Je collega is terug van zwangerschapsverlof. Ik had haar nog niet ontmoet, daarvoor werk ik hier te kort. Het is een dikke, domme koe, met geverfd haar. Ik weet dat ze me niet aardig vindt. Ze doet wel aardig, maar dat is alleen maar in mijn gezicht. Ze praat over me. Maar ze praat niet aardig over me, ze maakt me zwart. En dat doet ze vooral bij jou, mijn lieve engel. Het schijnt nog effect te hebben ook. Je doet niet meer zo aardig tegen me en je kijkt altijd boos. Het is tegenwoordig niet meer gezellig op de afdeling: je zure humeur verpest de sfeer.
Ik doe alles om je in een goed humeur te brengen, maar niets helpt. Je snauwt en grauwt me af. Iedere keer als je me weer zo’n grote mond geeft, zie ik die monsterachtige vriendin van je triomfantelijk lachen. Eén keer heb ik geprobeerd met je te praten, over waarom je zo doet, wat ik je schijnbaar heb aangedaan. Je begon te schreeuwen en ik zag mensen in de gang geschrokken ons kantoor inkijken. Ik moest op gesprek komen. Wat ze allemaal hebben gezegd weet ik niet meer, ik was te verdrietig.
Een paar dagen later zag ik je met een stapel ordners sjouwen. Mijn lieve meisje moet niet zo zwaar tillen, dus ik vroeg of ik je kon helpen. Ik hield de deur van het magazijn voor je open en liep met je mee. Je legde de ordners neer en siste me toe dat ik je met rust moest laten. Eén ding dat ik goed onthouden heb, is dat je me ‘vieze jeanet’ noemde. Ik weet wat een jeanet is. Dat is een scheldwoord voor mannen die het met elkaar doen. Net zoals hij dat deed, die man die ineens weg was. Ik ben naar huis gegaan, ik heb me niet eens afgemeld. Thuis ben ik meteen naar bed gegaan, die nacht had ik een vreselijke, afschuwelijke nachtmerrie. Iedere avond ga jij sporten, fitnessen noem je dat. Je fietst dan over een parkeerplaats met allemaal lege vrachtwagens. Je hebt wel eens verteld hoe griezelig je dat vond. In mijn droom fietste je daar en onder een vrachtwagen vandaan kwam een vreselijk monster. Dat monster trok je van je fiets, scheurde je kleren en stak zijn klauwen in je ogen. Hij greep je mondhoeken en trok…
Daarna wurgde hij je. Maar niet gewoon. Hij drukte je keel dicht tot je bijna flauw viel. Dan liet hij je weer los zodat je weer even kon ademen. Begon je geluid te maken, ging hij weer verder met wurgen en zo maar door. Ik werd zwetend wakker, ik stond op en ging naar de badkamer om over te geven. Die nachtmerrie was zo weerzinwekkend, zelfs iemand die griezelverhalen schrijft kan dat nog niet bedenken. Misschien was ik toch wel een beetje anders dan andere mensen. Ik nam twee pijnstillers tegen de hoofdpijn en ging naar mijn werk.
De telefoniste zat te huilen achter haar centrale. Ze groette me niet. Begrijpelijk, als je zit te huilen. Ik liep naar mijn afdeling en zag op de andere afdelingen mensen ernstig met elkaar praten. Nog meer mensen huilden. Raar hoor, misschien was er iets met de directeur. Het valt me natuurlijk meteen op dat jouw bureau nog leeg is. Normaal ben je er altijd voordat ik er ben. Zou je je verslapen hebben?
Ik hoop dat je gauw komt, want ik hou van je…
Binnenkort een nieuw vervolgverhaal van Lieve Wiesda
Heb er van genoten en eindelijk gevonden…op naar de volgende!