Jana Suykerbuyk (87) werd in de Nieuwstraat, tegenover de kerk, geboren. Ze had vier zussen en drie broers. Haar vader was bankbediende in Essen en haar moeder zorgde voor het gezin.
Kostschool in Turnhout
“De Nieuwstraat was toen nog geen drukke straat”, vertelt Jana. “We hadden een grote tuin waar we altijd speelden, maar op zondag mochten we op straat spelen. Tot mijn dertiende ging ik op school in de Kloosterstraat, naar Mariaberg. Daarna ben ik zes jaar op kostschool in Turnhout geweest, daar waren twee nonnen die tantes van me waren. Hier in Essen waren geen mogelijkheden om verder te leren, dan moest je naar Kapellen of Antwerpen. Ik wilde onderwijzeres worden, mijn moeder was dat ook en mijn zus studeerde er voor.”
Oorlog
“Toen ik drie was brak de oorlog uit. We zaten bij bombardementen met de diverse buren in een tamelijk grote kelder, van het huis waar nu de apotheker woont. De mannen zorgden ervoor dat we te eten hadden, mijn vader bijvoorbeeld reed naar boeren op Hoek. Als er in de buurt een koe was gestorven door oorlogstuig, werden er stukken vlees uitgesneden dat onder de mensen verdeeld werd. Het huis waar we woonden, met die grote kelder, was eerst een filiaal van de bank Standaard in Kalmthout. De twee mooiste plekken in het huis waren door Duitsers ingenomen, dat was vreselijk. Niet heel de oorlog, maar hoe lang weet ik niet meer.”
Dievenkarretje
“De Duitsers reden rond in een ‘dievenkarretje’. Als ze dan hoorden dat er ergens jonge mannen woonden, gingen ze er in dat ‘dievenkarretje’ naar toe, om die mee te nemen om te gaan vechten in de oorlog. Tegenover ons huis woonde een schoenmaker, die ze ook wilden komen halen. De Duitsers gingen via achter en de schoenmaker vluchtte via de voorkant. Achterin onze tuin heeft hij een poos in een sloot gelegen om te ontsnappen en ze hebben hem niet gevonden. Aan het eind van de oorlog, toen de Duitsers verloren hadden, liepen die in grote groepen langs ons huis. We stonden te kijken en er kwamen allemaal jongens van vijftien, zestien jaar voorbij, met hangende schouders. Zo jong en al zoveel meegemaakt. Mijn moeder begon te huilen en is weggegaan.”
Brief van Jaak
“Na onze studie konden we meteen aan de slag en zo financieel bijdragen aan het gezin. Ik ben op Mariaberg les gaan geven toen ik negentien was en bleef dat tot ik op mijn 25ste trouwde. Mijn man, Jaak Nelen, werkte aan de grens bij een expeditiebedrijf. We kwamen elkaar elke dag tegen en dan knikten we tegen elkaar. Ik vond hem erg leuk, maar had hem nog nooit gesproken. Op een dag lag er een brief van hem in de bus voor mij. Hij had een prachtig handschrift en het was een heel lieve brief. Aan het eind had hij geschreven: Als u dit te opdringerig vindt, dan hoor ik het wel. Dan vergeet ik de rest.”
De eerste afspraak
“Ik schreef terug en ze dat we elkaar een keer moesten spreken. We spraken op een zondagmiddag af om samen te gaan fietsen en elkaar zo een klein beetje te leren kennen. Het viel echter niet mee, er was iets in hem dat me niet aantrok. Mijn zussen en ik gingen wel uit in Antwerpen en de jongens daar vond ik leuker. Ik was wel verliefd op hem, maar had er meer van verwacht en dat gold kennelijk ook voor hem.”
Samen fietsen
“Een poosje later heb ik hem toch nog een keer geschreven of we elkaar toch niet een keer konden ontmoeten, maar daar heeft hij niet op gereageerd, wat ik spijtig vond. Twee maanden later kwam er weer een briefje, waarin hij vroeg om alsnog een keer af te spreken om samen te gaan fietsen. Dat hebben we gedaan en afgesproken dat hij elke zondag even langskwam. Uiteindelijk vond ik dat te weinig om elkaar goed te leren kennen en spraken we ook elke woensdagmiddag af. Later zei hij hoe moeilijk het voor hem was om zich van zijn werk los te scheuren, want hij was met zijn werk getrouwd.”
Verhuizen van het Spijker naar de Dennenlaan
“Een paar maanden later zijn we getrouwd. In Essen stond op het Spijker een huisje te koop, dat niet te duur was. We kregen al snel een dochtertje, twee jaar daarna nog eentje en twee jaar daarna nog eentje. Maar eigenlijk hield mijn man niet zo van kinderen. Hij was erg streng voor ze en ze moesten zich te allen tijde correct gedragen. Op een gegeven moment werd het Spijker echt te druk en verhuisden we naar de Dennenlaan, onze dochters zaten toen op het middelbaar. Maar mijn man vond het daar niet zo leuk, alsof er iemand gestorven was.”
Het huis was een sprookje
“Hij was er erg ongelukkig, terwijl het een prachtig huis was, een sprookje. Maar hij was zo gehecht aan het vorige huis, dat hij niet kon wennen. Uiteindelijk kwam hij steeds meer tot rust. Ik zag dat hij eigenlijk autistische trekjes had. Mijn dochter zei dat tegen me en toen begon ik het ook te zien. Ik zag kleine dingen die niet normaal waren, die ik eerst niet snapte. Zoals wanneer we bezoek kregen, dan zonderde hij zichzelf af, zodat hij geen goeiedag hoefde te zeggen. Daar heb ik me bij neergelegd.”
Corona
“We zijn zestig jaar getrouwd geweest. We hadden vrienden, een getrouwd koppel, met wie we op vakantie gingen, naar de Ardennen, Duitsland, Engeland, … Net voordat corona uitbrak, werd mijn man geopereerd. Hij moest daarna naar een revalidatiecentrum en ging hij naar een verzorgingstehuis in Heide. Toen was covid al uitgebroken en als ik naar hem toeging, moest ik een heel eind van hem afzitten. Vanwege besmettingsgevaar mocht ik hem niet omhelzen. Plotseling waren er op zijn afdeling acht mannen besmet en mijn man kreeg het ook, hij is na vier dagen overleden.”
Verhuizen naar De Bijster
“Bij de begrafenis mochten alleen ik, de kinderen met hun partners en de kleinkinderen aanwezig zijn. Ik heb toen nog een paar jaar in ons huis aan de Dennenlaan gewoond, maar toen constateerde de huisarts dat ik Parkinson had. Thuis ben ik meerdere keren gevallen. Gelukkig zijn mijn dochters heel goed voor mij en hebben ze gezorgd dat ik naar De Bijster kon verhuizen. Ze komen me vaak bezoeken. Mijn man wilde vroeger nooit tv kijken of uitgaan, de dingen die ik leuk vond, vond hij niks aan. Dus toen ik drieënhalf jaar geleden naar hier verhuisde, was het alsof ik de vrijheid vond! Het eten is heel goed en de verzorging prima. Voor mij is het hier een paradijs.”
Essen vroeger en nu
“Er is tegenwoordig veel meer te doen in Essen dan vroeger, voor de jeugd, de oudere mensen en alleenstaanden. Vroeger kende iedereen elkaar, maar nu is het zo druk, dat dat niet meer kan.”
NN