Frans Noldus, beter gekend als Sooi Noldus, is een bekende naam in Essen. Er werd een plein naar hem genoemd, er is de bekende ‘Sooi Noldus Solidariteitsprijs’, maar wie was hij? Roger Van Ginderen, die hem heel goed heeft gekend, vertelt…
Sooi werd geboren in 1897 in de Stationsstraat 243 en was een zoon van Lbijouis Noldus en Liza Van Hooydonck. Enkele jaren later verhuisde het gezin naar het Sint Antoniusplein (waar nu kapper Roger woont). Vader Noldus was slachter en werd opzichter van de gasmaatschappij in Kapellen. Het gezin telde acht kinderen: Anna, Angeline, Sooi, Ward, Jos, Maria, Mon en Miel.
Mensen leefden en werkten in schrijnende ellende
“Sooi groeide op als kleine jongen in de plattelandsgemeente Essen waar, buiten een paar uitzonderingen, arme mensen leefden en werkten in de meest schrijnende ellende”, vertelt Roger. “Buiten de landbouw, ambachten en neringdoeners, was er weinig voor de werkvoorziening. Er waren een paar koffiebranderijen, De Biggelaar, Laane en Segers, de boterfabriek van Milaan en Smout, plus enkele sigarenfabrieken. Nadien kwamen er een aantal diamantslijperijen bij: Van de Wijngaert, Van Berkelaer,Wim Merks, Jacobus Relage, Frans Van Herck en Jan Stroop. Er was nog de Capsulefabriek Deventer, Confisserie Lonka, pannen- en betonfabriek Loos en Van Dorst in de Handelsstraat en de koekjesfabriek aan de Kammenstraat. De arbeiders moesten daarom in de nabijgelegen gemeenten en Antwerpen gaan werken. Zo kwamen er ook sigarenmakers van de Nieuwmoer dagelijks tien kilometer te voet naar de sigarenfabriek Gebr. Van Roosendaal hier in Essen.”
Te voet van Essen naar Kalmthout
“Sooi ging naar school, maar buiten gewijde geschiedenis en wat rekenen leerden de kinderen niet veel. Sooi ging als achtjarig kind koewachten bij Ko Doggen, net over de grens, van 15:00 ’s middags tot 19:00 uur, voor een dubbele boterham met spekvet en bruine suiker. Zo werd er thuis een maaltijd uitgespaard. De moeder van Sooi stierf in 1908 op 36-jarige leeftijd aan galstoornissen. Sooi was toen elf jaar. Bij zijn plechtige communie, hij was toen elf, droeg hij voor het eerst een kostuum en schoenen. Het was ook het moment om te stoppen met naar school gaan en Sooi werd in post gezet bij een oom, een hout- en marmerschilder, in Antwerpen. Omdat hij slecht gekleed was en onvoldoende geschoold, werd van zijn diensten af gezien. Hij leerde toen voor het eerst het verschil tussen arm en rijk kennen. Hij ging dan in de leer bij de diamantslijperij in Kalmthout, waar hij BF 1,15 per week verdiende. Om zijn abonnement van de trein uit te sparen, ging hij te voet. Dat duurde maar een week, daarna was hij uitgeput en moest een week thuisblijven. In de maanden die aan de oorlog 1914-1918 voorafgingen, leefde de bevolking tussen hoop en vrees. Velen hadden een oproepingsbevel ontvangen om zich bij hun eenheid te vervoegen. Hartverscheurende tonelen speelden zich af bij het afscheid van vrouw en kinderen. Op 1 augustus 1914 werden de klassen 1905 tot 1912 gemobiliseerd, maar Sooi werd niet opgeroepen, omdat hij pas in oktober 1915 achttien werd. Vele Belgen vluchtten de grens over naar het neutrale Nederland. Ook de vader van Sooi met zijn acht kinderen vluchtte naar het Hollandse Gouda, waar zij werkten in de moestuin van een groentekweker. Ze keerden na enkele weken terug en Sooi vond werk bij diamantslijperij A. Van den Wijngaert in de Kerkstraat.”
Oorlog 14-18
“Vanwege het feit dat de Duitse bezetter op zoek was naar goed opgeleid volk. vluchtte Sooi na een bezoek van enkele Duitse officieren aan de slijperij, terug naar Nederland en in Rotterdam scheepte hij in naar Engeland. Daar werden alle achttienjarigen gemobiliseerd. Hij kreeg twee maanden opleiding en in december 1915 stond Sooi in de loopgraven van de IJzervlakte. Sooi beschreef in zijn boek enkele voorvallen, die hij aan het front meemaakte. Hij leerde er de onderwijzer Ponsard kennen die hem leerde lezen en schrijven. De wapenstilstand was in 1918, maar Sooi kreeg zijn demobilisatie pas op 8 september 1919 en ontving de medaille van Vuurkruiser. Meer over zijn leven is te lezen lezen in het pas uitgegeven boek ‘Sprokkelingen’ van Ivan Janssens. De gruwelijke ervaringen aan het front maakten van Sooi een overtuigd antimilitarist.”
Joske Kersters
“Sooi leerde Joske (Josephina) Kersters kennen, die heel actief was bij het toneel, een vrouwengroep, … en Sooi kon er niet naast kijken. Ze trouwden op 23 mei 1923 en gingen een drietal jaar bij zijn schoonouders wonen in de Veldweg. Daar werd op 21 juni 1924 zijn zoon Silvain geboren. Als hobby werd Sooi duivenmelker en Joske stond hem daarin bij. In 1926 bouwde Sooi een huis op de grond die hij van zijn vader had gekocht op het Sint Antoniusplein nr. 4. Hetzelfde huis waar ik nu in woon, intussen nr. 14. Tussen het vele werk door vond Sooi zijn ontspanning in zijn duiven, ging hij vissen en speelde toneel. Later trokken zijn zoon Silvain en schoondochter Paula trekken bij hen in. Zijn beste vriend was zijn kleindochter Yolanda. Als ze op zijn schoot zat, verwende hij haar met sprookjes en andere verhaaltjes.”
Hoe is Sooi met de Belgische Werklieden Partij in aanraking gekomen?
“Sooi kwam in de partijwerking terecht onder de impuls van de vader van Joske Kersters. In de diamantslijperij haalde zijn werkmakker Walter Suykerbuyk hem in 1922 over om bij de BWP te komen. Sooi werd voorzitter van de Socialistische Oudstrijdersbond en bode van de Volkskinderen.
Hun doel was de mensen te bevrijden van vrees en nood, met als opzet de strijd tegen de angst voor de oude dag, de angst dat ziekte tot armoe leidt, wat werkloosheid zwarte miserie en soepkeukens betekende. In de jaren ‘20 werden tal van socialistische doelstellingen bewerkstelligd: verplicht onderwijs tot veertien jaar, de stemplicht, werkweek van 48 uur, de wetten op de zondagsrust, de werklozensteun en de intrekking van artikel 310 uit het strafwetboek, inzake stakingsverbod. In 1924 sprak men het eerst over een pensioenregeling en ook de anti-alcoholwet van Emile Vandervelde dateert uit die jaren.”
Verkiezingen
“In 1921 organiseerde men voor het eerst gemeenteraadsverkiezingen, waaraan ook het gewone werkvolk mocht deelnemen. Er kwamen in Essen drie partijen op: katholieken, liberalen en socialisten. De verwachtingen bij de socialisten waren hoog gespannen, maar de desillusie was navenant, één verkozene, Octaaf Lauwers, ging naar de gemeenteraad. In 1926 werd Lauwers herkozen, maar vanwege gezondheidsredenen nam hij in 1927 ontslag. Douanier Gust Peeters verving hem in de gemeenteraad en ook als voorzitter.”
Het Volkshuis
“Intussen was men bij de partij op zoek gegaan naar een lokaal en vond bij dokwerker Janus Goosen onderdak (grootvader van Roger Goosen). Met het ontstaan van de partij in 1919, werd ook ‘Harmonie De Werker opgericht’. Ze werd geboren uit een zangkring, onder leiding van de muzikale stationsbediende Octaaf Lauwers. De instrumenten leenden ze van de Verenigde Statievrienden en sommige muzikanten stapten over. Met de verkoop van Argentijns vlees werd de kas gespekt en de harmonie verwierf zo een eigen instrumentarium. Onder de voorzitters van de harmonie vinden we later ook Sooi terug. We vinden hem ook terug als gerant van de Coöperatief. Die werd eerst gehuisvest bij Janus Goosen en nadien verscheen er een nieuwe winkel met Marie Quick en Anna Coenraads achter de toog. Van 1936 tot 1939 woonde Joske Kersters met Sooi en Silvain op het Molenheike.”
Eerste steen op 1 mei 1925
“Tegelijkertijd werd met die winkel ook zaal Volkshuis gebouwd en de eerste steen werd gelegd op 1 mei 1925. Sooi stond samen met acht andere kameraden op 9 mei bij notaris Pelgrims om er de stichtingsakte ‘Volkshuis’ te laten registreren. De nieuwe zaal bood tal van mogelijkheden en voortaan gonsde het in de partijafdeling van bedrijvigheid. De toneelkring ‘Voor en door het Volk’ beleefde er hoogtijdagen. Volle zalen, ook voor het kindertoneel, de muziekconcerten, de revues, de zangavonden, de handwerktentoonstellingen en de turndemonstraties. Vanaf 1928 liep er op zondagnamiddag en -avond een filmvoorstelling in het Volkshuis. Sooi Noldus was de filmoperateur, Joske zat aan de kassa en Wim Merks speelde op de piano als begeleiding van de stomme films. ’s Avonds, als Sooi thuiskwam, stond op de kachel een pannetje met warme melk dat Joske voor hem had klaargezet.”
Het spook van de werkloosheid
“Vanaf de jaren dertig, na de beurscrash in Wallstreet, waarde het spook van de werkloosheid weer door Europa en ook ons dorp ontsnapte niet aan zijn wurggreep. Sooi maakte het mee: diamantbewerkers, bedienden, middenstanders en arbeiders spitten de heide om, staken bunt, en plukten peulvruchten om de karige werkloosheidsvergoeding aan te vullen met wat de boer betaalde. Velen verloren hun moeizaam verworven eigen huisje of hun spaarcentjes.
In 1932 stierf de vader Louis Noldus en het ouderlijk huis op het Sint Antoniusplein werd verkocht aan de familie Konings. In die jaren keek de partijafdeling op tegen een schuld van BF 30.000, bezuinigen dus. Op de bestuursvergadering werd een voorstel, om alle werkzaamheden voor de partij belangeloos te doen, met algemene stemmen aangenomen en dat is tot op heden zo gebleven.”
Anti-oorlogsliga en Natuurvrienden
“In 1931 richtte Wim Merks, samen met Maurits Naessens van de Anti-Oorlogsliga van Antwerpen, in Essen een plaatselijke afdeling op. De AOL kwam op voor de vrede en waarschuwde tegen het gevaar van het opkomende fascisme in Duitsland. Sooi werd voorzitter van de Afdeling Essen. Op 20 september van dat jaar organiseerde de AOL een internationale meeting in Essen. Meer dan 5000 mensen van afdelingen, hoofdzakelijk uit Vlaanderen en Nederland, trokken vanaf de grens in optocht door de straten van Essen, langs het station naar het voetbalplein van Excelsior in de Oude Baan. De Natuurvrienden richtten er een kampeerplaats in en op de meeting spraken, onder meer, Lode Craeybeckx en Max Patteet. (Bron: De Spycker 2012)”
Verbod op dragen van een korte broek
“Samen met Wim Merks richtte Sooi op 2 februari 1932 in Essen de Natuurvrienden op en ze ijverden voor het bouwen van een eigen Natuurvriendenhuis, het eerste in België. Men verkreeg door schenking van de partij hiervoor een stuk grond. Sooi en Wim slaagden er in om in volle crisistijd “deelhebbingsbewijzen” van BF 100 te verkopen. De eerste steenlegging werd door Lode Craeybeckx gedaan op 5 januari 1933. De Natuurvrienden stapten in short door het dorp, waar de lokale geestelijkheid aanstoot aan namen en in 1937 keurde de gemeenteraad een verbod goed op het dragen van een korte broek in het openbaar.”
Gemeenteraadsverkiezingen
“In 1932 werd Sooi, samen met Jan Van Thillo, voor het eerst verkozen als gemeenteraadslid, dit tot 1939. Beide socialisten schonken hun zitpenning aan de openbare onderstand, schoorvoetend gevolgd door de andere raadsleden. In de jaren 30 stak het fascisme de kop op. Franco, Mussolini en Hitler kwamen aan de macht en de socialisten waarschuwden voor het dreigend oorlogsgeweld. In 1934 verbood de burgemeester een openlucht meeting van de Belgische Werklieden Partij op 11 november, aan het monument der gesneuvelden op het Heuvelplein. In 1937 nam de socialistische turnkring Volharding deel aan de Internationale Arbeiders Olympiade te Antwerpen. Bij de volgende gemeenteraadsverkiezingen in 1939 kwam de BWP elf stemmen te kort voor het behoud van haar twee mandatarissen. Sooi moest afhaken en Jan Van Thillo was de enige verkozene.”
De Tweede Wereldoorlog
“In 1940 bij het uitbreken van de oorlog werd Sooi weer gemobiliseerd. Sooi kende het klappen van de zweep en na acht dagen was hij terug thuis. De werkloze Sooi kreeg een postje bij de commissie van Openbare Onderstand. Zo’n 400 werklozen kregen van de COO een aalmoes en Sooi zag ze dagelijks voorbij zijn loket passeren. De ergste noden in ons dorp werden vanaf oktober ‘40 verholpen door winterhulp en samen met Louis Andriessen heeft Sooi zich voor de meest behoeftige mensen ingezet. Zijn loon van BF 150 per week was onvoldoende en samen met zijn zoon Silvain ging hij, zoals talloze andere arbeiders, smokkelen. In 1942 werd er een nieuw gemeentebestuur geïnstalleerd, met als oorlogsburgemeester Goovaerts en schepenen Jos Timmerman, beter gekend als den Teut, en Emiel Janssens, spoorwegbediende te Essen. Secretaris was Constant Huygen uit Deurne. Het Volkshuis kreeg een naamsverandering en heette voortaan Rio. Het dievenkarreke ging opzoek naar arbeiders, die te werk gesteld zouden worden in Duitsland. Sooi en Silvain moesten onderduiken en sliepen niet meer thuis, meestal vonden ze een onderkomen in het lazaret.”
Anti-militarist
“Half oktober 1944, de bevrijding naderde, maar Essen was nog steeds in handen van de Duitsers en lag in de vuurlinie. De families Konings, De Ren, Noldus-Kersters en Noldus-Peeters schuilden in het huis waar nu kapper Roger op het Sint-Antoniusplein gevestigd is. De Wereldoorlogen maakten van Sooi een antimilitarist en in zijn geheugen waren de namen gegrift van de clandestiene werkers, mensen die de kampen overleefden en diegene die er stierven. Hij moest ook triest vaststellen hoe de Duitsers de parketvloer van het Volkshuis opbraken en het doek van het toneel gebruikten om hun laarzen te poetsen. Na de oorlog werd onder socialistische ministers de maatschappelijke zekerheid ingesteld: ziekte en invaliditeit, pensioen, meer betaald verlof en een hogere werkloosheidsvergoeding…”
Achter de feiten aangaan!
“Al deze sociale verworvenheden waren voor oningewijden een papieren doolhof. Sooi maakte zich deze materie eigen door zelfstudie en bouwde er zijn sociaal dienstbetoon op. Ik kwam als 21-jarige in contact met Sooi via het sociaal werk dat hij verrichtte. Sooi had de partij gevraagd om zijn sociaal dienstbetoon over te nemen en Nest de la Bruyère, Roland De Moor en ikzelf namen die taak op ons, dat was in 1973. Ik weet nog goed hoe we als eerste kennismaking bij Sooi aan de keukentafel zaten en hoe hij met zijn boekjes over de pensioenen ons duidelijk maakte hoe we een loopbaan van iemand moesten invullen. Sooi had een notaboekje met allerlei telefoonnummers van kinderbijslagfonds, gehandicaptendiensten, pensioendienst, vredegerecht en ga zo maar door. Als Sooi het niet via een brief of telefoon geregeld kreeg, stapte hij zelf met een aktetasje op de trein en reed naar desbetreffende instantie. Dat was de boodschap die we meekregen: achter de feiten aangaan.”
Pensioenkastanjes uit het vuur halen
“Sooi werd in 1946 partijvoorzitter en trachtte de socialistische beweging nieuw leven in te blazen en Turnkring Volharding werd vlotgetrokken. Harmonie De Werker liet zich terug horen en toneelkring Voor en door het Volk verscheen terug op het podium tot in de jaren 70, waar deze onder leiding van Robert Van Geel ter ziele ging. Jan Merks haalde Bibliotheek Ontwikkeling van onder het stof en Sooi, Marie Quick en Anna Cools stichtten in 1946 de ouderlingenbond, de SOV, die onder Peer Vercauteren en Frans Neefs tot grote bloei kwam. In 1946 startte Sooi ook zijn sociaal dienstbetoon op en door zelfstudie leerde hij de wetgeving omtrent de sociale zekerheid. In de eerste naoorlogse jaren vocht Sooi verbeten om een voet tussen de deur te krijgen bij de Raad van Arbeid te Breda en in het bijzonder in het Stichtingsbureau van Belgische Zaken. Daar lagen de dossiers van Essenaren wiens loopbanen zich deels over de grens hadden afgespeeld. Daar kon hij voor velen, die al eerder bot vingen, de pensioenkastanjes uit het vuur halen. Eddy Braat, de dienstchef van sociale zaken op het gemeentehuis en secretaris van de commissie van openbare onderstand, werkte nauw met Sooi samen. Hij zag Sooi als een ombudsman voor gans Essen, die de gemeenteburelen in en uitliep, alsof hij er jaren werkte. Sooi zette zich in voor al wat paste in zijn puzzel van eerlijke en mensverheffende idealen. Het pas opgerichte accordeongezelschap ‘Hoger Streven’ van Eddy Suykerbuyk kon op hem en Sooi Guns rekenen als bestuursleden.”
Onderwijs
“Sooi was bekommerde zich ook om het neutrale onderwijs. Burgemeester Kennis tolereerde hoogstens gemengde gemeentescholen. Geen pretje voor de betrokken meisjes om les te krijgen van schoolmeesters, benoemd met de zegen van de deken. Sooi vond voor een officiële gemengde school geen gehoor bij de meerderheid, maar bleef niet bij de pakken neerzitten. Hij stichtte samen met Wim Merks, Gust Peeters en Joris De Coninck, De Kring ter bevordering van het officieel onderwijs. In 1946 waren het gemeenteraadsverkiezingen en Sooi vertegenwoordigde samen met Nandje Snepvangers de socialisten in het gemeentebestuur. Een officiële, gemengde school in Essen, zoals het pas opgerichte atheneum in Kapellen, bleef een levensdoel voor Sooi. In de zitting van 19 maart 1955 drukte de gemeenteraad van Essen, bij monde van waarnemend burgemeester Meeusen, zijn verzet uit tegen de vermeende aanslagen die minister Collard met zijn wetsontwerpen beraamde op het gemeentelijk onderwijs. Hij eiste van de minister eerbiediging van het ruim 100-jarige recht om zelfstandig leerkrachten te benoemen in de eigen scholen, om vrije onderwijsinstellingen aan te nemen, te subsidiëren of te patroneren. Er werd een motie hiervoor ter stemming gelegd, maar Sooi en Nand Snepvangers verlieten uit protest de zaal.”
Schoolstrijd tegen Collard
“In 1958 woedde de schoolstrijd tegen Collard en door de katholieke aanhang werd in de dorpsstraten een pop symbolisch verbrand. Er gingen geruchten over een op stapel staande gemengde rijksschool in Essen en de gemoederen van de conservatieven laaiden hoog op. De dorpsstraten werden behangen met slogans als: ‘Handen af van onze kinderen’. Voor rechts bleef alles bij het oude en de vrijzinnige meisjes moesten bij de meesters in de gemeentescholen in de klas. Wie gooide er ook weer tomaten naar Jos Van Eynde op het Molenheike? En wie had de mond vol over de bedreiging van de goede zeden?”
De rijksschool
“Sooi heeft er voor gestreden om in Essen een Rijksschool te krijgen na de schoolstrijd. Een school waar de deken niet zijn zegje over had. Sooi had goede relaties met senator Jos Craeybeckx, de ‘patron’ van het rijksonderwijs in het Antwerpse. Kalmthout had intussen ook een rijksschool en daar werd in die aanvangsperiode hulp verwacht. Maar Kalmthout zag in de Essense rijksschool uitsluitend een springplank voor de jongens en meisjes naar hun middelbare school. Sooi steigerde, want dat was onverenigbaar met zijn ideaal.”
De eerste houten paviljoenen in de Hofstraat
“In 1960 trok men in de Hofstraat de eerste houten paviljoenen op. Het meubilair was tweedehands en kwam van het Volkshuis en hotel Claessens. Pas veel later bezorgde het Atheneum van Kapellen aangepaste stoelen en tafels en de rijksschool plande een wervingscampagne. Ik weet nog goed hoe Bert Suykerbuyk in zijn Renaultje, samen met Sooi, bij ons voor de deur stopte om me in te schrijven. De sympathie voor Sooi was ongemeen groot, maar nieuwigheden schrikken af, vooral als het om eigen kinderen gaat. Konden de kinderen hun communie doen? en ook de argumenten van buren, familie en pastoor brachten hem niet van zijn stuk. Tegenstanders van de rijksschool lieten het niet bij verbaal protest en poogden een paviljoen in brand te steken, sloegen ruiten stuk en braken waterleidingen af. Sooi en Jules Craey stichtten de ‘Vriendenkring van het Officieel Onderwijs’. Het krantje ‘Het Bloemtuiltje’ was enige tijd hun spreekbuis, tot het blad werd vervangen door de schoolkrant ‘De Periscoop’.”
College pilotschool in bisdom Antwerpen
“Lang voor ze in het dorp de woorden ‘gemengd onderwijs’ durfden uit te spreken, beleefde de rijksschool hier in 1960 haar kinderziekten met 72 leerlingen. Het ging de rijksschool echter voor de wind en met argusogen volgde het katholieke net de ontwikkelingen. Het kon niet uitblijven: in 1974 viel het College de eer te beurt om als pilotschool in het bisdom Antwerpen, de deuren te openen voor zowel jongens als meisjes. Op dat moment geen woord over bedreiging van goede zeden…”
De Voorbode
“De BSP gaf voor het arrondissement een weekblad uit, genaamd ‘Polder en Hei. Sooi schreef daar artikelen voor over het gemeentelijk beleid. Samen met Jules Craey werd zaterdagmiddag gebrainstormd over wat er in het blad moest verschijnen. Het arrondissementeel blad hield in 1960 op te bestaan, maar in Essen vond men dat dit informatieblad een noodzaak was om nationale en plaatselijke politiek onder de aandacht van de mensen te brengen. Het kreeg als titel ‘De Voorbode’ en was tevens een blad waarin de aangesloten kringen hun activiteiten konden propageren. Het werd een gestencild blad, dat eerst op de federatie werd gedrukt. Maar dit werd te duur en Willy Merks stelde voor zelf een stencilmachine aan te kopen. Sindsdien is ‘De Voorbode’ een begrip in Essen geworden en wordt nu maandelijks uitgegeven.”
Sooi kende geen rust
“Tijdens de huldiging van enkele gemeenteraadsleden, met onder meer Jef Boden en Sooi, vergeleek ere-burgemeester Herman Suykerbuyk Sooi met de figuur van de Italiaanse rode burgemeester Peppone uit de film ‘The little world of Don Camillo’. Op het einde van de film fietst hij samen met Don Camillo (Fernandel), ieder langs één kant van de weg. De ene fietst links en de andere rechts, maar beide wel in dezelfde richting.”
Voorloper in het gebruik van openbaar vervoer
“Sooi was ook een voorloper in het gebruik van het openbaar vervoer. Toen hij niet meer goed ter been was, pakte hij de lijnbus om naar het gemeentehuis te gaan. Hij wilde namelijk nooit iemand tot last zijn. Vanaf 1975 kwam ik in nauwer in contact met Sooi en ik kreeg allerlei verhalen te horen over de socialistische beweging van vroeger. Ik schreef toen voor de Jongsocialisten artikelen in ‘De Voorbode’ en Sooi wilde nog zijn mening kwijt in het blad waar hij jarenlang het hoofdartikel bezorgde. Onder de naam van een Oud Militant schreef Sooi tal van artikelen, hij typte ze zelf en ik zette ze op stencil.”
Voorstel om zijn herinneringen op papier te zetten
“Omdat de geschiedenis van de Essense socialistische partij nog nooit te boek was gesteld, deed ik Sooi het voorstel om al zijn herinneringen eens op papier te zetten. Intussen had Ivan Janssens ook al gesprekken met Sooi gevoerd en deze op cassette opgenomen. Sooi was wat ongeduldig en beëindigde zelf in maart 1978 zijn boek ‘Uit de tijd van toen… Het leven van de arbeidende bevolking vanaf 1905’ af. Het werd geïllustreerd door Albert Yssackers en Alfons Van Ginderen en werd door Sooi en mij uitgegeven op elektro stencil en gedrukt door Willy Merks. Het boek werd verkocht tegen kostprijs van BF 186. Sooi had het schrijven te pakken en begon zo aan een verhalen- en gedichtenbundel: ‘Acht verhalen uit het verleden’, verhalen die echt gebeurd waren. Het boek werd gekopieerd door René Mutsaerts en Marcel Meeusen zorgde ervoor dat het ingebonden werd. Omdat zijn eerste boek uitverkocht was, liet het René Mutsaerts het opnieuw drukken.”
Moegestreden en een fatale hartaanval
“Tijdens de gewestelijke Concentratie Polder en Hei te Essen, georganiseerd door Roger Goosen hing een overvolle zaal van het Volkshuis aan Sooi’s lippen, toen hij zijn visie vertelde over het socialisme en zijn ervaringen ermee. Toen zijn echtgenote Joske Kersters overleed, kraakte er een tak aan de boom Sooi Noldus. Hij voelde zich eenzaam en vroeg of ik bij hem op het bovenste verdiep kwam wonen. Ik ging er niet op in en zei dat het maar tot een hoop last zou lijden. Moegestreden en een fatale hartaanval leidden tot zijn overlijden op 25 augustus 1980. Sooi kreeg een mooie begrafenisplechtigheid, met een optocht van het Volkshuis naar de begraafplaats in de Nieuwstraat waar zijn as verstrooid werd.”
Frans Noldusplein
“Bij de bouw van de nieuwe appartementen en woningen in de Statiewijk, deed de SP het voorstel om het nieuwe plein de naam Frans Noldusplein te geven. Een voorstel dat algemeen aanvaard werd. Toen de woningen klaar waren en bewoond, werd, onder impuls van SP voorzitter Patrick de la Bruyère, op 1 mei 1996 een boom geplant door zoon Silvain ter ere van Sooi. Sooi blijft een begrip in de partij en in 1993 besloot ik Ivo Huysmans te vragen om een boek over het leven van Sooi te schrijven. Na veel gesprekken en documentatie te hebben doorgenomen, kregen we in 1994 de uitgave ‘Ik ben blij dat ik socialist ben’. Een referentiewerk voor iedere Essense sp.a-er. In 2007 werd een beeltenis, gemaakt door Annie Andriessen, in de gevel van Sooi’s huis op het Sint Antoniusplein geplaatst.”
Sooi Noldus Solidariteitsprijs
“In 2016 werd de ‘Sooi Noldus Solidariteitsprijs’ in het leven geroepen, deze wordt uitgereikt aan solidaire groeperingen, die door hun inzet of actie voor betekenisvolle steun zorgden voor hun mede-Essenaren. De voorgaande jaren waren de laureaten Scouts-Heikant, Handicar-chauffeurs, Niemandslanders en de Sociale Toer van Dossekoppen. Dit jaar werd hij symbolisch uitgereikt aan alle Essenaren, die zich in deze barre coronamaanden hebben ingezet en, op welke manier dan ook, hulp en steun hebben verleend aan hen die het nodig hadden. De banner die werd gemaakt hangt uit aan de voormalige woning van Sooi op het St. Antoniusplein.”
Roger Van Ginderen