te beginnen, een besluit waar ze allebei vrede mee hadden. Twee keer per jaar gingen ze op vakantie naar Spanje, eerst nog per vliegtuig, al gauw per camper zodat ze rond konden trekken. Het liefst bezochten ze kleine dorpjes langs de kust, waar geen toeristen kwamen en zaten ze samen op het strand naar de zonsondergang te kijken. Door de jaren heen werd dat moeilijker, doordat het toerisme steeds meer aantrok. Dus gingen ze in het voor- en naseizoen.
Uren zaten ze langs de vloedlijn en talloos waren de keren dat Theo zei, zijn ogen op de gloeiende, ondergaande zon gericht: Wanneer ik overlijd, hoop ik dat het laatste wat ik zal zien, de ondergaande zon aan zee is.’

De jaren gingen voort. Isabel sprak perfect Nederlands en vond een baan als doktersassistente.
Ze vond de gezondheidszorg nog steeds een boeiend onderwerp en ging dan ook voor haar plezier naar haar werk.”Thuis vertelde ze over de diverse ‘gevallen’; nog steeds vond ze het schrijnend om mensen te zien die zwaar invalide waren, hetzij door geboorte, hetzij door een ongeval of ziekte. Dan besefte ze weer hoe gezegend ze was, met haar goede gezondheid. Soms was ze wel eens bang voor de toekomst, Theo was immers zo’n stuk ouder. Maar daar dacht ze eigenlijk liever niet aan.
Theo roerde het onderwerp wel eens aan. Liet haar beloven dat ze hem zou ‘helpen’ als zijn bestaan zou afhangen van de hulp van anderen. “Je weet wel, als ze je overal bij moeten helpen. Dat je helemaal niets meer kan. Dat je zonder de hulp van een ander dood zou gaan.”
Isabel vond het vreselijk als hij dit soort dingen zei, maar ze begreep het wel.

En toen kwam de vreselijke dag dat Theo getroffen werd door een hersenbloeding en er nog een beroerte overheen kreeg. Hij lag twee weken op de intensive care van een medisch centrum en werd overgeplaatst naar een ziekenhuis in de buurt. Zo lag hij in zijn bed: verlamd, hij kon niet meer praten, alleen zijn ogen waren levend en gaven weer wat hij voelde. Het brak Isabels hart toen ze hem zo zag. Dit wilde ze niet, dit was waar hij altijd bang voor was geweest. Ze stortte haar hart uit bij de arts waar ze werkte en die probeerde haar zo goed mogelijk te troosten. Maar hij wist ook dat hij niet met loze kreten bij Isabel aan hoefde te komen; daarvoor was ze medisch te veel onderlegd. “Ik wil dat hij thuiskomt. Ik zal hem zelf wel verzorgen, al die vreemde mensen die aan hem zitten… Dit moet vreselijk voor hem zijn. Zijn toetand is stabiel, het moet mogelijk zijn!”
Isabel regelde thuishulp en een poos later kwam Theo thuis, gebracht met een ambulance. Iedere dag gingen ze er op uit, overal duwde ze hem heen in zijn invalidenwagen. Met alles hielp ze hem, masseerde zijn huid, voerde hem, waste hem en keek hem letterlijk naar de ogen. Ze begreep iedere blik, alsof ze zijn gedachten kon lezen. Bij een garage liet ze hun camper aanpassen voor rolstoelgebruik en na overleg met de specialisten gingen ze op vakantie. Isabel had verteld dat ze zou proberen Theo te plaatsen in een rusthuis in zijn geliefde Spanje. Zelf zou ze zich daar dan ook vestigen, zodat ze bij hem kon zijn in zijn levensavond.
Tenslotte was ze nog in bezit van een Spaans paspoort. Als vanouds trokken ze rond. Moeizaam en veel vergend van Isabels krachten, maar de blik in Theo’s ogen gaf haar de moed verder te gaan.

En nu zaten ze weer naar de zonsondergang te kijken, zoals ontelbare keren hiervoor. Iedere avond voor ze weggingen keek ze in Theo’s ogen en zag de onrust. Deze avond was van zeldzame perfectie: de ruisende branding, het strand was al lang uitgestorven, de bries was zwoel en de zon zakte roodgloeiend weg, met een brede weerschijn op het water. Isabel keek in Theo’s ogen en zag dat er vrede in lag. Hij richtte zijn blik op haar en kneep even liefdevol zijn ogen dicht. Uit haar tas haalde Isabel een ampul en een injectiespuit met naald. Ze vulde de spuit en injecteerde de vloeistof in Theo’s arm. Het was alsof hij in slaap viel. Op de tweede injectie reageerde hij niet meer. Voorzichtig legde ze hem op het luchtbed en trok dat naar het water. Ze duwde hem zover mogelijk het water in, maakte met de injectienaald een gaatje in de luchtkamers en liet het luchtbed wegdrijven.
Heel langzaam zou het leeglopen en Theo ver weg aan de golven toevertrouwen. Lang keek ze het luchtbed met de lieve last na, tot ze het niet meer kon zien.

Isabel pakte de spulletjes bij elkaar, zette die in de rolstoel en ging terug naar de camper. Daar laadde ze alles in, ging achter het stuur zitten, startte de motor en reed weg. Onderweg, ver van hier, zou ze de rolstoel ergens achterlaten; in dit arme land had iemand er vast wat aan. Thuis zou ze de boel verkopen en iedereen vertellen dat Theo in een rusthuis zat. Als alles geregeld was stortte ze hun geld op haar rekening in Spanje en ging ze terug naar het land waar alles begon en eindigde.

Binnenkort weer een nieuw vervolgverhaal van Lieve Wiesda

Facebook3
Twitter
Follow Me
Tweet