Hechte vriendschappen kunnen bestaan tot de dood er aan te pas komt. Van liefde vinden we dat nog veel vanzelfsprekender, ze zeggen niet voor niets tot de dood ons scheidt. En haat? Kan die ook tot in de dood gaan, misschien zelfs over de dood heen reiken? Alles verterend, uit op wraak… ?
Helen en Jan kenden elkaar al van het middelbaar. Hun vriendschap begon met plagerijen, hun liefde met een aarzelende kus. Door de jaren heen waren ze samen gebleven en nu waren eindelijk de trouwplannen gemaakt. Het was geen grote stap geweest, eerder iets vanzelfsprekends. Eigenlijk kwam er weinig passie bij hun relatie kijken, maar daar waren ze aan gewend. Ze wisten immers niet beter? Helen was een lief meisje, maar helaas ook een erg grijs muisje. Geen make-up, parfum of spannende bloesjes. Ze was de degelijkheid zelve, studeerde de geschiedenis van de oude Romeinen en aanbad haar Jan. Jan zag er leuk uit, was heel goedlachs en hield van Helen. Zoals hij ook van zijn zusje hield, maar dat had hij niet in de gaten. De avonden brachten ze babbelend door. Voor de bruiloft moest natuurlijk veel geregeld worden en ze wilden alles doorgesproken hebben, zodat er niets fout kon gaan. Verder hadden ze het over Jans werk – Jan was manager bij een groot bedrijf – Helens werk – zij werkte als administratieve kracht – en over Helens studie. Met deze gang van zaken waren ze heel tevreden. Het was vertrouwd, zonder onplezierige verrassingen. Ze hadden zelfs nooit ruzie gehad, zo’n ruzie dat de vonken eraf sprongen, met gesmijt van deuren en veel stemverheffingen. Emotieloos en glad was hun relatie, zo konden ze samen wel oud worden.
In verband met bijscholing moest Jan een cursus volgen, die in een ander deel van het land gegeven zou worden. Drie dagen zou hij wegblijven. Op donderdag was hij weer terug en belde ’s avonds Helen op. Die was verbaasd: ze zouden elkaar zaterdagavond weer zien, waarom zou hij dan nu bellen? Een ander stel zou ook tijdens de afwezigheid van één van beiden telefonisch contact hebben gehouden. Gewoon om elkaars stem te horen en te vertellen hoe het ging en dat ze elkaar misten. Maar zo was het bij Jan en Helen niet: op zaterdagavond zag je elkaar en op zondag ging je samen bij familie op bezoek. Passieloos en saai, maar dat zijn dingen die je moet leren te herkennen. Maar ook hier was het allemaal vertrouwd, zo hadden ze het altijd gedaan en dat ging prima. Tot… “Ik wil je graag vanavond even spreken, kan dat?” Het viel Heleen op hoe gejaagd zijn stem klonk. “Goed. Om acht uur?”
Klokslag acht uur belde Jan aan. Helens vader deed open. “Ha Jan, hoe is het gegaan? Was het interessant allemaal?” Jan wisselde wat beleefdheden uit met hem en stelde Heleen toen voor een eindje te gaan wandelen. Een half uur liepen ze buiten, waarbij Helen hoofdzakelijk aan het woord was over haar werk en haar studie. Op een gegeven moment hield ze haar pas in. “Wat is er nu eigenlijk? Je zei dat je me wilde spreken, maar je zegt helemaal niks. Er is toch niets aan de hand?” Jan haalde diep adem. “Nee, alhoewel… Helen, ik weet niet hoe ik het moet zeggen. Ik heb iemand ontmoet bij de cursus. De eerste dag al… Ik weet niet hoe ik het anders uit moet leggen.” Heleen staarde hem aan. “Hoezo, ontmoet? Ik neem aan dat je heel wat mensen hebt ontmoet. Wat is daar zo speciaal aan?” “Dit was wel speciaal. Het spijt me… Ik ben verliefd.”
“Maar we gaan trouwen! We zijn al veertien jaar samen. Wil je dat zomaar weggooien? Wat is zo speciaal aan haar? Je houdt toch van me, of is dat ineens over?” ‘Ik houd van je zoals ik ook van m’n zusje houd. Dat realiseer ik me nu pas. Ik ben niet verliefd op je, ook nooit geweest. Echt, ik wil je niet kwetsen, maar wat ik nu voel heb ik nog nooit meegemaakt.” Hij begon te huilen. “Denk je dat ik dit wil? Ik wilde oud met je worden, maar het is bij ons allemaal zo passieloos.” “Bij haar dus niet? Wat is er deze dagen dan allemaal gebeurd?” Jan keek haar met betraande ogen aan. “Alles Helen. Alles wat bij ons nooit gebeurd.” Helen voelde zich misselijk worden: Jan met een andere vrouw, zoenend, de armen om elkaar. En nog veel meer, dingen waar ze niet aan wilde denken. Ze voelde zich misselijk worden. “Er waren heel veel mensen op die cursus. Hoe heb je haar ontmoet?”
“Ze sprak me aan en kwam bij de seminars naast me zitten. Iedereen keek naar haar: ze is zo mooi, zo opwindend. Ze maakt zich perfect op. Haar rokken zijn kort, maar niet ordinair en de mooie vorm van haar benen werd door naaldhakken benadrukt.” Zonder het te merken gaf hij details die je beter niet kunt vertellen, maar met zijn verliefde hart had hij dit niet in de gaten. Helen had het gevoel alsof ze een stomp in haar maag had gekregen, ze wist niet wat ze moest zeggen of hoe ze moest reageren. Heel haar wereld spatte uit elkaar: weg toekomst, weg vertrouwd rustig leventje. Wat moest ze nu doen, hoe moest ze verder zonder Jan? Eén blik op Jan was genoeg om haar te vertellen, dat zij nooit zou kunnen concurreren met die ander. Ze voelde zich waardeloos en lelijk, niet eens goed genoeg voor een man om trouw aan haar te blijven. Dit overkwam anderen, niet haar. “Misschien is het tijdelijk, kom je hier vanzelf overheen. Je kent haar toch maar net? Misschien is het een leeghoofd!” Terwijl ze praatte wist ze dat ze zich aan strohalmen vastklampte: ook al zou Jan die ander vergeten, hij zou nu altijd naar dat type vrouw blijven verlangen: het tegenovergestelde van haar. Iemand die sexy, temperamentvol en mooi was, geen degelijke, gelijkmatige vrouw zoals zij, ze was niet spannend of begeerlijk genoeg. Zwijgend liepen ze terug naar huis. Jan ging mee naar binnen om afscheid van haar ouders te nemen; die hadden ook het recht te weten hoe de vork in de steel zat. Bedrukt ging hij een half uur later weg, drie mensen verdrietig en boos achter latend. Maar onderweg knapte hij op: hij ging nu naar de heerlijkste vrouw van de wereld!
Jan leeft in een roes van passie en verliefdheid, maar blijft dat zo? Of beslist het lot anders… Lees het morgen in deel twee