Pats! Een doffe klap en even later ligt een vogeltje geveld op de grond naast de ruit. Jaarlijks vallen er op die manier vele duizenden slachtoffers. Hoe komt het dat het op de ene plaats wel gebeurt en op de andere niet? En vooral: wat kan je doen om raamslachtoffers te vermijden?
De combinatie van vogels en ramen vormt in de meeste gevallen gelukkig geen probleem. Meestal kunnen onze tuinvogels het fenomeen al wel inschatten. Maar jaarlijks krijgen we ook talrijke winter- en trekvogels op bezoek en die zijn veel minder vertrouwd met ons volgebouwd landschap en onze reusachtige ramen. In het noorden zijn ramen doorgaans kleiner om warmteverlies te beperken. Zo wordt ook het risico op botsingen meteen een pak kleiner. Toch kan zelfs een vogel die goed vertrouwd is met ramen met een ongeluk te maken krijgen. Wanneer er bijvoorbeeld een Sperwer opduikt, vliegen de verschrikte vogels alle richtingen uit. Ze kiezen dan steevast voor de dichtstbijzijnde vluchtweg, maar soms blijkt die een venster. In dat geval eindigt de achtervolging vaak niet met één, maar met twee doden: ook de Sperwer belandt in z’n enthousiasme dan tegen het raam.
Vaak zijn ramen dermate groot, of zo geplaatst dat vogels de indruk krijgen dat ze door het gebouw heen kunnen vliegen, een shortcut zeg maar. Dat is het meest voorkomende scenario. Gelukkig betekent zo’n aanvaring niet altijd de dood van het onfortuinlijke dier. Als het gewoon versuft is door de tik, volstaat het meestal om het slachtoffer gedurende een half uur tot enkele uren in een donkere, verluchte doos te zetten. Daarna kan het zijn leven in vrijheid weer verderzetten. Blijkt dat toch niet mogelijk, dan doe je er goed aan om het slachtoffer over te brengen naar één van de erkende Vogelopvangcentra.
Hoe kan je botsingen voorkomen?
De eerste vraag die je je moet stellen is: hoe zien vogels je raampartij van buitenaf? Waarom denken ze dat ze kunnen doorsteken? Vaak gebeurt de crash op de hoek van een glazen gebouw, zeker wanneer er aan de andere zijde een boom staat waar ze naartoe willen. Hun focus ligt dan op de boom en niet op wat hen ervan scheidt. Een ander voorbeeld is een ruimte met twee over elkaar staande, grote ruiten, zodat een visuele doorvliegcorridor ontstaat. Dat kan je leren inschatten door de situatie te bekijken vanuit het oogpunt van de vogels: van buitenaf. Waar bevindt zich de indruk van een doorvlieggat of wat creëert dat valse effect? De opdracht is dan vrij simpel: zorg dat het valse effect verdwijnt of vermindert.
Doe-het-zelfmaatreglen
Er zijn verschillende doe-het-zelf-maatregelen die kunnen helpen, zoals hangplanten voor het raam plaatsen, hindernissen plaatsen in de ruimte, of – minder populair – de ramen vuil laten worden. Raamstickers zijn zowat de meest bekende maatregel, maar bieden niet altijd een oplossing voor het probleem. De efficiëntie ervan wordt vaak overschat. Raamstickers helpen vooral op kleine ramen, grote vensters zou je al bijna vol moeten kleven. Dat is niet alleen onpraktisch, het gaat ook ten koste van de esthetiek. Weet ook dat vogels niet reageren op wat er op de sticker staat of de vorm ervan (zoals bijvoorbeeld een roofvogel), wel op het hinderniseffect dat de sticker veroorzaakt. Kleuren of patronen en het formaat van de sticker zullen bijgevolg veel meer effect hebben. Duurzamer en vooral mooier is om matte strips met glasfolie aan te brengen tegen het raam. Dat kan op veel grotere schaal en vooral: op maat. Die strips kunnen uit rechte of golvende vlakken of lijnprofielen bestaan, hoewel ze bijvoorbeeld ook kunnen met het logo van een bedrijf, of een lasergesneden tekening. Ze bestaan in standaardpatronen, maar je kan ook je eigen ontwerp op maat laten uitsnijden.
Bewust gedrag
Er zijn soms ook vogels die langdurig of herhaaldelijk voor of tegen je raam komen zitten of fladderen. Mezen of Goudhaantjes doen dat wel eens. Vogels die dat doen, weten perfect dat ze er niet doorheen kunnen en zullen zich ook niet te pletter vliegen of verwonden. Ze worden aangetrokken door hun spiegelbeeld: veel vogels dulden geen concurrentie van soortgenoten of zijn gewoon geïntrigeerd. Doorgaans leren ze heel snel dat ze een gevecht met zichzelf voeren. Al volharden ze soms tot enkele weken in hun aanval. Ook kraaiachtigen zie je dat wel eens doen. Wanneer die uit wanhoop de aanval inzetten op de silicone afdichtingen van je raam, is het moment aangebroken om in te grijpen. Zorg ervoor dat de vogels op die plek niet meer of moeilijk kunnen landen. Je kan ook de spiegelreflectie op die plaats (al dan niet tijdelijk) aanpakken. Bij bijzonder volhardende gevallen kan je hen doen schrikken door het raam waar ze voor zitten, plots te openen. Of voor het venster te springen wanneer ze vlakbij zitten.
Slimme voederlocaties
De winter is dé periode waarin we hongerige vogels willen aantrekken in onze tuinen. Omdat ook hun vijanden weten waar de aantrekkelijkste tuintjes zich bevinden, leg je voederplaatsen best niet te dicht bij het vensterraam. Niet alleen geeft dat je tuinvogels een geruster gevoel, het verhindert ook dat ze ertegen vliegen wanneer die Sperwer opduikt. Leg je voederplaats wél vlak bij een schuilplaats, zoals een dichte haag of struik, en in de buurt van enkele vluchtroutes waarlangs ze je tuin snel kunnen verlaten bij onraad.
Bron: Natuurpunt.be
Foto’s: Michael Vermeerbergen, Pixabay