Op vrijdag 12 februari, in de loop van de voormiddag , ben ik op FB de berichtjes aan ’t lezen en valt mijn oog toevallig op een bericht van het VOC Brasschaat/Kapellen waarin twee kippetjes ter adoptie worden aangeboden. In dat bericht het mailadres van het VOC en ook de vraag foto’s bij te voegen van het toekomstig verblijf van de kippetjes.
Dus ik overleg heel efkes met mijnen halven trouwboek, die uiteraard ook direct bereid is die twee sukkeltjes te adopteren. Hij vliegensvlug mijn fototoestelleke gepakt, foto’s genomen van ons tuinhuis waar ons drie kippekes geresideerd zijn en tien minuten later, diezelfde vrijdag in de loop van de voormiddag, heel die rimram doorgestuurd naar het VOC met de hierbij gevoegde tekst: ”Geachte Mevrouw, Mijnheer, Graag hadden wij de twee kippetjes geadopteerd. Hierbij, met uw goedvinding, hun toekomstig verblijf. Zelf hebben wij drie kippen.”
Vol spanning zitten wij heel de dag te wachten op een bevestigend antwoord, met de bedoeling die sukkeltjes diezelfde dag nog te kunnen gaan afhalen. Maar NIKS VAN DAT.
Ik zeg tegen mijne Fons: “Wette wa, we zullen nog tot morgenvroeg wachten op antwoord en dan kunnen we ze eventueel zaterdag gaan afhalen.” Want ik was er 100% van overtuigd dat er, gezien de grootte van accommodatie en de tonnen stro in dat kot en hun legbakken, geen enkel probleem zou zijn dat die twee kippetjes bij ons een gelukkig, warm en weldoorvoed leven konden leiden. Maar, NIKS VAN DAT.
Zaterdag, kort na de middag, mijne Fons telefoon naar ’t VOC met de vraag of ze onze mail in verband met de adoptiekippen wel hadden ontvangen. Hij kreeg als antwoord dat de mevrouw die zich bezighoudt met de adopties een verlengd weekend heeft. Dus weer NIKS VAN DAT.
Zondagochtend om 11:22 krijgen wij dit bericht van het VOC (niettegenstaande die adoptiemadam toch een verlengd weekend had): ”Beste, Het kipje dat ter adoptie staat loopt samen met een vleeskipje. Deze staan bekend om hun korte levensduur, maar willen haar toch nog een mooi leven geven met het andere kipje. Worden ze opgehokt bij u? Met vriendelijke groeten, de adoptie coördinator”
Ik begin uiteraard nijdig te worden, want of dat nu een vleeskip is, een gewoon kip, een sierkip of een kalkoen, dat kan mij nu echt geen donder schelen. Ik zeg tegen mijne Fons: “Dat is nu al een correspondentie van drie dagen over twee kippetjes, waarvan één kippetje bekend staat om zijne korte levensduur. Maar als dat zo voort gaat, is dat beestje al dood vooraleer dat mens een beslissing heeft genomen over wel of geen adoptie.”
Dus stuur ik diezelfde zondag dit, en uiteraard laatste, bericht: ”Geachte Mevrouw, Momenteel hebben wij drie kippen. De kippen worden momenteel opgehokt in het binnenhok. Afmetingen binnen hok is 2,5 m op 2,5 m (is eigenlijk een tuinhuis) . De buitenloop is twintig bij vier meter. Mijns inziens is dat ruim voldoende voor vijf kippen. Het binnenhok heeft acht legbakken. De kippen krijgen speciale graanvoeding van Garvo, verse groenten en oud brood. Voor ons is het geen enkel probleem de twee kippetjes er bij te nemen. Met beleefde groeten.”
Maar momenteel zijn we dinsdagmorgen 16 februari om 05:56 uur en als jullie ondertussen al iets hebben gehoord, awel wij ook niet. NIKS VAN DAT. Misschien dat de volgende vraag van ‘t VOC ons belastingaangifte betreft, kwestie van zeker te zijn dat wij wel in staat zijn twee kippetjes eten te geven.
Ik vraag mij in deze bovendien af wat je allemaal zou moeten laten zien én bewijzen om een zwaan, een kalkoen of ne struisvogel te adopteren. Ik wil het echt niet weten. Dus voor mijn part mogen ze, spijtig en erg genoeg voor die twee sukkeltjes, de gewone kip en de vleeskip (als ‘t sukkeltje ondertussen niet al dood is) houden. Dat is weeral een les voor de volgende keer.
Jeannine