Een haakmaker was een wapensmid, die zich had toegelegd op de productie van haakbussen. Het zal omstreeks het beleg of de val van Antwerpen geweest zijn dat Mathijs Janszoon en Catharina Hubrechts, zoals zovele landgenoten, naar de Noordelijke Nederlanden vertrokken om daar een nieuw leven op te bouwen. Mathijs kwam uit Antwerpen en Catharina uit Mechelen.
Primitief vuurwapen
De haakbus was een primitief vuurwapen dat als voorloper van de musket gezien mag worden. Het was wat handzamer dan de musket, doordat het iets kleiner was. Makkelijker te dragen dus. Wanneer het wapen afgevuurd werd, moest het eerst ontstoken worden met een lont. Aan de loop van het wapen zat een haak waaraan het kon worden opgehangen. Aan deze haak ontleent de haakbus zijn naam.
Doorbraak
De grote doorbraak van haakbussen in de strijd begon met de slag bij Pavia in 1525, waarbij Franse ridders een grote nederlaag moesten incasseren, doordat de tegenstander over haakbussen beschikte. Al snel verdrong de haakbus de handboog, die tot dan toe als zeer effectief wapen werd gezien. Het trainen van boogschutters kostte veel tijd, terwijl haakbusschutters veel sneller en makkelijker konden worden ingezet. Van de vijftiende tot de zeventiende eeuw waren haakbussen in gebruik.
Paul Witters