Mariëtte Van den Plas (92) werd in Wommelgem geboren. Ze had een broer die vijf jaar ouder was, maar al is overleden. Haar vader werkte op de stoomtram en haar moeder werkte bij een mevrouw als hulp in de huishouding.
Val van keldertrap
“Die mevrouw vroeg mijn ouders of ze bij haar kwamen wonen, want ze woonde in een grote villa met genoeg ruimte. Mijn ouders zijn daar naar toe verhuisd en ik ben daar geboren”, vertelt Mariëtte. “We hebben daar gewoond tot die mevrouw was overleden, toen zijn we verhuisd naar een buiten in Wommelgem. Mijn oma, die verlamd was, woonde bij ons in. Op een dag is mijn moeder van de keldertrap gevallen, ik was toen dertien. De buren hoorden haar roepen en zijn de boeren van het veld gaan halen, die haar naar boven hebben gebracht en iemand belde de dokter. Toen ik van school kwam werd ik door de buren weggelokt met: ‘Kom je mee de koeien van het veld halen? Blijf je mee-eten?’ Dit om me bij mijn stervende moeder weg te houden, zodat ik dat niet hoefde te zien.”
Nonnekes van het Groene Kruis
“Na haar overlijden hebben we veel hulp van buren en familie gekregen. Als kind word je dan ineens volwassen. Ik ging tot mijn veertiende naar school. Tussen de middag ging ik dan naar huis om mijn oma eten te geven. De nonnekes van het Groene Kruis hebben toen geregeld dat iemand anders dat kwam doen. Omdat de nonnekes altijd alles lopend of op de fiets moesten doen, heeft de bakker ze een auto geschonken.”
Verhuizing naar Deurne
“Tijdens de oorlog sliepen de vrouwen samen in de kelder, omdat de mannen weggevoerd waren. Na de oorlog zijn we naar Deurne verhuisd, waar we een huis hadden. Dat was tijdens de oorlog kapot gebombardeerd. Ondertussen bestond de stoomtram niet meer, die was niet voor personenvervoer, maar voor het transport van groente en fruit. Mijn vader is toen op de gewone tram gaan werken. In die tijd had je ook nog geen koelkast, maar een vliegenkast in de kelder, die van vliegendraad was gemaakt.”
Ontmoeting
“Ik zat bij een jeugdbeweging en we gingen toneel spelen. Er werden decors gemaakt en een van de makers kon heel goed tekenen. Die woonde schuin tegenover ons in de straat, maar ik kende hem niet, ondanks dat hij zo dichtbij woonde. Zo heb ik mijn toekomstige man leren kennen. Apart is dat ik zijn maat, die ook in onze straat woonde, wel kende. Op mijn negentiende zijn we getrouwd en na ons huwelijk zijn we bij mijn vader gaan wonen, want we konden hem en mijn oma niet in de steek laten.”
Technisch tekenaar
“Mijn man was technisch tekenaar en werkte mee aan de ontwikkeling van de televisie. We waren ook een van de eersten die er eentje hadden. De hele straat, zelfs de burgemeester, kwam t.v. kijken. Dan was er bijvoorbeeld een paardenrace op t.v. en keken ze achter de televisie waar de paarden bleven.”
Wietplantage
“We mochten een dochter krijgen en zij is later naar de Wildert verhuisd. Mijn man overleed en ik ben in Deurne in ons huis blijven wonen. Op een gegeven moment kwamen mijn buren klagen dat ik ’s nachts veel lawaai maakte en dat er zoveel licht was. Ik zei dat dat niet kon. Uiteindelijk bleek dat de buren een tuin hadden, die in een hoek om onze tuin heen liep en daar was een wietplantage. Die buurman is opgepakt en in de gevangenis gestoken.”
Verhuizing naar Sint-Michaël
“Bij een val van de trap heb ik mijn arm ernstig geblesseerd en kon niet meer overeind komen. De buren zagen dat de rolluiken dicht bleven en zijn uiteindelijk naar binnen gegaan. Ik meldde het namelijk altijd al ik een paar dagen wegging. Mijn dochter wilde me graag dichterbij hebben en heeft geregeld dat ik in Sint-Michaël kon wonen, mijn kleindochter werkt hier trouwens ook. Er loopt hier een ros katje, net zoals ik er ook eentje had voordat ik hier naar toe kwam. Het is hier goed en lekker rustig. Ik doe mee aan de activiteiten, het eten is lekker, het is hier goed.”
NN