Nieuwsgierigheid kan dodelijk zijn Deel twee van ons vervolgverhaal

Nieuwsgierigheid kan dodelijk zijn Deel twee van ons vervolgverhaal

Hans is het kasteeltje dat hem al zo lang intrigeerde en zelfs in zijn dromen achtervolgde, binnengegaan…

De hal was voorzien van grote zwarte en witte tegels, die doorliepen in de gang die zich voor hem uitstrekte. In de hal was een deur die leidde naar een grote, ouderwetse keuken.
Rechts was een trap die zich langs de muur omhoog boog, met in het midden een redelijk diepe nis. Misschien had daar ooit een harnas in gestaan. Zijn voetstappen klonken hol in de lege vertrekken. Door de ramen staarde hij het park in, heel in de verte hoorde hij het verkeer van de snelweg voorbij suizen. Voor de rest was het doodstil, maar toch voelde Hans geen rust. Om de één of andere reden waren al zijn zintuigen tot het uiterste gespannen. Met het gevoel alsof hij op zijn tenen liep, ging hij de trap op. De vertrekken boven hadden geen deur, de deurposten hadden dezelfde boogvorm als de buitendeur. Er was één deur te zien, die gaf toegang tot een torentje, maar deze was op slot. Het andere torentje kon je zo in lopen: ook hier was geen deur.
Hans had voortdurend het gevoel dat er iets of iemand met hem mee liep, hem volgde en hem aan wilde raken.Hij vluchtte het kasteeltje uit, de voordeur trok hij met een klap achter zich dicht.
Die zat nu niet op slot, maar hij vermoedde dat er toch nooit iemand kwam, buiten die persoon met het rode autootje.
Nu Hans uitgebreid had rondgesnuffeld in het gebouw dat zijn gedachten zo bezighield, vond hij dat zijn nieuwsgierigheid bevredigd zou moeten zijn. Maar toch merkte hij vaak, dat zijn gedachten er nog steeds mee bezig waren. Op een nacht, het was volle maan, vroeg hij zich af hoe het zilveren licht naar binnen zou vallen, of het spookachtig of juist sprookjesachtig zou zijn. Hij kon zich niet meer bedwingen, stapte zijn bed uit, kleedde zich aan en ging op stap.
De geluiden van de snelweg deden onwerkelijk aan in het donkere parkje. Van onder de bomen stond Hans naar het kasteeltje te kijken. Iets trok hem onweerstaanbaar aan, aan de andere kant was hij bang… Bang voor iets onbekends. Maar hij had toch niets gezien dat hem angstig kon maken? Hij haalde diep adem en liep naar de voordeur. Die liet zich makkelijk openduwen; er was dus nog niemand geweest sinds hij er had rondgesnuffeld. Het maanlicht dat door de ramen viel toverde lichte blokken op de vloer. De lege kamers zagen er onwezenlijk uit. alsof alles zwart/wit was.
Met zwetende handen liep hij naar de trap en ging langzaam naar boven. Halverwege stond hij stil, boven was een geluid… Eerst kon hij niet omschrijven wat het was, maar het leek op zachte voetstappen van iemand met slepende kledij. Hans voelde zijn hoofdhuid prikken, alsof zijn haren overeind gingen staan. Het geluid kwam richting de trap. Hans, die naast de nis stond, trok zich daar diep in terug; hij durfde nauwelijks adem te halen. Langzaam kwamen de voetstappen de trap af. Bij de nis stonden ze stil. Hans zag niets, er was niemand. Alles wat hij ooit hoorde over de rusteloze geesten van de doden kwam hem in gedachten en hij had het nooit willen geloven. Het enige wat hij op dit moment hoorde was het suizen van zijn bloed in zijn oren. Zijn hartslagen waren niet meer te tellen. Verder gingen de voetstappen en de slepende kleren. Weer stilte, weer alleen zijn razendsnelle hartslag. De voetstappen kwamen terug, passeerden de nis en gingen verder naar boven. Toen Hans niets meer hoorde kwam hij tevoorschijn, snelde de trap af en rende naar de voordeur. Hij reikte al naar de klink, toen iets zijn hand hard beetpakte. Iets dat er niet was! Een schreeuw, die hij met moeite als de zijne herkende, vulde alle vertrekken. Het was ook het laatste geluid dat hij voortbracht: zijn hart had het hoogtepunt bereikt en gaf het op.

“Via deze monumentale voordeur komen we in de hal.” zei de makelaar en stak de sleutel in het slot. De deur ging vanzelf open en liet een gestrekte arm zien van iemand die op de grond lag.
Het gezicht in opperste ontzetting, de mond wijd open. De makelaar deinsde terug, de man en vrouw die bij hem waren schrokken hevig en de vrouw begon te huilen. Met zijn mobiele telefoon belde de makelaar de politie.
In de consternatie hoorde niemand dat er boven een deur dichtsloeg…

Binnenkort weer een verhaal van Lieve Wiesda

Facebook4
Twitter
Follow Me
Tweet