Je tekentalent aanwenden om de huid van andere mensen te versieren, Roland Van Beeck (63) kan en doet het. Al 37 jaar zit hij in het vak en heeft een serieuze naam opgebouwd op gebied van tatoeages.
Vroege fascinatie voor tekeningen in de huid
“Als kind hadden we thuis een café waar ook wel mensen met tatoeages kwamen.” herinnert Roland zich, “Ik was er door gefascineerd en dacht: dat wil ik ook! Zo’n tekening die in je vel zit en er niet meer afgaat. Ik was toen ongeveer 12 jaar oud en had er de wildste dromen bij. Ik associeerde het met piraten en zeelui, die de halve wereld afreisden. Daar begon het eigenlijk mee, die interesse. Ik heb mezelf toen geprikt met een pomppassertje met Oost-Indische inkt, van die inkt waar je vroeger mee schreef. Dat deed iedere keer wel pijn, maar het liet iedere keer ook een puntje inkt achter. Daarom deed de pijn er niet zo toe, want met al die puntjes kun je een tekening maken. Tatoeages vond ik ook een teken van volwassenheid. Het doet pijn en is dus een teken van uzelf overwinnen.”
Mijn eerste tatoeage
“Ik had het potloodmannetje gemaakt dat toen bij elke aflevering van ‘The Saint’ te zien was. Ik vond dat een ongelooflijk figuurtje: heel simpel en toch heel sterk. Ik ben rechtshandig, dus ik had het op mijn linker onderarm gemaakt. Hierdoor onderscheidde ik me van de rest, ik heb altijd ‘anders’ willen zijn. Op mijn 18de heb ik mijn eerste tatoeage laten zetten in Antwerpen, in het Schipperskwartier: een vlinder op mijn borst. Een vlinder was voor mij hét symbool van vrijheid en schoonheid. In het Schipperskwartier kwam je in een heel apart wereldje. Er kwam een bijzonder slag mensen van over de hele wereld en die je alleen daar vond.”
Potten met inkt
“Vanaf het moment dat de naald mijn huid in ging was ik verkocht en wist: dit wil ik ook gaan doen! Toen was er van hygiëne nog geen sprake. Er stonden bij een tatoeëerder potten met inkt en daar werden de naalden zo ingedoopt. Tussen de diverse potten werd de naald afgespoeld met water ofzo. Maar tussen de diverse mensen werd diezelfde naald niet gesteriliseerd of echt ontsmet. Dat ging zo van de ene huid in de andere. Over het overbrengen van ziektes werd verder niet nagedacht, daar stond niemand bij stil. Er werd zelfs beweerd dat een goede tatoeage moest zweren. Flauwekul natuurlijk, maar dat was om de infecties goed te praten. Ik heb zelf gelukkig nooit een ontsteking gehad.”
Een authentieke buurt
“De tatoeëerders werden met hun voornamen aangeduid en ze zaten altijd in louche, donkere winkeltjes. Als je een tatoeage ging laten zetten en je wachtte op je beurt, dan werd je meteen opgenomen in de groep van mensen die daar ook wachtten of al geweest waren. Nu vind je die zaken daar niet meer en dat mis ik heel erg. De sfeer, het authentieke van die buurt, de mengelmoes van mensen toen, het is allemaal weg. Tegenwoordig is het gewoon een commerciële omgeving op een andere manier dan het toen was. Ik kwam daar heel graag en heb er heel wat uren versleten. Het was een fascinerende wereld, hoe dat allemaal samenkwam en samenwerkte. Een verborgen, haast mystieke wereld.”
Spaulding en Rogers
“In die tijd moest je een berg geld neertellen om bij een tatoeëerder een opleiding te volgen en dat had ik niet. Via via kwam ik terecht bij een bedrijf in Amerika dat apparatuur om te tatoeëren produceerde: Spaulding en Rogers. Twee heel bekende tatoeëerders in Amerika en daar heb ik de benodigde materialen besteld. In die tijd had ik een café in Stabroek, café Valentina. Daar kwamen veel jonge gasten aan wie ik had verteld dat ik die spullen had besteld. Die maakten zo onderhand ruzie over wie het eerste onder de naald mocht. Er was er eentje bij die absoluut de eerste wilde zijn om een tatoeage door mij te laten zetten. Ik heb die handmatig geprikt, omdat de spullen nog niet binnen waren. Hij had zelf een tekening bij van een soort Gremlinachtig figuur die ik toen getekend heb.”
Wachtrijen bij mijn zaak
“Zodra mijn materialen binnen waren ging het in vogelvlucht. Bij mijn eigen tatoeages heb ik altijd heel goed opgelet hoe ze het deden. Ik heb altijd heel goed kunnen tekenen, wat nu in mijn voordeel werkte. Toen ik met het machientje mijn eerste tatoeage zette, was ik zenuwachtiger dan die gast die in mijn stoel zat. Maar het ging goed en van lieverlee steeds beter. Het kwam in een enorme stroomversnelling terecht. Buiten Antwerpen, Rotterdam en Amsterdam kon je je eigenlijk nergens laten tatoeëren en ik zat prachtig in het midden. Er stonden wachtrijen bij mijn zaak en ik tatoeëerde van 14:00 tot 03:00. Het was mijn passie en ik was zo blij dat ik het kon doen, dat ik amper moeheid voelde.”
Avondopleiding om nog beter te worden
“Ik had veel tekeningen aan de muur hangen, waar mensen van konden kiezen. Eigen ontwerpen kwamen toen eigenlijk nog niet voor. Ik heb altijd naar de kunstacademie gewild, maar dat ging vroeger thuis niet. Ik kon al goed tekenen, maar ben nog een avondopleiding gaan volgen omdat ik nog beter wilde worden in mijn werk.”
Tatoeëren, een fascinerend beroep
“In die tijd waren ankers, doodskoppen, arenden, vlinders, bloemen en hartjes met namen erg populair. Mensen kwamen in je zaak en besloten ter plekke welke afbeelding ze als ‘tattoo’ gezet wilden hebben. Tegenwoordig is dat veel ruimer en komen ze met de gekste dingen. De meeste hebben ook een veel duidelijker beeld van wat ze willen. Uiteindelijk ben ik met het café en tatoeëren gestopt, omdat het teveel werd. Ik heb toen thuis een kamer ingericht waar ik na mijn uren nog tatoeages zette. Eigenlijk ben je met kunst bezig, terwijl dat toen nog niet als kunstvorm werd gezien. En ieder kunstwerk is bij voorbaat al verkocht, wat het tot een fascinerend beroep maakt.“
Aangescherpte regels voor hygiëne
“De regels voor hygiëne zijn aangescherpt en uit onze eigen sector gekomen. Ik ben jaren voorzitter van de Belgische Bond voor Tatoeëerders geweest en we vonden dat het tijd en noodzaak werd dat we hygiënischer gingen werken. Voor de aangesloten leden hebben we zelf de nodige regels opgesteld die opgevolgd moesten worden, wat best een lang proces was. Want je hebt een zeer diverse groep mensen die allemaal raakvlakken hebben met tatoeëren/het doorboren van de huid: tatoeëerders, schoonheidsspecialisten, juweliers, piercers, … We zijn in gesprek gegaan met het Ministerie voor Volksgezondheid, die onze regels integraal hebben overgenomen en aangescherpt. Dit leidde tot een wetgeving die vandaag de dag nog steeds gehanteerd wordt. Eerst deden we zelf controles bij onze leden, maar hebben ervoor geijverd dat de overheid dit overnam. Wat vandaag de dag ook gebeurt en waar we erg blij mee zijn.”
The Needle Doctor
“25 jaar geleden opende ik mijn zaak ‘The Needle Doctor’ in de Nieuwstraat, schuin tegenover de kerk. Ik kwam in die tijd veel bij de Rex waar ik iemand heb leren kennen en ben hier in Essen blijven hangen. Ik kreeg meteen veel aandacht van de pers, omdat tatoeëren toen nog geen gemeengoed was. De eigenaar van het pand waar ik mijn zaak wilde openen moest ook toestemming geven voor een tattooshop. Het werd een succes en ik had meteen veel klandizie uit Essen en omstreken. Het pand werd al gauw te klein en in 1998 ben ik naar de Stationsstraat verhuisd.”
Inspiratie
“Alles inspireert me, alles wat ik zie vertaal ik naar een tatoeage. Naar het gebonden zijn met de mens die je tatoeëert, het werk dat je levert en waar je aan moet voldoen. Ik schilder ook, maar het tatoeëren zit helemaal in mijn systeem en dat moet je bij schilderen loslaten, wat ik erg moeilijk vind. Alhoewel schilderen ook te combineren is met tatoeëren.”
Trots op mijn beroep
“Ik ben trots als mensen aan tatoeage hebben laten zetten en er buiten mee gaan lopen pronken. Ik ben trots dat ik mensen heb opgeleid die het bangelijk goed doen, dat ik mijn kennis en kunde heb kunnen overdragen. Als je mensen tegenkomt of die de zaak binnenkomen die 20 jaar geleden of langer een tatoeage hebben laten zetten en die er nog steeds trots en blij mee zijn. Of dat ik van een heel lelijke tatoeage van een ander toch iets moois weet te maken. Ik ben trots als mensen zeggen dat ik ze geïnspireerd heb om zelf te gaan tatoeëren. Trots dat ik als een van de pioniers word gezien die het pad geëffend heb dat zij nu bewandelen. Ik ben trots op de erkenning van andere tatoeëerders. En ik ben zeer trots als mensen naar buiten gaan met een grote lach op hun gezicht, dat ik dan iets heb gemaakt waar een ander heel blij mee is.”
NN
Foto’s: Roland Van Beeck, Noordernieuws.be
Klik op de foto’s om een vergroting te zien en door te bladeren met de pijltoetsen of de muis. Druk ESC om af te sluiten.
Op de foto’s berust het auteursrecht. Neem contact met ons op als u een foto wilt gebruiken of laten afdrukken.