We zijn nu veertien dagen verder, ons huwelijk is “min of meer” nog altijd een beetje normaal, alhoewel er toch meer discussies optreden over van alles en nog wat. Het weer bijvoorbeeld. Mijnen echtgenoot opteert voor alle dagen regen, zodat thuis blijven voor hem véél gemakkelijker zou zijn. Ik daarentegen blijf liever thuis, zowel als de zon schijnt als dat ‘t regent, dus hier begint het al. Hij vindt daarom dat ik deviant gedrag vertoon en geen rekening hou met andere mensen of de omgeving en dat schoot bij mij natuurlijk in een verkeerd keelgat. Ik roep al een beetje harder dat hij met andere mensen uiteraard zichzelf bedoelt en dat hij met de omgeving een café met een terras bedoelt en roep nog harder dat wij een terras en Duvel hebben en dat ik het nut er niet van inzie om op een vreemd terras te gaan zitten als ge thuis kunt doen wat je wil.
Hij vertrekt kwaad naar de garage, mompelt tussen zijn tanden “trut” om dan daarna nog roepend dat er met mij niet te klappen valt en da’k altijd gelijk moet hebben. Ik storm dan maar naar mijn keuken om mijn razernij te koelen op de aardappelen. Na efkes staat hij terug voor mijne neus, ziet héél kwaad naar die patatten die staan te koken voor kou patatjes en dan komt het. “Hoe, ‘k dacht dat we fritten gingen eten!” en ik “ Hoe,‘k dacht dat we gingen BBQen op ’t terras!” Dat terras kwam wat rapper uit mijne mond dan de bedoeling was, maar ja ’t was toch al te laat. Dus hij weer kwaad de garage in.
Die veertien dagen die nu voorbij zijn, zijn het niet alleen die klein discussiekes die ons parten spelen, maar zien doen we ook al niet zo goed niet meer. We zijn precies alle twee, allé alle drie (den hond meegerekend), Neanderthalers. Ge weet wel, dat uitgestorven mensenras. Zijn haar hangt al tot in de helft van zijne rug, bijeen gehouden met nen elastiek en mijn haar hangt voor mijn ogen, zodat nen diadeem de enige oplossing is om nergens tegen te lopen en den hond ziet er ondertussen uit als nen bobtail, met haar tot op de grond. Vermits dat we alle drie toch niet onder de mensen mogen, komen wassen we ons geen één van alle drie. Niemand ziet het en dat hoort totaal bij Neanderthalers: lang haar, vuile handen en voeten, hier en daar een reukje, maar storen doen we er niemand mee want dat ziet toch geen kat. Hopelijk gaat dat er allemaal af als we terug onder de mensen mogen komen, maar als dat nog lang duurt heb ik hierover mijn twijfels. In elk geval, ge zou voor minder een bacterie krijgen.
Dan, DE dagelijkse discussie over zijn nief schoenen, ne mens zou zot worden van minder. In ’t begin van maart, dus vóór al die toestanden, kopen we voor hem nief schoenen. Hij heeft ze ene keer kunnen dragen en tot hiertoe niet meer, natuurlijk niet want we mogen niet meer buiten. Alle dagen zaagt hij d’oren van mijne kop, eerst omdat hij zijn schoenen niet kan dragen, omdat hij niet buiten kan en dan dat hij nooit nog nief schoenen koopt want dat brengt ongeluk, duidend natuurlijk op die coronatoestanden. Mijnen uitleg dat dat echt flauwe zever is neemt hij natuurlijk niet aan. En dat gezaag blijft maar duren, tot ik uiteindelijk zeg “Doe ze dan godverdomme aan om in den hof te werken of als ge naar ’t kiekenkot gaat!” Die kippen, nog zoiets. Door ’t feit dat we niet buiten mogen, vreemde mensen in onzen hof niet toegelaten zijn en wij al weken geen ander mensen zien, verzuipen wij in de eieren. Die paar kippekes hebben die quarantaine precies op voorhand gevoeld en voor mijn part hebben die gedacht “we zullen maar wat meer eieren produceren anders sterven die van de honger”. Hij wil dat ik ze kook voor een gevuld eitje bij zijnen namiddag Duvel of bij den BBQ in een salaatje of ’s morgens een ommeletje. Maar vermits dat je maar maximaal vier eieren op de week mag eten, is dat aantal ondertussen tot een honderdtal eieren aangegroeid. Wat moet je daar in godsnaam mee doen? Hij, want hij weet het altijd beter, “Bak dan is een taart of ne cake”. Ikke “Ik kan geen desserten maken, alleen echt eten en daarbij alle dagen een taart of ne cake, daar zitten ook meer eieren in en dat mag jij niet hebben.” En dat is de start van de zoveelste discussie. Ik hoop dat jullie het begrijpen, zelfs voor een ei kan den oorlog beginnen.
Hop naar de volgende 14 dagen, hopelijk haal ik 3 mei nog. Voor ’t geval je op 3 mei niets meer van mij hebt gehoord, bel dan den 112 en zeg dat ze een huiszoekingsbevel meebrengen.
Jeannine