Er zijn veel niet-zichtbare handicaps, maar die mensen wel remmen in hun leven. Stotteren is er eentje van. Je kan naar logopedisten gaan, naar therapie en uiteindelijk kun je het in heel wat gevallen indammen, maar het gaat niet over. Nooit. En het kwalijke is: er is verder niets met je aan de hand, maar mensen kunnen heel verkeerd reageren.
Sophie Peeters (27) was een gewoon meisje, vrolijk, spontaan en praatte ronduit met iedereen. Ze had een heel hechte band met haar buurman: toen Sophie werd geboren, overleed zijn vrouw. Sophie ging altijd bij de buurman spelen, hielp hem met dingetjes in het huishouden, zoals abfwassen. Toen ze ouder werd haalde de buurmand een stuk van de scheiding tussen de twee tuinen weg, zodat ze zonder over straat te gaan, bij hem kon komen. De buurman was al op leeftijd en toen Sophie vijf was overleed hij. Deze emotionele schok kwam hard aan bij het meisje.
“Vanaf dat moment ben ik gaan stotteren”, vertelt Sophie, “zomaar, van het ene op het andere moment.” Chantal, de moeder van Sophie knikt: “Het was heel raar om te horen, de woorden kwamen er niet meer goed uit, ze blokkeerden.” De tocht langs logopedisten begon, maar helaas niet met het gewenste resultaat, maar ook werd haar een verkeerde ademhaling aangeleerd. “Ik kreeg op een gegeven moment blauwe lippen en had hartkloppingen. Ik had geleerd om heel diep adem te halen en dan alles in één keer te zeggen. De zuurstof die ik in mijn longen had, werd daar dus helemaal voor gebruikt.”
“Er zijn drie vormen van stotteren: blokkeren (b… en dan komt er verder niks), herhalen (her… her…her…her…) en verlengen (vvvvvvvvvvvverlengen, sssssssssssslang)”
Sophie kwam in het Stottercentrum in Antwerpen terecht, waar haar moeder werd gezegd: Het is vijf voor twaalf voor uw dochter, dit kost haar haar hart. “Ik stotterde ondertussen voor 97%. Dat was al erg, maar de reactie van mensen was zo mogelijk nog erger: ze gingen mijn woorden afmaken en keken van me weg. Ik heb me toen heel minderwaardig gevoeld. Maar in het Stottercentrum hebben ze het heel goed aangepakt.”
“Daar worden de ouders verplicht om ook therapie te volgen”, herinnert Chantal zich, “en daar waren ze best streng in. Kwamen ouders twee keer niet opdagen, dan werd hun kind niet verder behandeld. Ze vonden dan dat je niet genoeg belangstelling had in de behandeling van je kind. Er werd ons daar geleerd hoe we met Sophie om moesten gaan. Zoals: woorden niet voor haar afmaken, aankijken, expres dingen laten vallen of bijvoorbeeld eten aan laten branden. Dat was om te laten zien dat je fouten mag maken. Sophie is heel perfectionistisch en huilde ze als ze een 8 op 10 had in plaats van 10 op 10. Wij beloonden haar juist als ze fouten maakte of gebuisd was. We merkten wel vooruitgang. Een groot geluk is dat Sophie altijd veel gepraat heeft, ondanks haar gestotter. Ze relativeerde ook en maakte er zelf grapjes over.”
“Ik ging ook naar groepstherapie: een groep met kinderen die ook stotterden.”gaat Sophie verder, “dat was een echte eye opener voor me: andere kinderen hebben het ook! Maar de laatste jaren heb ik het er wel moeilijker mee, ik denk er meer over na. Stotteren heeft psychisch een enorm effect op mensen die stotteren. Een simpel ding als het halen van een brood bij de bakker, een ander denkt er niet eens over na, voor mij was het een enorme drempel. Ik was dan in de veronderstelling dat mensen dachten: o nee, daar heb je háár weer…”
“Opvallend was dat als Sophie met haar poppen speelde en liedjes zong, ze niet stotterde.” herinnert Frank, Sophies vader zich, “Maar kwam ze even later om een koekje, dan stotterde ze wel.”
22 oktober is Wereld Stotterdag. “Op die dag blijf ik maar het liefst in bed. Dan word ik overspoeld met goedbedoelde adviezen over wat mensen nu weer op de radio of tv hebben gehoord. Dat er weer iets nieuws is en dat je in vijf dagen van het stotteren af bent, dat soort dingen en waarvan ik weet dat het onzin is. Je komt er namelijk nooit vanaf.”
“Ik kan gerust stellen dat ik een stuk jeugd mis. Waar anderen op café gingen of naar een fuif, bleef ik thuis. Ik durfde niet. Ik voelde me echt een seut: ik zat thuis, keek tv en naaide veel. Ik ging wel naar de tekenschool in Kapellen, ik kon dan altijd met iemand meerijden. “
“Een heel belangrijk moment voor mij was toen een bekende Vlaming vertelde dat hij ook erg stottert. Dat was Tom Helsen, dat gegeven is voor mij een grote steun geweest. Hij probeerde het stotteren in de kijker te zetten en daarmee andere mensen die stotteren een hart onder de riem te steken. Dat heeft hij bij mij zeer zeker gedaan! Dat er ook bekende Vlamingen zijn die stotteren, was voor mij een openbaring. ”
Na een poos is Sophie opgehouden bij het Stottercentrum vanwege de afstand en volgde logopedie in de buurt, wat heel goed ging. “Maar op een gegeven moment raadde iemand, die ik nog van het Stottercentrum ken, me aan om therapie te gaan volgen bij Gert Reunes. Gert heeft vroeger ook heel erg gestotterd en is zelf logopedist geworden. Zonder dat mijn ouders het wisten heb ik hem een mail gestuurd, dat was in oktober 2015. Er is toen een gesprek geweest en in februari 2016 is de therapie gestart. En ik kan gerust stellen dat toen mijn leven is begonnen.”
“Toen kreeg ik een andere dochter.” voegt Chantal toe.
De eerste dag bij Gert kreeg Sophie de opdracht om een paar zinnen na te zeggen. “Ik moest op vier dingen letten: intonatie, luisteren naar je klank, alles aan elkaar maken en de klinkers lang maken. Die methode noemen ze BLS (Bewust Leren Spreken). Het eerste dat ik moest zeggen was: Ik ben Sophie, ik kan goed spreken. Het ging heel vlot en dat was een emotioneel moment voor mij en mijn ouders. In maart was er een spreekweekend met heel veel workshops. Ik heb daar veel geleerd.”
“In Gent heb ik geleerd de stotters op te vangen. Ik werk ondertussen al 7 jaar bij een kinderdagverblijf. Ik was afgestudeerd en heb meteen gesolliciteerd. De baan zou oorspronkelijk voor drie maanden zijn, maar ondertussen heb ik alweer een poos een vast contract. Samen met een collega heb ik mezelf aangeleerd om voor te lezen, poppenkast te spelen, heen-en-weer schriftjes te geven, … Ook telefoneren heb ik in Gent geleerd.” Telefoneren was niet vanzelfsprekend voor Sophie. “Vroeger weigerde ze de telefoon op te nemen, al lag die voor haar.” herinnert Chantal zich, “nu pakt ze meteen af.”
“Het spreken voor iemand die stottert is heel vermoeiend. Een vriendin zei me eens: als ik vroeger bij je kwam slapen, was ik blij als ik weer naar huis ging. Ik was dan doodmoe!”
“Het symbool bij Gert in Gent is een schildpad. Het dier zelf staat voor langzaam spreken, het schild is de bescherming voor de reacties van anderen. De schildpad is ook mijn symbool geworden. Ik verzamel ze en liet zelfs een tattoo van een schildpad op mijn arm zetten.”
“Februari vorig jaar ben ik begonnen met therapie te volgen in Gent. Het eerste gesprek met de logopedisten was heel positief. Ik weet nog goed de eerste zinnen die ik zei op BLS (Bewust Leren Spreken ), het was gek wat het met me deed. Het kwam er zonder stotteren uit, zalig! Ontspannen kunnen babbelen zonder je te schamen of zorgen moet maken over je stotteren. Elke week rij ik naar Gent en steeds kom ik met een koffertje terug, dat helemaal vol zit met tips en raad. Ik probeer die koffer open te houden en de raad op te volgen maar het blijft moeilijk. Ik heb al veel bereikt, wat er allemaal is gebeurd, het is te zot voor woorden! Vele nieuwe vrienden bij , meer durven, telefoneren, bestellen wat je wilt,…
Nu ga ik voor nog zo een jaar! En ik wil en ik zal dat koffertje open proberen te houden ! ???☺
LW
Wat ben ik supertrots op mijn vroeger buurmeisje ❤❤❤
We zijn heel trots op onze dochter, op onze zoon ook maar de dochter doet het zeer goed en we zijn trots dat ze het stotteren eens in de kijker zet zodat mensen meer begrip gaan hebben op het stotteren.
Amai wat jij doet voor stotteren is ongelooflijk.
Caroline en Gert