Dat Christel Boudewijns (61), meer bekend als ‘De Lapjesvrouw’ creatief is, is algemeen bekend. Maar dat is zij niet alleen met wol en lapjes, maar ook in de keuken!
Kinderfornuisje
Toen ik zeven jaar was, had ik een kinderfornuisje met een keukenblokje”, vertelt Christel. “Die had ik van mijn bomma voor Sinterklaas gekregen. Mijn bomma was altijd alleen en ik ging altijd naar haar toe en stapte spelend van Kapellen naar Brasschaat, waar ze woonde. In dat fornuisje kon je met zipblokjes een vuurtje maken. Later is dat uit de handel genomen, omdat het veel te gevaarlijk was. Ik mocht het alleen maar gebruiken als ze erbij was, anders niet. Mijn bomma maakte veel confituur en dat vond ik erg leuk. Voor mij was dat ‘koken etenke’ spelen, zo noemde ik dat.”
Confituur maken
“Zelf ging ik, samen met mijn bomma, ook confituur maken. De eerste was van aardbeien, want die groeiden in de tuin. De tweede was van wilde braambessen, die groeien langs de kant. We zochten een paar dagen van tevoren de dikste uit en strooiden daar bloem over. Dan dachten anderen dat ze beschimmeld waren of met gif en plukten ze ze niet. Mijn bomma maakte ook confituur met kweeperen. Dat deed ik toen niet, omdat dat teveel werk was. Die moet je namelijk hakken of met een heel scherp mes snijden, want ze zijn keihard en daar was ik nog te klein voor. Maar we proefden altijd elkaars confituur.”
Hete paraffine
“Vroeger had je geen potjes met deksel, dus deden we confituur in glazen potjes. Als het afgekoeld was, goten we er hete paraffine over. Dat stolde en sloot het perfect af, zonder dat het zich met de confituur mengde. Zo kon je het jaren bewaren. Om de paraffine te beschermen, dekten we het af met een doekje en elastiekje.”
Kweken van fruit en kruiden
“Toen ik een vriendje kreeg, ben ik ermee gestopt, maar rond mijn twintigste ben ik toch weer confituur gaan maken van alle fruitsoorten, op kweeperen en appel na. Appelconfituur maken is namelijk net zo bewerkelijk als kweeperenconfituur. Later ben ik fruit en tomaten in gaan maken. Ik kweek zelf tomaten, bramen, rode en gele frambozen, pruimen, blauwe druiven en rabarber. Kweeperen krijg ik van een vriend. Ook kruiden kweek ik zelf, zoals Indianenlook, tijm, rozemarijn, munt met aardbeiensmaak, oregano, biesloop en olijfkruid.
Elk jaar maak ik zo’n negentig kilo fruit in en als ik teveel kweeperensap heb, maak ik er likeur van. Van walnoten maak ik al heel lang porto en daarom probeer ik ook likeur van kweeperen te maken, dat is echt heel lekker.”
Groente
“Koken doe ik ook graag en gebruik alles at ik in de tuin kweek, want naast fruit heb ik ook veel groente in de tuin: Zweedse spinazie, snijbonen, stokbonen, boterboontjes, dunne prinsessenboontjes, peulerwtjes, boerenkool, savooiekool, rode biet, zwarte prinsessenbonen, prei, alle soorten sla, rode en witte ajuin en vroege en late patatten.”
Unieke verzameling recepten
“Al die dingen inmaken heb ik mezelf geleerd. Tegenwoordig staat het op internet, maar dertig jaar geleden had je dat nog niet, plus dat ik zelf dingen toevoeg. De recepten voor mijn confituur en gerechten verzin ik zelf. Dan komt er iets in me op en dat probeer ik uit. Ik maak eerst een beetje en als ik het proef, weet ik wat erbij moet of juist minder. Als het dan goed is, schrijf ik het op en zo heb ik al een verzameling recepten die eigenlijk uniek is. Mijn zaak ‘De Lapjesvrouw’ en koken zijn mijn leven en van allebei geniet ik elke dag!”
NN