Al op jonge leeftijd wist Abraham Rayappan (40) dat hij zijn roeping moest volgen en trad op zijn vijftiende toe tot een seminarie. Oorspronkelijk woonde hij in India, waar 83% het Hindoeïsme aanhangt, 8,2% de Islam en 4% van de bevolking is katholiek. Daarnaast zijn er nog een paar religies met minder leden.
Inspiratie
“Op mijn dertiende kreeg ik veel inspiratie van mijn parochiepriester”, herinnert Abraham zich. “Hij is altijd een goede herder geweest voor het volk. Iemand die de mensen echt leidt, vooral op het gebied van mooie eucharistievieringen, zieke mensen bezoeken, mensen naar het bisdom leiden en een goede begeleider voor jongeren. Aan de andere kant kreeg ik veel inspiratie van de Bijbelse verhalen, om goede dingen voor de mensen te doen. Dat zorgde voor mijn keuze om priester te worden.”
Verplichte opdracht
“In India heeft de kerk veel invloed en trekt veel mensen naar zich toe, die de diensten volgen en goed willen doen. Het wordt als een verplichte opdracht gezien om naar de kerk te gaan. Mijn vader heeft nooit verwacht dat ik priester zou worden, omdat zijn interesses meer op andere vlakken lagen. Ik heb drie broers en twee zussen en mijn moeder hoopte juist dat één van haar kinderen priester of zuster zou worden. Uiteindelijk ben ik degene die de keus maakte en op mijn vijftiende ben ik tot een seminarie toegetreden, je moest dan wel de middelbare school gedaan hebben.”
Moeilijk jaar
“Je bent daar intern en voor een vijftienjarige jongen was dat best moeilijk, je mocht namelijk geen contact hebben met je ouders, maar brieven schrijven mocht wel. We hebben mooie, intensieve opleidingen gevolg op academisch niveau. Aan de ene kant was dat jaar dus moeilijk, maar ook interessant, omdat we over verschillende thema’s leerden. Na dat jaar mocht ik een maand naar huis en daarna ging ik weer terug naar het seminarie.“
Blij met mijn roeping
“Mijn ouders hadden me erg gemist, maar waren ervan overtuigd dat ik een goede priester ging worden en dat troostte hen. Ze waren blij met mijn roeping. Ik ben negen jaar in het seminarie geweest en heb verschillende opleidingen gevolgd, zoals theologie en filosofie. Daarnaast heb ik een diploma in de Engelse taal gehaald, want de lessen werden in het Engels gegeven.”
Priesterwijding
“Toen ik bijna 25 was werd ik tot priester gewijd en ben daarna drie jaar onderpastoor geweest in drie verschillende parochies om ervaring op te doen. Daarna heb ik mijn master in sociaal werk gehaald. Dat wilde ik zelf om mijn kennis nog meer uit te breiden, zodat ik mensen nog beter kon helpen. In de parochies droeg ik elke dag de missie op en ervoor en erna ontmoette en hielp ik mensen en gaf Bijbelles aan kinderen.”
Bereidheid van jongeren om te helpen
“Daarnaast organiseerde ik culturele projecten in de parochies. Vooral de bereidheid van jongeren, die naast hun drukke bezigheden tijd vonden om me te helpen, heeft met verrast. Ze staken veel energie in, onder andere, het organiseren van Kerstprogramma’s en sportactiviteiten voor kinderen. In India worden de kinderen na de mis begeleid bij sportieve activiteiten. Dat is hier bijvoorbeeld meer bij de chiro en verenigingen.”
Uitzending naar België
“Onze congregatie heeft het motto om priesters uit te zenden naar verschillende landen, waar nood is aan missiewerken, zoals Amerika, Canada, Australië, België, Duitsland, Frankrijk, Italië, Tanzania, Papoea-Nieuw-Guinea, Singapore en binnenkort ook naar de Filippijnen. De overste vraagt aan de priesters om naar het buitenland te gaan als missionaris, dat mag je weigeren. Als je wel wil gaan, wordt het land voor je bepaald en voor mij werd dat België. Van België kende ik de chocolade, de architectuur, schilderijen, bier, glas en de natuurgebieden.”
Rijk land
“De eerste indruk die ik van België kreeg toen ik hier aankwam, was dat het een rijk land is. Ik kom namelijk uit een arm land om hier Gods woord te verkondigen met de traditionele diensten. De eerste drie jaar was ik in Brasschaat om Nederlands te leren en de parochiale werking te doen, samen met de pastoors in Brasschaat. De werken verschilden niet zo, omdat we de Latijnse rites volgen.”
Nederlands studeren
“Drie keer in de week ging ik naar school om Nederlands te studeren en woorden en grammatica uit het hoofd te leren. Ik oefende met de mensen die ik ontmoette, nog steeds leer ik bij en oefen elke dag. Nu ben ik vijf jaar in Essen, in het begin was het een beetje moeilijk, omdat het accent weer anders was dan in Brasschaat. Maar door mijn ervaring daar, kon ik me hier snel aanpassen.”
Tamilgemeenschap
“Ik doe de vieringen in Essen en Kalmthout. Naast mijn benoeming als priester, ben ik verantwoordelijk priester voor de Tamilgemeenschap in Antwerpen. Tamil is een taal die in Sri Lanka gesproken wordt bij bepaalde bevolkingsgroepen. Na een burgeroorlog moesten ze het land verlaten en zijn naar Europa en Amerika gegaan. In India spreken ze ook Tamil, en daarom ik dus ook, en begeleid die mensen in verschillende streken in België.”
Goed en gestructureerd
“Mijn leven in België is goed en gestructureerd. Ik word goed geholpen door de parochianen, die me op veel vlakken steunen bij mijn bezigheden. Over twee jaar ga ik terug naar India, omdat mijn termijn van tien jaar dan gedaan is. Na een periode van één tot drie jaar kom ik weer terug naar België. Die pauze is verplicht, zodat andere priesters ook ervaring op kunnen doen en wij priesters kunnen vervangen in India. Zo worden onze ervaringen op allerlei gebieden en in verschillende landen verdiept. Mijn familie zal blij zijn om me weer te zien en vraagt nu al wanneer ik kom.”
Trots op mijn beroep
“Ik ben trots op mijn beroep, omdat ik mensen bij kan staan met mijn diensten in de kerk en mijn aanwezigheid bij bijeenkomsten. Ik kan iemand blij maken met mijn priesterschap om de vieringen voor te gaan, de sacramenten toe te dienen en vooral voor hen te bidden met mijn persoonlijke gebed. De dingen die ik kan doen, doe ik met liefde en toewijding. We worden de Kinderen van God genoemd en ons leven staat in het teken van anderen helpen en voor ze te zorgen. Ik heb nooit spijt gehad, dat ik mijn roeping heb gevolgd.”
Foto’s: Abraham Rayappan, Noordernieuws.be