Irene Mattheeusen vertelt - Essen Vroeger en Nu

Essen vroeger en nu. Irene Mattheeusen vertelt!

Irene Mattheeusen (90) werd in de Spoorwegstraat geboren, in het huis naast café Rex. De Spoorwegstraat heette vroeger Rue de la Gare, daarna IJzerenwegstraat en werd uiteindelijk Spoorwegstraat.

Een florerende stationsbuurt

“Mijn grootvader werkte bij de spoorwegen als onderchef”, vertelt Irene. “De spoorwegen hadden zeventien, heel lelijke arbeiderswoninkjes gebouwd voor de medewerkers. Mijn grootvader kocht er drie en moest er weer twee van verkopen en in het overgebleven huisje woonde hij met mijn grootmoeder. De stationsbuurt floreerde erg in die tijd, omdat de treinen van Amsterdam naar Parijs twee uur in Essen stopten. In de omgeving van het station waren namelijk veel winkeltjes en cafés.”

Oorlog

“Mijn grootvader nam uiteindelijk ontslag en begon een sigarenfabriekje in zijn huis. Hij overleed in 1938, waarna mijn grootmoeder een winkeltje met drank en tabakswaren had. Ik woonde met mijn ouders in de Stationsstraat. Mijn grootmoeder woonde alleen en omdat het oorlog was, is er een stukje aan het huis bijgebouwd en zijn we bij haar in gaan wonen. Ik was enig kind en woonde er met zeven volwassenen: grootouders, ouders, twee tantes en een oom. Aan de ene kant werd ik verwend, maar als enig kind mis je ook veel.”

Benzineblikken als beschutting

“Ik ging naar de gemeenteschool in de Kerkstraat, dat was een gemengde school en taal was mijn favoriete vak. Daar heb ik tot mijn veertiende gezeten, daarna ging ik tot mijn achttiende naar de middelbare school in Antwerpen. Ik deed er met de trein, die overal stopte, anderhalf uur over en terug natuurlijk ook. Het was na de oorlog en vaak hadden de treinen geen ramen. Dan werden er lege benzineblikken in gedaan als beschutting. Er was één wagon voorzien voor de scholieren. Het grootste deel was voor de jongens, dan waren er de toiletten en dan een klein deel voor de meisjes.”

Een lief kaartje

“Na het middelbaar ben ik op kantoor gaan werken bij een bloembollenzaak in Kalmthout. Mijn man leerde ik kennen op de Vlaamse kermis, die was rond de kerk in Essen. Er was een kraam met kaartjes die je naar elkaar kon sturen. Hij stuurde me een kaartje met daarop ‘Het is hier mooi, maar met jou zou het veel mooier zijn.’
Na twee jaar zijn we getrouwd en naar Kalmthout gegaan, waar we een kleine twee jaar hebben gewoond. Toen zijn we naar mijn ouderlijk huis verhuisd, waar alleen mijn ouders nog woonden. We mochten twee zoons en een dochter krijgen. Mijn man, John Brosens, was meester-schilder. Hij heeft ons huis mooi verbouwd tot wat het nu is.”

Dansen in de Spoorwegstraat

“We konden heel goed samen dansen en gingen vaak samen met drie koppels uit. Dan gingen we naar cafés bij ons in de Spoorwegstraat, daar waren er genoeg, of naar het parochiecentrum bij het zwembad. Na 25 jaar kwam ik alleen te staan en ging ik werken bij een groothandel in verfbenodigdheden. Mijn jongste zoon woonde toen nog thuis.”

Covid

“Tot voor vier maanden woonde ik gewoon thuis. Maar ik kreeg Covid en werd heel zwaar ziek, ik heb het amper overleefd. Daarna kon ik niet meer lang op mijn benen staan en koken was een probleem. Het was daarom beter om naar Sint-Michaël te verhuizen, daar had ik al vijftien jaar achter de toog gestaan. Mijn zelfstandigheid moest ik opgeven en dat vond ik niet leuk. Er was echter geen andere optie, maar ik heb het hier goed en er is prima verzorging.”

Essen vroeger en nu

“Vroeger was alles veel meer verzuild. Als katholiek kwam je bijvoorbeeld niet in café Volkshuis, nu komt iedereen er. Er zijn ook minder standsverschillen. Er waren slechts vier huisartsen, maar ook minder bewoners. Je had geen supermarkten, alleen kleine winkeltjes, dat was best gezellig. Mijn grootvader lag hier in Essen in het ziekenhuis en werd heel de dag bestookt om zich te bekeren. Nu is dat niet meer zo en wordt je keuze gerespecteerd.

NN

Facebook74
Twitter
Follow Me
Tweet