Meer vogels met het juiste voer
De winter is de meest aangewezen periode om de vogels in je tuin te voederen. Insecten verdwijnen onder de grond. Bessen zijn geplukt. Regen en sneeuw maken het moeilijk om zaden te vinden. Bovendien zijn de dagen korter en is er dus minder tijd om voedsel te zoeken. Onze tuinvrienden vinden een pak minder voedsel, terwijl ze nu juist extra veel energie nodig hebben om hun lichaamstemperatuur op peil te houden. Van december tot april voorzie je vetrijke producten (vetbollen, pindaslingers, pindakaas, halve kokosnoten …) en mag je voedertafel goed gevuld zijn.
7 tips om vogels te voederen
- Schud je tafellaken het hele jaar uit in de tuin.
- Voederen kan het hele jaar door, maar vooral wanneer het vriest en/of sneeuwt.
- Voeder niet teveel tegelijk en liefst ‘s ochtends en tegen het einde van de middag. Na een lange, koude nacht hebben vogels behoefte aan een stevig ontbijt en tegen de avond eten ze hun buikje rond om de nacht door te komen.
- Strooi niet te veel, dat kan muizen en ratten aantrekken.
- Geef geen voedsel waarin zout is verwerkt. In de kaas en het brood dat je strooit zit voldoende zout.
- Geef vogels geen margarine of boter, dat werkt laxerend.
- Voedsel dat makkelijk bevriest, zoals appels, voeder je best als geheel en niet in kleine stukjes.
Vogels voederen in de lente, zomer, herfst en winter
Vogels gebruiken het voedsel dat je aanbiedt als aanvulling op wat ze in de natuur vinden. In elk seizoen mag je vogels voederen.
- In de lente zijn tuinvogels druk in de weer met het bouwen van hun nest en zoeken ze natuurlijk voedsel voor de jongen. Enkel de ouders genieten nu van je strooivoer. Het voedsel moet nu meer kalk en eiwit bevatten, bijvoorbeeld meelwormen of fijngestampte eierschalen. Vetbollen en pinda’s bied je nu beter niet meer aan.
- In de zomer gaan vogels zelf op zoek naar de wormen en insecten die ze nodig hebben. Help hen door boeiende planten in je tuin planten die insecten lokken. Door je gazon te besproeien, lok je regenwormen.
- In de herfst zoeken vogels actief naar een voedselplek voor de winter. Door nu te voederen, weten ze dat ze in de winter in jouw tuin terecht kunnen. Als het erg koud wordt, kan je nu al vetbollen en pindaslingers aanbieden.
- In de winter hebben vogels veel extra energie nodig om hun lichaamstemperatuur op peil te houden. Van december tot april voorzie je vetrijke producten (vetbollen, pindaslingers, pindakaas, halve kokosnoten …) en mag je voedertafel goed gevuld zijn.
- Voorzie het hele jaar door brood, kruimels en fruit, aangevuld met een goede voedertafelmix die aansluit bij het seizoen.
Wie eet wat?
Zwarte kraai, kauw, ekster, merel, kramsvogel, koperwiek, zanglijster, spreeuw en grote lijster
- Brood, gewelde krenten en rozijnen, kaasresten, fruit, schillen en klokhuizen, alle soorten bessen, gekookte aardappelen.
- Op de grond, sneeuwvrij, een open plek met beschutting dichtbij.
Koolmees, pimpelmees, matkop, kuifmees, zwarte mees, staartmees, groene specht en halsbandparkiet
- Vetbollen, slingers ongebrande, ongezouten pinda’s, halve kokosnoot, vogelzaad en zonnebloempitten.
- Op de voedertafel, voederbuis, opgehangen in bomen of struiken.
Specht, boomklever, boomkruiper en gaai
- Ongezouten pinda’s en noten, vetbollen, zonnebloempitten, kaas zonder korst.
- Eventueel vastgemaakt aan een boomstam op een rustige plek.
Huismus, ringmus, sijs, distelvink, vink, keep, groenling, appelvink, houtduif en Turkse tortel
- Bruin brood, onkruidzaden, gemengd strooizaad, etensresten, zonnebloempitten.
- Op de grond, voedertafel, voederbuis.
Winterkoninkje, heggenmus en roodborstje
- Universeel voer, bessen, meelwormen, broodkruimels, maden en larven, ongekookte havermout.
- Op de grond, sneeuwvrij, mag ook beschut onder heggen en struiken.
Voederplank of voederhuisjes?
Veel vogelsoorten zoeken hun voedsel van nature op de grond. Een sneeuwvrije plek is dan ook een geschikte voederplaats, liefst in de buurt van struiken of een haag, zodat vogels bij gevaar snel een veiliger plek kunnen vinden.
Het voordeel van een overdekt voederhuisje is dat het voeder beschermd is tegen regen en sneeuw. Een open voederplank heeft het voordeel dat ze makkelijk toegankelijk is. Deze variant heeft best opstaande randen van enkele centimeters. Openingen op de hoeken zorgen voor de afvoer van regenwater.
Let op dat de plank of het huisje zo staat opgesteld dat er geen kat bij kan. Plaats ze op minimaal 1,50 meter van de grond. In de Natuurpunt Winkel kan je terecht voor voederhuisjes, maar je kan er ook zelf een maken.
Water lokt vogels
Water is even belangrijk als voedsel voor onze vogels. Zeker in de winter. Wanneer het gesneeuwd heeft, komen vogels aan vocht door van de sneeuw te pikken. Maar bij vorst help je hen door een bakje water buiten te zetten. Voeg een beetje suiker toe zodat het water niet bevriest.
In de zomer verandert een drinkbakje vaak in een vogelbad. De vogels genieten erg hard van het bad dat je voor hen klaarzet. Het beste vogelbad of drinkplaats is een ondiepe schaal die je op een open, overzichtelijke plek in de tuin zet.
Vul je vogelbad of drinkplaats regelmatig met vers water. Voeg nooit zout toe. Reinig ze met heel heet water en een borstel. Gebruik geen chemische producten.
Zelf een vetbol maken
- Smelt 0,5 kg ongezouten vast vet in een pan. Wacht tot het warm is, maar niet te heet.
- Voeg al roerend een mengsel van ca. 120 g gebroken hennepzaad en 50 g zonnebloempitten aan toe. Voeg eventueel het vogelvoer van je favoriete vogels toe.
- Giet de warme brij in een vorm, bijvoorbeeld een blikje, een melkkarton, een theeglas of een halve kokosnoot.
- Voordat de brij stolt, leg je er een stevige katoenen draad in die er ruim bovenuit steekt (om de vetbol op te hangen).
- Zodra de massa hard is geworden, kan je hem ophangen.
- Soms is de vetbol moeilijk uit de vorm los te krijgen. Hou een glas of blik even in heet water, dan komt de vetbol gemakkelijk los.
Geef de kleine tuinvogels meer kansen
Sommige grote vogels zoals de merel jagen hun kleinere soortgenoten weg, omdat de voederplaats deel uitmaakt van hun territorium. Je kan kleine vogels meer kansen geven door op verschillende manieren voer aan te bieden en eventueel op verschillende plekjes. De merel kan niet op alle plaatsen tegelijkertijd zijn en moet anderen wel toelaten.
Voor de roodborst is een voedertafeltje aangewezen, niet alle merels durven daar op te landen, zeker niet als het een met een dakje is (wat aan te raden is).
Een extra inspanning voor de huismus
De afgelopen 25 jaar is de huismussenstand dramatisch achteruit gegaan. Gebrek aan voedsel en nestgelegenheid zijn de belangrijkste oorzaken. Onder onze moderne huisdaken kunnen mussen geen nesten meer bouwen. En de korrels van maïs die in de plek van graan en koren wordt geteeld, zijn te groot voor de huismuis.
De toekomst van deze sympathieke vogelsoort is volledig afhankelijk van mensenhulp. Met deze eenvoudige tips schiet je te hulp.
- Schud je tafelkleed het hele jaar buiten uit.
- Richt je tuin vogelvriendelijk in, zodat er het hele jaar insecten en zaden te vinden zijn.
- Voer het hele jaar speciaal vogelvoer, ’s winters aangevuld met vetbollen en pindanetjes.
- Plaats een drinkschaal, zodat mussen kunnen drinken en baden.
- Boeren kunnen hoekjes met graan laten staan.
- Zorg voor dekking van struiken of een haag, waar de vogels zich veilig weten.
- Zorg dat mussen weer kunnen nestelen. Plaats enkele speciale mussenpannen op je dak, hang mussen- of spreeuwenpotten tegen je woning of timmer een heus mussenappartement. De huismus is een kolonievogel, maak dus enkele nestplaatsen naast elkaar. Hang ze niet in de volle zon. Achter een struik of onder een dakgoot zijn geschikte plaatsen.
Bron: Natuurpunt.be
Foto’s: Pixabay