Mist! Altijd even schrikken als je plots door dichte mist moet rijden. Een perfect werkende verlichting van je wagen is dan levensbelangrijk. Maar hoe gebruik je je mistlichten correct?
Hoe reageer je wanneer het zicht voor je voorruit plots wel heel beperkt en troebel wordt?
Wanneer steek je je mistlichten aan (en wanneer niet)?
Sowieso gebruik je je autoverlichting als je minder ver kan zien dan ongeveer 200 meter. De wegcode stelt dat je je achtermistverlichting moet gebruiken als de zichtbaarheid minder is dan 100 meter. Dat geldt trouwens niet alleen bij mist, maar ook bij sneeuw of felle regen. Achtermistverlichting kan bestaan uit één of twee lampen, is verplicht rood van kleur en wordt op je dashboard aangeduid met een oranje symbool.
Let er wel op dat je na je rit de mistverlichting weer uitschakelt, want die mag in geen andere omstandigheden worden gebruikt. Als je dat vergeet en nietsvermoedend de weg opgaat, ben je in overtreding en riskeer je een boete van 116 euro, omdat je de andere weggebruikers verblindt.
Hoe zit het met je mistlichten vooraan?
Voormistlichten zijn niet verplicht en niet elk voertuig heeft ze, maar ze bieden je wel een beter zicht, omdat de lampen (die doorgaans wit zijn) laag zitten en breed schijnen. In de wegcode staat dat je ze mag gebruiken bij mist, sneeuwval of felle regen, maar een maximumafstand wordt niet aangegeven. Voormistverlichting wordt aangeduid met het groene symbool op je dashboard.
Let op voor het ‘stofzuigereffect’
(Ketting)botsingen door dichte mist: het komt geregeld voor. Maar hoe kan je een ongeval bij mist voorkomen? Het allerbelangrijkste is om geleidelijk je snelheid te minderen. Klamp je zeker niet aan de achterlichten van je voorganger en houd altijd voldoende afstand. Zo heb je meer tijd om te reageren als plots het verkeer voor je bruusk zou vertragen. Gebruik in dat geval je knipperlichten om het achterliggende verkeer te waarschuwen.
Bron:VAB
Foto: Pxhere