Jeannine Douws - Column

NON-FICTIE na heropening van de horeca THE ACT OF WAR

Wellicht, misschien, mogelijk of misschien wel nooit, wordt op 8 juni door de Federale regering de horeca terug geopend en, in mijn ogen, de noodtoestand of de staat van beleg uitgeroepen.
Ter verduidelijking: volgens Wikipedia is de noodtoestand of staat van beleg een buitengewone rechtstoestand op grond van een publiekrechtelijke bekendmaking van een overheid dat de normale toestand en wetgeving tijdelijk niet meer van toepassing is zonder toestemming of overleg met de inwoners. De noodtoestand of staat van beleg blijkt, ook weer volgens Wikipedia een geliefd machtsmiddel te zijn van dictators te zijn.

Ik noem dat een staat van oorlog met een avondklok. De steden zijn nog net niet omsingeld net zoals bevoorrading die nog altijd te verkrijgen i, maar ik vermoed dat de politiediensten achter alle horeca hoeken en kanten zullen staan om de Federale staatskas terug gevuld te krijgen. Want na al die betalingen voor die verdwenen en niet te vinden mondmaskers, is die staatskas waarschijnlijk zo goed als leeg.

Frans en Germaine, twee simpele zielen die graag een pintje drinken (dat wordt als alternatief uiteraard een pint in ne plastieken beker) onder een babbeltje met Jeanneke en Pietje. Alle vier met ne gezegende leeftijd, een beetje doof en ook den oorlog meegemaakt, zitten elk in de uiterste hoek van ’t café, want de cafébaas heeft zelf de plaatsen moeten aanduiden. Ge zit dus bijlange niet meer waar je wil zitten. Die mondjes gaan open en toe, maar ze verstaan elkaar niet wegens die fysieke afstand van 1,5 meter. Voor de rest is er geen volk, want ’t café is niet bijster groot, dus meer volk mag er niet meer bij. Maar de cafébaas heeft in elk geval de kostprijs van ’t plexiglas uitgespaard. Ze moeten alle vier uiteraard blijven zitten, dus die sigaar van Franske of dat sigaretje van Jeanneke kunnen ze vergeten. Eens binnen niet meer buiten. Ze hadden gelukkig al 14 dagen op voorhand gereserveerd, want vol is vol. Ze hebben ook alle vier een kopieke van hunne pas aan de cafébaas moeten geve,n samen met hun telefoonnummer, zodat ze nadien zeker opgespoord kunnen worden door de Federale Politie. De café-uitbater heeft bovendien een secretaresse in dienst moeten nemen om al die persoonsgegevens netjes te klasseren, die 14 dagen bewaard moeten blijven. Wat dan waarschijnlijk gecontroleerd zal worden door een controleur van de FOD Financiën op ieder mogelijk tijdstip én, héél belangrijk, zonder voorafgaande verwittiging, kwestie om de contact tracing nadien te vergemakkelijken. En als je je privacy, dus je persoonsgegevens én je telefoonnummer niet wil geven, dan vlieg je er met je klikken en klakken uit.

Dat de twee madammekes niet samen naar ’t toilet kunnen is ook niet zo evident, want de één houdt de ander gewoonlijk wat recht, maar dat is op te lossen met inlegkruisjes. Waar dat vroeger café’s verplicht waren niet-gasten toiletgebruik toe te laten, er plakte zelfs ne sticker op de deur, zullen de niet-gasten die hunne pippi niet meer kunnen inhouden nu ook moeten gebruik maken van inlegkruisjes.
Die avondklok van 24 uur is uiteraard voor Franske, Germaine, Pietje en Jeanneke niet van toepassing, want die gaan met de kippen op stok en bovendien kenden ze dat nog van in 1940-1945. Dat biljarreke tussen twee pintjes is ook verboden door de overheid, maar dat was in 40-45 ook verboden door de overheid, dus dat kenden ze ook nog. Een geliefd machtsmiddel van dictators om alles af te pakken wat een beetje vreugde in ’t leven bracht.

Als één van de vier Franske, Germaine, Pietje of Jeanneke binnen de 14 dagen ziek worden of als ze alle vier tegelijk ziek worden, moeten ze de cafébaas verwittigen zodat die in zijn klassement kan zien wie er nog allemaal op dat zelfde moment in ’t café is geweest. Simpel, alleen die vier want meer vierkante meters waren er niet.
Wanneer Franske, Germaine, Pietje en Jeanneke dan zijn vertrokken, komt er een schoonmaakbedrijf om de tafels, stoelen, toiletten, de grond en de muren te ontsmetten en alles wat Franske, Germaine, Pietje en Jeanneke in dat café per ongeluk hebben vastgehad in de afvalcontainer te kieperen. Dus die geldbesparing van dat plexiglas is ook verdwenen.
Wat ook door de overheid héééééél belangrijk wordt geacht, is het dragen van een MONDMASKER door het café personeel. Zelf gemaakte uiteraard, want ik weet niet of iedereen dat wel weet, maar die MONDMASKERS van de Federale overheid liggen waarschijnlijk nog ergens in Turkije, Luxemburg op dat postadres of bij die Jordaanse miljonair in Malta. Ze zijn al wel betaald of misschien gedeeltelijk, maar momenteel zijn de mondmaskers spoorloos net zoals de centen.

Jeannine

Facebook23
Twitter
Follow Me
Tweet