Een hobby die van vader op zoon overgaat met dezelfde interesse en passie. Zoals ook bij Thomas Van Oers (25) het geval is: het vissen op witvis. De naam witvis wordt gebruikt door recreatie- en sportvissers en is een verzamelnaam voor lichtgekleurde karperachtigen.
Van vader op zoon
“Ik vis al sinds mijn 6de jaar”, vertelt Thomas. “Ik ging altijd met mijn vader mee als hij ging vissen. Eerst vond ik het niet zo interessant, maar op een gegeven moment kreeg ik er toch interesse in en ben toen zelf gaan vissen. Mijn vader me alles geleerd op het gebied van vissen en dat zorgde ervoor dat ik een paar keer jeugdkampioen werd.”
Veel meer dan dobberstaren
“Er komt veel meer bij kijken dan alleen maar naar een dobber te staren. De meeste mensen vinden vissen saai. Die denken dat je op een bakje zit en naar je dobber staart tot je een keer beet hebt. Maar er komt echt wel wat meer bij kijken: je aas moet goed zijn, net als de plek, het aanleggen van het aas, … Je lokt de vissen met het aanleggen van maden, casters of korrels en lokvoeder dat je in het water gooit. Je zorgt als het ware voor een gedekt tafeltje én je moet natuurlijk geluk hebben dat ze komen. Er zijn diverse situaties die tegen kunnen werken, zoals: de vis zit te ver weg, weersomstandigheden, ziekte, te weinig vis of een slechte visplek: te ondiep en/of te koud water of veel schaduw.”
Wat is ‘beet’?
“Je dobber is heel erg belangrijk. Die moet stilliggen. Als je die van z’n plek ziet gaan, naar links of rechts bijvoorbeeld, is er onderstroom, wind of hij is te licht. Om dat tegen te gaan moet je ‘blokken’, dat doe je door je lijn strak te houden of met het lood te ‘spelen’. De meeste mensen denken dat je dobber onder moet gaan. Maar dat is niet zo. De pen (bovenste stuk van je dobber) laat op verschillende manieren zien hoe de vis ‘aast’. Hij kan natuurlijk onder gaan, maar ook gedeeltelijk naar boven komen omdat de vis het aas optilt (opsteker) of zelfs gedeeltelijk laat zakken. Als de vis weerstand voelt laat hij los. Je moet dus precies weten wanneer het moment is dat je beet hebt, wanneer je de vis gevangen hebt. Je moet je dobber ook constant in de gaten houden. Want je zult zien: op het moment dat je even wegkijkt heb je beet.”
Leren van te verliezen
“Ik vis altijd op witvis, dat heb ik van mijn vader geleerd en daar ben ik mee opgegroeid. Ik vind het een mooie sport en de spanning bij de clubwedstrijden is geweldig. Iedereen wil winnen, dus ik ook. Mijn vader heeft me altijd voorgehouden: je moet een paar keer goed verliezen, daar leer je van. Dan ga je nadenken: wat heb ik fout gedaan… Bij een wedstrijd tellen alleen de vissen die je in je net hebt zitten. Niet de vissen die van je haak vallen als je ze ophaalt. Het visseizoen loopt van maart t.e.m. oktober, maar dat kan per visclub verschillen. Sommige clubs vissen heel het jaar door.”
Bescherming van het visbestand
“Ik geniet van de uitdaging, die kick van vis te kunnen vangen. Ik vis bij voorkeur op karper. Brasem laat zich doorgaans makkelijk binnenhalen, maar bij karper moet je echt weten wat je doet en de juiste instelling hebben. Tijdens het seizoen vis ik zo’n 4 keer per maand. De grootste vis die ik ooit ving was een karper van ruim 8 kilo, dat was 2 jaar geleden. Aan het eind van de dag zetten we gevangen vis altijd terug. Zo bescherm je het visbestand.”
56 kilo vis!
“5 jaar geleden deden mijn vader en ik mee aan een koppelwedstrijd en ik had al 27 brasems gevangen. De wedstrijd was bijna afgelopen en ik vroeg mijn vader: hoe lang hebben we nog? Nog 5 minuten. Ik zei: ‘Dan kan ik nog net 2 vissen vangen. En die ving ik nog ook! Mijn vader en ik hadden 56 kilo vis gevangen en hebben die wedstrijd gewonnen.”
Foto’s: Thomas Van Oers
LW
Hebt u ook zo’n bijzondere hobby waar u graag eens over wilt vertellen? Neem dan contact met ons op via de contactpagina en we nemen u graag een interview af. Het is niet noodzakelijk dat u in Essen of omgeving woont.