De vissersmicrobe die van vader op zoon over gaat. René Maas (60) ging vanaf zijn tiende jaar met zijn vader vissen en zijn zoon Bart heeft dezelfde liefde voor deze sport geërfd.
Mijn eerste vis
“De eerste keer dat ik met mijn vader ging vissen was in Bosbad Hoeven”, herinnert René zich. “Daar is een natuurvijver waar je ’s avonds na 17:00 tot 21:00 mocht vissen. Dat kostte toen omgerekend zo’n €0,50. De gevangen vissen moest je wel terugzetten. De eerste vis die ik ving was een karper van twintig centimeter. Ik had van mijn vader afgekeken hoe je ze van de haak moest halen en deed het die eerste keer meteen zelf. Wel met trillende handen, want ik had nog nooit een vis vast gehad. Mijn vader zat naast me en had nog niets gevangen, ik was zo trots!”
Het maakt me rustig
“Mijn vader en ik gingen twee keer per week vissen, op zaterdag en zondag. Als ik vis kom ik tot rust, dat was toen al zo en dat is nu nog zo. Ik ben van mezelf redelijk druk, maar dan niet, dan ben ik helemaal rustig. Toen ik zestien was, werd het vissen een pak minder, op die leeftijd heb je nou eenmaal andere interesses. Maar op mijn achttiende begon het toch weer te kriebelen en ging ik weer met mijn vader of een kameraad vissen. Ik heb altijd in zoet- en zoutwater gevist, maar zoutwatervis is lekkerder dus dat doe ik liever.”
Mijn vader, mijn beste vriend
“Vroeger waren mijn vader en ik lid van ‘Vissersclub De Karper’ in Sint Willebrord en onze clublocatie was de Leanabar, ook in Sint Willebrord. Mijn vader, die mijn beste vriend was, mijn alles, kwam te overlijden. Toen heb ik een paar jaar niet gevist, ik had er geen zin meer in. Door mijn maat ben ik het toch weer gaan doen, hij stelde het een keer voor en ik was vertrokken. Ik ging toen fanatieker vissen en was zuiniger op mijn spullen, mede omdat alles ontstellend duur was geworden.”
Vissersclub De Nautilus
“Samen met mijn zoon Bart, die ook de vissersmicrobe heeft geërfd, heb ik ‘Vissersclub De Nautilus’ in Vlissingen opgericht. Mijn zoon is penningmeester en regelt alles. We hebben 32 leden en acht daarvan zijn sportieve vissers. Als we gaan vissen en we vangen rog, gladhaai of hondshaai, dan merken we die. Die krijgen dan een chip waar een nummer op staat. Dat nummer is gekoppeld aan degene die hem heeft gevangen, plus de vissoort, de lengte en de vangplaats. Wordt de vis dan weer gevangen en ze zien de chip, als die aanwezig is, dan kunnen de afmetingen weer geregistreerd worden. Zo kan bijgehouden worden hoeveel zo’n vis groeit en hoe ver hij zwemt. Als de schipper van de boot bij het systeem is aangemeld, worden zijn naam en die van de boot ook vermeld. We organiseren tevens wedstrijden en op 29 augustus doen we een ‘makrelentrip’.”
“Als ik vis voel ik me compleet ontspannen en kan ik mijn hoofd helemaal leegmaken. Ik kan dan nadenken en dingen in perspectief zetten.”
NN
Foto’s: René Maas, Noordernieuws.be