Gisteren lazen we over Emmie, een egocentrische vrouw met een narcistisch ziektebeeld. In deel twee van Loon naar werken lezen we hoe het verder met haar gaat
Er was kermis in de stad. Vrolijk klonk de muziek van de draaimolens en ander attracties. Mensen schuifelden door het stof, suikerspinnen en zuurstokken etend. De vette lucht van patat en poffertjes hing overal. Zelfs nuffige Emmie vond het wel leuk om hier te gaan kijken. Ze dwaalde van de ene naar de andere kant, af en toe uitwijkend voor groepen mensen. In een uithoek stond een tentje. WAARZEGGER stond op het bord boven de ingang. Een poosje bleef ze peinzend staan kijken.
Waarom niet? dacht ze, en ging naar binnen. Eigenlijk had ze een heksachtig iemand verwacht, met zo’n glazen bol of een schedel. Maar nee, een aantrekkelijke man met Oosterse trekken zat aan een tafeltje. Hij begroette haar vriendelijk en vroeg of ze vragen had over haar verleden of over haar toekomst. “Mijn toekomst. Ik wil weten of ik eindelijk een goede man tegenkom. Die sukkel waar ik mee getrouwd was stelde niet veel voor. Ik heb veel goede kansen voorbij laten gaan voor hem.”
De man bekeek haar handpalmen aandachtig. Een vreemd lachje krulde zijn lippen: “U komt binnenkort de man tegen die u verdient.” Verbaasd keek Emmie hem aan. “O ja? Wanneer dan?”
“Spoedig.” Ontevreden bekeek Emmie hem. “Kunt u me niets meer vertellen?” “Jawel, dat u hem eigenlijk jaren geleden al had moeten tegenkomen.” Met ondoorgrondelijke blik keek hij haar na toen ze het tentje uitliep.
Een paar dagen later stond Emmie in een boekenzaak. Ze pakte een boek van de plank en liet per ongeluk de tijdschriften uit haar andere hand vallen. Voordat ze ze kon oprapen had een man dit al voor haar gedaan. “Alstublieft, mevrouw.” Hij torende boven haar uit. Emmie sloeg haar mooie ogen naar hem op en zag dat dit het gewenste effect had. Bewonderend keek hij haar aan. Zou dit de man zijn waar die man op de kermis het over had? Even later liep ze naast hem op straat, naar een lunchroom waar ze koffie zouden drinken. Charmant en geanimeerd hield ze het gesprek op gang.
Dit kostte haar niet zoveel moeite: de man zag er goed uit en droeg dure kleren. Haar berekenende natuur zag hem als haar volgende slachtoffer. Ze spraken af om de volgende avond uit eten te gaan.
Meerdere afspraken volgden. Emmie voelde zich weer bewonderd en dacht dat ze ‘beet’ had. Op één van de etentjes liet ze Rob merken hoe geweldig ze was en hoe goed haar man het altijd bij haar had.
Dat hij haar om een futiliteit had laten zitten; eigenlijk was hij haar nooit waard geweest. Tijdens het gesprek had Rob haar hand gepakt. “Was ik je maar eerder tegengekomen, al die verloren jaren.”
Emmie straalde: dit moest hem dus zijn. Haar toekomst lag vast, samen met deze man. “Eigenlijk wordt het tijd dat ik je bij mij thuis uitnodig. Kom je morgen bij me eten? Ik kan werkelijk fantastisch koken.” In werkelijkheid was haar kookkunst heel middelmatig, maar zelf vond ze het ‘haute-cuisine’.
“Dat lijkt me een fantastisch idee. Ik verheug me er nu al op.”
Bij het afscheid kuste Rob haar vurig. Hartstochtelijk fluisterde hij in haar oor dat hij zo naar haar verlangde. Emmie weerde hem zachtjes af. Ze stonden tenslotte op straat. “Ik zie je morgen.”
De volgende dag maakte ze zich extra mooi op en kleedde zich zeer elegant. Lekkere luchtjes op de juiste plaatsjes, vanavond ging het erom spannen. De tafel was prachtig gedekt, met kaarsen en damast. Rode wijn flonkerde in de glazen en het gesprek was zacht en persoonlijk. Na het eten dansten ze op zachte muziek. Eigenlijk hielden ze elkaar alleen vast en deinden ze samen op de maat. De atmosfeer was geladen en zwoel. Als vanzelf kwamen ze in de slaapkamer terecht. Voor de spiegelwand stonden ze, Rob achter haar; zijn armen om haar heen. Voorzichtig kuste hij haar nek, streelde haar borsten. Kledingstukken vielen op de grond, in een cirkel om haar voeten. Vreemd sensueel was het om daar ontkleed te staan met een volledig geklede man achter zich. Het kwam niet in haar op om hem te strelen, ze liet alles over zich heen komen. Met half gesloten ogen keek ze naar zijn spiegelbeeld. “Wat is het fijn bij jou. Toen ik besloot jou het genot van mijn lichaam te gunnen heb ik de juiste beslissing genomen.”
Rob lachte zachtjes in haar oor: “Wat vind je jezelf toch geweldig. Maar helaas ben je de enige die er zo over denkt.” Bevreemd luisterde Emmie. “Maar het genot van je lichaam zal ik hebben.” Ze voelde hoe zijn hand haar hoofd naar achteren trok. In de spiegel zag ze het glanzende mes langs haar keel gaan. Bloed gutste naar buiten. Emmie zakte op haar knieën, het lichte tapijt kleurde rood.
Terwijl ze stikte in haar bloed, voelde ze hoe haar hoofdhuid werd losgesneden en haar haren als trofee werden verwijderd…
Binnenkort weer een nieuw vervolgverhaal van Lieve Wiesda