Jeannine Douws - Column

De ultieme kerstgedachte

Een waar gebeurd verhaal en… tevens een levensles

Jaren, jaren, geleden, begin december met het eindejaar in het vooruitzicht werden wij, zoals heden ten dage, overstelpt met al het goede en lekkers dat hoorde bij het aankomende kerstfeest. Gaande van scampispiesen, bladerdeeghapjes, oesters rauw of gegrild voor bij het aperitief. Dan de gebruikelijke roomsoepen met daarna, wat zeker niet mocht mankeren bij een kerstdiner, ofwel een dikke vette gevulde kalkoen, overgewaaid uit Amerika, met kroketten. Of de wat duurdere kreeft of zeevruchtenschotel, in al zijn mogelijke bereidingen en tot slot DE Kerststronk. Nu heeft die dikke vette kalkoen uit Amerika altijd mijn ogen uitgestoken, maar voor twee personen, een piete kleine hond en een paar kippen is dat in mijn ogen decadent. Geen kinderen, ouders of grootouders meer waar wij die dikke vette kalkoen mee zouden kunnen delen. Op restaurant gaan was ook geen optie, want aperitief voor, wijn bij en cognac of amaretto na en je rijbewijs is foetsie.

Zoals het al die voorgaande jaren ook dat bewust jaar schering en inslag was, werd enkele dagen vóór die bewuste Kerstmis ’s avonds mijne lievelingsfilm Scrooge vertoond en ik kan hem zelfs nog wel honderd keren zien. Nu ben ik verzot op sprookjes en telkens als die film werd vertoond werd kwam, zonder dat ik dit in bedwang kon houden, de ULTIEME KERSTGEDACHTE. Namelijk: nodig eens een eenzame uit. Uiteraard moest dat met mijn echtgenoot besproken worden, want: wie kwam hiervoor in aanmerking en hoe moest je zoiets aanpakken. Je kan toch moeilijk tegen de eerste de beste zeggen: “Mevrouw of Mijnheer, ben je eenzaam, zo ja, dan mag je met Kerstmis komen eten”. Zo simpel is dat niet. De gevolgen zijn misschien niet te overzien. Mensen benaderen waarvan je misschien denkt of weet dat die het niet heel breed hebben is ook niet zo evident, want dat zou kwetsend kunnen overkomen. Al bij al is dat dus niet zo gemakkelijk tot…

Enkele dagen voor de Kerst, ’t was zeker vóór het begin van de ‘BOB campagne’, de schrik van iedere horeca uitbater en frequente caféganger, zaten wij met ons twee en die piete kleine hond, op ons gemakske een pintje te drinken in Essen. Toen er plots drie kennissen binnenkwamen die we jaren niet meer hadden gezien. Er was nog ne vierde bij, ons onbekend, met een hondje dat wat groter was dan de onze. Nu is het zo dat onze piete kleine hond verzot is op zwanworstjes. Dus ik geef die van ons een worstje en vraag aan de vierde onbekende of zijne hond ook een worstje mag hebben. En hier hebben we het dus, zijn antwoord was: “Dat is echt wel straf, wij hebben honger maar die honden krijgen worstjes”. De eerste seconde was ik sprakeloos, maar dan was het er rapper uit dan ik het kon tegenhouden. Ik zei: “Awel, als jullie dan met vier zo ne grote honger hebben, dan zijn jullie alle vier uitgenodigd om de kerstavond bij ons door te brengen. Met heel die reutemeteut van voorgerechten en ‘uiteraard’ die dikke, vette, gevulde kalkoen overgewaaid uit Amerika met kroketten en daarna DE Kerststronk.” Dat mijn echtgenoot bijna van zijne stoel viel moet ik zeker niet vertellen

Dat heel dat spelleke verkeerd is afgelopen moet ik jullie ook zeker niet vertellen, maar ik ga het toch doen.

Nu heb ik al gezegd dat wij maar met twee zijn en een piete kleine hond en alleen IK rook. Met dien verstande, IK rook binnen in ONS huis. Maar die mannen, die waren vier en die rookten alle vier. Als er al ene binnen rookt, is dat in mijn ogen méér dan voldoende. Beter niet dan wel, maar ja, maar niet met vijf personen binnen. Dus ik zet twee asbakken buiten op het overdekt terras, zo hoefden ze niet in de regen of in de kou te staan. Maar hun opgebrande, platgetrapte peuken lagen in mum van tijd wel verspreid over de helft van onze tuin en in de twee asbakken lag niks. Achter iedere halve hap gingen ze naar buiten om te roken en namen hun pinten mee, want ne cava of een glas wijn was niet naar hun zin, enkel bier. Hun gesprekken werden onsamenhangender naarmate de tijd verstreek. Na die aperitiefhapjes verdund met nog meer bier, was, al na de tomatenroomsoep met verse garnalen, ook hun honger stillekes over. Maar ja, ze wilden toch nog een ‘beetje proberen’ een stukske te eten van die dikke, vette, gevulde kalkoen. Voor alle vier nog een héél klein happeke links en een héél klein happeke rechts, met nog meer pinten tussendoor. Tot één van hen, naar alle waarschijnlijkheid ‘een beetje teveel’ van die geneugten tot zich had genomen, misselijk werd en zich niet kon houden. Hij stormde naar buiten richting overdekt terras, waar de volledige inhoud van zijn maag zich mengde met de opgebrande, platgestampte peuken in onze tuin. Nu is het bij mensen SOMS wel zo dat als ze iemand zien braken, ze zelf ook braakneigingen krijgen. Wij hadden dus de verschrikkelijke pech dat dat ‘SOMS’ hier totaal niet op zijn plaats was, want de maaginhoud van de drie anderen volgde dezelfde weg … In onze tuin én op de platgedrukte, opgebrande peuken én tussen het gras. Ik daag iedereen uit dit proberen op te kuisen zonder zelf te braken. Ik wenste dat jullie de reactie van mijn echtgenoot hadden kunnen zien én horen toen de vier mannen ijlings waren vertrokken. Die was niet mals, zoiets van “Gij met uwe Scrooge…” maar er volgde nog veel meer.
Dat was de dag dat ik, spijtig genoeg, had besloten en nog steeds heb besloten, om mijn ultieme kerstgedachte in de toekomst te onderdrukken want … DE TROP IS DE TROP, zelfs na het zien van de film Scrooge.

Jeannine.

Facebook31
Twitter
Follow Me
Tweet