Jaren geleden alweer werkte ik in de woningverhuur en dat heeft ook aardige avonturen opgeleverd, met daarbij behorende conversaties. Vooral toen ik het werk net deed maakte het veel indruk, omdat het steeds een verrassing was waar je binnen kwam en ook hoe je ontvangen werd. Daar moet je een vorm in vinden, want ik zag al snel dat het een spel was waarin we allebei iets wilden of ik in elk geval en de ander dit juist niet wilde leveren. Dus ja, het had z’n uitdagingen.
Ik was ook nogal vies van alles in het begin en liep door m’n eigen parfum-, pepermunt-, ontsmettingsmiddel- en kauwgumwalm, doorspekt met geuren en kleuren, die niet bij mijn eigen huiselijke situatie hoorden. Maar ik kan jullie melden: het wende snel en het spelen werd al snel een doel op zich. Zo kwam ik voor een eerste inspectie na huuropzegging bij een deur, die geopend werd door een man alleen. ”Ik wil graag samen met u door de woning lopen, enz. enz.” Afijn ik stak m’n riedeltje af. Zo kwamen we bij de keuken aan, die werkelijk droop van het vet. De tegels, het gasfornuis, de vloer .. alles was vettig, kleefde en m’n laarzen maakten een plakkend geluidje bij elke stap die ik maakte.
Vrolijk en trots keek hij me aan, want ik had het toch maar getroffen met hem als klant.
Zucht, het hoge woord moest er toch een keer uit en ik begon voorzichtig over de tegels en de vloer. Dat het allemaal strak en proper opgeleverd moest worden als ik voor de eindinspectie zou komen. Een blik van ongeloof, verwondering en ook wel enige belediging viel me ten deel.
Welk vet, wat proper! Watttt? “O.k.”, zei hij. “Jij moet het me aanwijzen.”
Huhhhh..?
Tjessis, maar vooruit. Intussen al een en ander gewend, liet ik m’n vingers letterlijk glijden over het tegelwerk en trappelde wat met m’n voeten al had dit weinig zin. “Dat bruine moet eigenlijk weg”, piepte ik en liet m’n vingers zien. “Is eigenlijk vies.”
“Ohhhhh”, zei hij. Ja ja. vies. Kennelijk waren z’n ogen gewend geraakt aan de bruinige drab en was hij vergeten hoe het er werkelijk uit zag. “Ik zal m’n vrouw vragen”, sprak hij opgetogen. “Vrouw goed schoonmaken.”
Ach … Er was dus ook nog een onvermoede en, in mijn beleving, vast kleverig schepsel in het spel, maar dat heb ik vaker gedacht en was even vaak niet waar. Zo waren we allebei blijde en ik vertrok met m’n mapje op naar de volgende. Bij de eindinspectie zag ik het kleverig schepseltje in de vorm van een prachtig exemplaar en keurig gekleed. Schoongemaakt had zij, in alle toonaarden. Ze glimlachte als een prinses en vroeg: “Proper genoeg zo?”
“Jaja,” juichte ik. “Heel proper. Dank u wel.”
De vloer blonk en het rook zo fris als vast nooit te voren. Er werd getekend en de sleutels overhandigd. Ze zwaaide me nog na, want ok was met de fiets. En zo zie je maar.
Els