In de Dorpsstraat in Nieuwmoer is de winkel ‘Schilderwerken Oerlemans’. Een familiebedrijf dat sinds 1897 bestaat. Opgericht door de grootvader van Stan Oerlemans (93), die schilder was. Net als zijn grootvader, vader en nu zijn zoon, de vierde generatie, die het stokje overneemt. 122 jaar bestaat de zaak en heeft heel wat zien veranderen in Nieuwmoer.
Schilder en glazenmaker
“Heel mijn leven heb ik in het huis bij onze schilderswinkel gewoond, ik ben er ook geboren”, vertelt Stan. “Ik had nog twee broers, maar die zijn al overleden. Ik ging naar de gemeenteschool, daarna drie jaar naar de Rommeshoef en aansluitend naar de schilderschool in Antwerpen, waar ik op mijn achttiende mijn schilder diploma haalde. Ik werd schilder, omdat het mijn goesting was. Niet omdat mijn vader en grootvader het ook waren. Op een gegeven moment, ik was toen al getrouwd, was het mode om de vier muren van je kamer verschillende kleuren te geven. Ik ben de opleiding kleurenadviseur gaan volgen, die vier jaar duurde. Nu staan de verfwinkels en doe-het-zelfzaken vol met potten verf in allerlei kleuren. Toen bestond dat niet, we mengden alles zelf. Ik was ook glazenmaker en als er een ruit kapot was, kwamen ze naar mij en sneed ik het glas op maat. Onder de tafel waar ik dat op deed, stonden allemaal potjes poederverf in houten tonnen in allerlei kleuren.”
Zelf hespen pekelen en roken
“Toen de oorlog uitbrak kon ik gewoon naar de schilderschool gaan. Dan stapte ik in Wildert op de trein, stapte uit in Antwerpen-Dam en liep dan naar de Londenstraat, waar de school was. In de oorlog was het eten gerantsoeneerd en je kreeg niet zoveel. We gingen dan naar de boer voor graan en naar de bakker om brood te laten bakken. We hadden kippen voor de eieren en de slacht en elk jaar slachtten we een varken van rond de honderd kilo. De stukken vlees pekelden we en de rauwe hesp rookten we in de schouw. Mijn vader had boven een atelier waar de schouw langs liep. Mijn grootvader had een deur in die schouw gemaakt en daar binnen rekken in gemaakt. Daar hingen we met haken de hespen aan om te drogen en te roken.”
Vliegende bommen van de Duitsers
“Op een gegeven moment kwamen de vliegende bommen van de Duitsers en daar zijn er diverse van op Nieuwmoer gevallen. Met de jeugdclub gingen we de mensen helpen verhuizen als hun woningen te erg beschadigd waren of hielpen ze bij reparaties, zoals dakpannen op het dak leggen. De pastoor werd verwittigd als er huizen geraakt waren. Die verwittigde mij dan en ik zorgde ervoor dat we met vijf of zes man naar de mensen gingen om ze te helpen. Toen ik op Nieuwmoer op school zat, ben ik ook drie jaar misdienaar geweest en daardoor kende ik de pastoor. Vanaf je achttiende moest je naar Duitsland om daar te gaan werken, dus er waren aldoor leeftijdscontroles. Ik werd achttien toen de oorlog net voorbij was en waren ook de controles over.”
Mijn winkel staat op u te wachten
“Anna zei: ‘Ik wil een winkel beginnen.’ Ik antwoordde: ‘Dan moet je met mij trouwen, want ik heb een winkel. Die staat op u te wachten.’”
Anna verdiepte zich in het vak
“Mijn vrouw heeft zich in het vak verdiept, want ze moest goed weten wat ze ging verkopen en ze wist er, heel begrijpelijk, niets van. Mijn moeder kon alle kleuren maken en heeft Anna geholpen. We woonden in een tweewoonst, dus ze kon makkelijk langskomen. De leverancier heeft ook uitgelegd hoe de verf gemaakt werd en hoe ze mensen moest adviseren. Ze vond het leuk een heeft het altijd graag gedaan. Ze verkocht ook behangpapier, waar ze mensen in moest adviseren. Mijn medewerkers en ik bekleedden vloeren en gingen behangen.
Anna en ik mochten drie kinderen krijgen, een meisje en twee jongens. De jongste van de jongens is ook schilder geworden en is nu eigenaar van de winkel.”
Alleen in het moederhuis
“Ik ben niet in het leger geweest, omdat mijn jongere broer soldaat was geweest. Dan was de volgende vrijgesteld. Maar omdat er een tekort aan soldaten was, moesten alle vrijgestelden elke maand een zaterdag naar Maria-ter-Heide om opleiding te volgen en een keer per jaar naar de kust, naar Lombardsijde. Ik was radio operator en moest de kanonnen begeleiden, dat hadden we in Maria-ter-Heide geleerd. Dat moesten we enkele jaren doen en konden tot ons 35ste opgeroepen worden. Toen we weer een week naar Lombardsijde gingen, moest mijn vrouw bevallen. Ik heb vrijstelling gevraagd, maar moest toch gaan en mijn vrouw lag alleen in het moederhuis.”
Overal cinema’s
“Na de oorlog kwamen er overal cinema’s, drie in Essen, drie in Kalmthout en twee in Wuustwezel. Voor die tijd moest je naar Antwerpen om een film te gaan zien, na de oorlog niet meer. Vooral cowboyfilms waren in de mode. Als er geen goede film was om te draaien, werd er van de filmzaal een balzaal gemaakt en kon je er dansen. In het Volkshuis in Kalmthout kun je tegenwoordig nog steeds elke laatste vrijdag van de maand dansen. Ik ga daar nog altijd naar toe, met vrienden die me komen halen.”
Veel cafés
“Nieuwmoer zat vroeger vol cafés, De Ster, Den Engel, Dranklust, In het Dorp, … Nu zijn er praktisch geen meer. Met mijn vrouw ging ik ook wel dansen in de filmzaal als het daar bal was. Ieder dorp had z’n kermis en daar gingen we ook wel naar toe. De kermis op Nieuwmoer was de derde zondag na Sinksen (Pinksteren). Elk café had muziek en je kon van café naar café gaan. Op de maandag van de kermis reden we met de auto naar de verst gelegen cafés.”
Ziekenhuizen in Essen en Kalmthout
“Er was vroeger amper verkeer, hoogstens een boer met kar en paard en fietsers. We hadden een groot speelplein in het dorp, dat zou nu niet meer kunnen. In Essen en Kalmthout waren ziekenhuizen, nu moet je naar Brasschaat. In het ziekenhuis in Kalmthout is mijn vrouw van onze drie kinderen bevallen.”
Verhuizing naar Sint-Michaël
“Ze zeggen hier: ‘Als Stan het niet weet, weet niemand het.’”
Nieuwmoer vroeger en nu
Nieuwmoer is vooruit gegaan. Vroeger stonden er versleten huizen, nu nieuwe en veel schoner. We waren vroeger blij met een oude fiets, nu rijden ze in de chicste auto’s. Ik kreeg op mijn 21ste een nieuwe fiets. De wegen zijn zo veranderd, ook overal fietspaden. Vroeger fietste je gewoon op de grote baan. Zoals ik al zei, er zijn praktisch geen cafés meer en van de winkels zijn er ook veel weg. Hoe goed ik het ook heb, ik heb nog wel eens heimwee naar het leven van vroeger, vrij en onbezorgd.”
LW
Dag beste Stan ,
Zondags reed ik met onze pa naar jullie en bleef met Christiane en Jos spelen terwijl jij met onze pa naar de Londenstraat reed om daar die cursus kleurenadviseur te volgen. Anna en jij kwamen ook op bezoek bij ons thuis. De laatste keer dat ik je zag, was op de begrafenis van onze pa in de Bijster.
Ons moeke is er ook nog; ze is dit jaar 88 geworden. Ik zal haar eens meenemen naar jou in St. Michael.
Veel vriendelijke groeten, ook van ons moeke
Leen Brosens, dochter van John Brosens van naast de Rex.