Het jodendom is niet alleen een godsdienst, maar ook een leefwijze. Joods zijn betekent behoren tot het joodse volk en verbonden zijn met de geschiedenis hiervan. Binnen de joodse gemeenschap bestaan drie stromingen: de orthodoxe, conservatieve en liberale stroming. Bij de joden staat het leven centraal en is het belangrijk dat de laatste fase, tot aan de joodse begrafenis zo ongestoord mogelijk verloopt. De drie stromingen betekenen ook dat er wat verschillen zijn per joodse uitvaart.
De Joodse gemeenschap in België
In België wonen zo’n 40.000 joden, met name in Brussel en Antwerpen. Uitgangspunt bij deze telling is dat iemand joods is als hij of zij tenminste één ouder heeft die joods genoemd kan worden. Hoeveel precies is moeilijk te zeggen, omdat veel joodse jongeren niet meer leven volgens de traditionele regels. Er zijn er ook mensen die helemaal niet weten dat ze joods zijn. Hun ouders en familie hebben daarover na de oorlog nooit meer gesproken
Het heilige boek
Voor de joden is de Hebreeuwse bijbel (Tenach) het heilige boek. Dit komt overeen met het Oude Testament van de christelijke bijbel. Daarnaast is er de Talmoed, waarin de praktische voorschriften voor het dagelijks leven zijn uitgewerkt in 248 geboden en 365 verboden. Belangrijke leefregels betreffen bijvoorbeeld het driemaal daags bidden, de sjabbat (de wekelijkse rustdag) en koosjer eten. Ook voor de joodse uitvaart staan hier rituelen in vermeld.
Het woord van God
De orthodoxe joden gaan ervan uit dat de Tora, het eerste deel van de Tenach, het directe woord van God is, dat te allen tijde moet worden nageleefd. De liberale en conservatieve joden beschouwen de Tora als een inspiratiebron die met de tijd mee verandert. Voor orthodoxe joden is de Talmoed de concrete richtlijn voor het dagelijkse leven, alhoewel niet iedereen zich daaraan volledig houdt. Tussen de stromingen zijn geen grote verschillen waar het gaat om opvattingen over leven en dood. Wel verschillen de gebruiken rondom de dood enigszins. Over het algemeen is te zeggen dat de liberale joden minder streng omgaan met de regels en gebruiken dan de orthodoxe joden. Waar bijvoorbeeld bij de orthodoxe joden vrouwen niet mogen deelnemen aan de begrafenis op de begraafplaats, zijn bij een begrafenis van liberale joden vrouwen wel aanwezig. Ook bestaan er verschillen in de gebedsteksten en andere rouwrituelen.
Stervensbegeleiding
Voor joden staat het leven centraal. Dat betekent dat de laatste levensfase ongestoord moet verlopen. Ingrepen van de mens om de dood te bespoedigen zijn dus niet geoorloofd. Het bezoeken van een stervende wordt beschouwd als een heilige plicht. De stervende dient zo respectvol mogelijk benaderd te worden en hij dient ook zo min mogelijk aangeraakt of bewogen te worden, tenzij hij daar uitdrukkelijk om vraagt. Al te emotionele taferelen mogen zich niet afspelen om het sterven niet zwaarder te maken.
De herinnering aan een levend gezicht
Na het vaststellen van de dood met een veertje of watje, dat onder de neus wordt gelegd om te zien of er nog een adem is, wordt een kaars of een lampje ontstoken bij de overledene, dat dag en nacht blijft branden tot aan de begrafenis. De ogen worden gesloten, de armen recht langs het lichaam gelegd en de overledene wordt afgedekt met een wit laken, inclusief het aangezicht. Het aangezicht en lichaam zullen niet meer ontbloot worden. Ook niet tijdens de wassing, het kleden en het kisten. De overledene is onbeschermd en kwetsbaar. Het is niet respectvol om de overleden mens in zijn kwetsbaarheid in het gezicht te kijken. Voor de nabestaanden zou het beter zijn de herinnering aan een levend gezicht te houden. Orthodoxe joden beschouwen het overleden lichaam als ritueel onrein. Men zal het lichaam zo min mogelijk aanraken. Daarom is een rituele wassing noodzakelijk.
Chevra Kaddiesja
Elke joodse gemeente heeft een begrafeniscollege, de ‘Chevra Kaddiesja’, de heilige groep. Dat zijn vrijwilligers, mannen voor mannen en vrouwen voor vrouwen, die zorg dragen voor de verdere rituelen en begrafenis. Op Jom Kipoer, de belangrijkste Joodse feestdag, worden in vele synagogen de leden van het begrafeniscollege naar voren gehaald en geëerd. De rituele verzorging van de overledene vindt plaats in een rouwcentrum of in een aparte ruimte op de eigen joodse begraafplaats. Het lichaam wordt op een speciale, voorgeschreven wijze gewassen. Daarna wordt de overledene gekleed in een tachrichim, een wit gewaad dat volgens een vast patroon is genaaid door het college. Mannen krijgen hun gebedsmantel om. Deze blijft voor een klein stukje zichtbaar buiten de gesloten kist. De kist is van eenvoudig hout en voor iedereen gelijk. Vaak gaat er wat aarde uit Israël mee in de kist. Daarna wordt de kist onmiddellijk gesloten.
De joodse begrafenis: eeuwige grafrust
Cremeren is met het oog op het leven na de dood niet toegestaan, zeker niet voor orthodoxe joden. Omdat het leven altijd voorrang heeft, is afstaan van organen of autopsie in een aantal gevallen en na overleg met een competente rabbijn wel mogelijk. Voor de joden dient het lichaam zo gaaf mogelijk te worden begraven. Orthodoxe joden geloven in de wederopstanding van de doden, waarbij lichaam en ziel weer zullen worden verenigd. De liberale joden geloven niet in een dergelijke concrete wederopstanding, maar geloven wel in de eeuwigheid van de ziel. Om deze redenen is voor de joden eeuwige grafrust erg belangrijk. Bij bezoek aan het graf is het de gewoonte er een steentje op te leggen uit respect voor de overledene. Door iets blijvends achter te laten op het graf, is te zien dat er iemand bij het graf is geweest.
De joodse uitvaart
Een joodse uitvaart wordt gekenmerkt door grote soberheid. Voor orthodoxe joden zijn bloemen zeker ongepast. Bij liberale joden komt het gebruik van bloemen steeds vaker voor, hoewel ook dan soberheid de boventoon voert. De uitvaart verloopt volgens vaste regels. Men mag wel verdriet tonen, maar altijd beheerst.
Een scheur in de kleding
Op de dag van de begrafenis snijden de zeven naaste verwanten het krie’a; vader, moeder, zonen, dochters, broers, zussen en de echtgenote/echtgenoot maken een scheur in hun kleding als uiting van verdriet.Soms vindt eerst een rouwdienst plaats in het rouwcentrum. De joodse gemeente begeleidt de kist naar het graf: men doet de overledene uitgeleide. De rabbijn en/of een familielid houdt een treurrede. De aanwezigen verzamelen zich rond het graf. Men laat de kist zakken. Familieleden gooien drie scheppen aarde op de kist, daarna volgen de andere aanwezigen, totdat de kist geheel bedekt is. Bij de orthodoxe joden nemen hier alleen de mannen aan deel. Bij de liberale joden wordt een dergelijk onderscheid niet gemaakt.
De rouw
Na de begrafenis volgen zeven dagen van intensieve rouw voor de naaste familie. Dagelijks worden er bij hen thuis gebedsdiensten gehouden waaraan ook leden van de gemeente meedoen. Die hebben de plicht de familie regelmatig te bezoeken. De directe nabestaanden verlaten het huis niet en zitten op een laag stoeltje, het ‘sjiwwe zitten’. Tegenwoordig houden veel mensen zich niet meer aan dat voorschrift.
Pas na twaalf maanden weer muziek
Na de eerste week volgen drie weken van minder intensieve rouw. De nabestaanden gaan weer naar buiten. Dan volgen elf maanden van lichte rouw waarin men niet deelneemt aan feesten, niet naar muziek luistert en geen nieuwe kleding koopt. Na twaalf maanden gaat men weer deelnemen aan het gewone leven. Alleen de jaarlijkse sterfdag blijft een dag van rouw.
Bron: Yarden
Foto: Pixabay