Het is winter: de ideale periode om wilgen te knotten, bomen, hagen en houtkanten te snoeien en … om vlindereitjes te zoeken. Wat te doen als op afgezaagde takken vlindereitjes blijken te zitten?
Op de gesnoeide takken is echter veel leven aanwezig. Overwinterende spinnen, wantsen, lieveheersbeestjes. Sommige dag- en nachtvlindersoorten overwinteren zelfs als zelfs kleine pop of als eitje tussen de knoppen of bladoksels van de waardplant. Hoe klein hun eitjes ook zijn, toch kunnen die vrij goed worden opgespoord. Voor een aantal soorten zijn de eitjes zelfs gemakkelijker te vinden dan de volwassen vlinders. Dat maakt eitjes zoeken dan ook erg interessant.
Dat is zeker het geval voor de Eikenpage en de zeldzamere Iepenpage. Beide dagvlindersoorten zetten hun eitjes graag af hoog in de bomen, een plek waar je als vlinderonderzoeker niet zo gemakkelijk komt. Gesnoeide takken bieden dan een uitgelezen kans om die takken te onderzoeken op de aanwezigheid van eitjes. In Vlaanderen kan je op gesnoeide takken van Zomereik, Sleedoorn of Ruwe Iep dan vrij gemakkelijk de aanwezigheid resp. Eikenpage, Sleedoornpage en Iepenpage vaststellen. In Wallonië kan een dergelijk takkenonderzoek ook eitjes van de Bruine eikenpage en de Pruimenpage opleveren. Maar ook eitjes van nachtvlinders (zoals de Plakker op Zomereik en de Blauwrandspanner en Meidoornuil op Sleedoorn) kunnen op snoeiafval met enige moeite worden ontdekt.
Zijn eitjes op snoeihout verloren?
Eitjes op gesnoeide takken worden meestal – samen met die takken – verhakseld of verbrand. Is dat niet het geval en blijven de takken intact, dan zullen de eitjes in het voorjaar uitkomen, op hetzelfde ogenblik als de eitjes op de niet gesnoeide takken. Maar rupsen die uitkomen op snoeihout hebben geen toegang tot vers ontluikende bladeren, zullen dus geen voedsel vinden en verhongeren. Mogen bomen hagen in de winter dan niet meer worden gesnoeid? Toch wel. Snoeien is een noodzaak om bomen en hagen levenskrachtig te houden en het beste moment voor een goede snoeibeurt blijft de winter. Om echter niet alle eitjes van een soort in één keer weg te snoeien (en daarmee het voortbestaan van een lokale populatie mogelijk in het gedrang te brengen) is gefaseerd snoeien een must: niet alle bomen ineens, niet de ganse houtkant maar slechts een deel ervan deze winter, een ander deel volgende winter. Zo kan hopelijk de helft van de eitjes toch ‘gewoon’ uitkomen en op hun beurt zorgen voor een nieuwe generatie.
En toch zijn eitjes op snoeihout nog niet helemaal verloren. Zeker wanneer er gemotiveerde vlinderkenners een reddingsactie op het getouw zetten. Takken met eitjes kunnen worden ingezameld en kunnen best aan een nog levende boom (uiteraard van de juiste soort) worden vastgebonden. Zo zullen de eitjes perfect op tijd uitkomen, kunnen de rupsen zich voeden met de ontluikende bladeren van hun ‘pleegboom’ kunnen ze hun levenscyclus voltooien.
87 eitjes gered in Sint-Maria-Oudenhove
In Sint-Maria-Oudenhove onderzocht de dagvlinderwerkgroep van de Vlaamse Vereniging voor Entomologie (VVE) recent alle takken van een gesnoeide strook Sleedoorn. In totaal werden 87 eitjes gevonden. Een mooie reddingsactie. De Sleedoornpage is in Vlaanderen immers een Rode Lijst-soort die elke hulp kan gebruiken.
Waar zoek je eitjes?
De eikenpage komt over het hele land voor en is een algemene soort: zelfs een alleenstaande eik kan volstaan als leefgebied voor deze vlinder. De sleedoornpage is wijdverbreid in de Leemstreek, maar ontbreekt op de zandgronden. Ook de iepenpage wordt vooral op zware bodems waargenomen, maar lijkt de laatste jaren uit te breiden.
Wat kan je doen met de geredde eitjes?
Wanneer je echt geïnteresseerd bent in de andere stadia van de vlinder, dan kan je natuurlijk proberen de eitjes tot volwassen vlinders te kweken. Op die manier kan je erg veel bijleren over de vraatpatronen van de rups, waar de rups gaat rusten op de plant en hoe de pop eruit ziet. Vanzelfsprekend laat je de vlinders los waar de eitjes vandaan kwamen. Als het habitat of de waardplanten natuurlijk volledig zijn verdwenen, kan je ze beter vrijlaten bij de dichtstbijzijnde populatie.
Bron:Natuurpunt.be
Foto’s: Pixabay