TOK, TOK, TOK…
‘Binnen!’
‘Ja, wat moest ge zo dringend weten?’
‘Dat gat van de begroting…Is dat groot?’
‘Wat is groot, hè? Dat is een relatief begrip. Wat voor den ene groot is, dat is voor ne andere klein!’ Waarom?’
‘Ja, awel, ik zit met het volgende. Ge kent de Luc Coene, hè?’
‘Ja, ken ik. Die wou heel zijn leven al minister worden. Maar die hebben ze een beetje bij zijn kloten gehad want hij is dat nooit geweest.’
‘Ja, awel, ik ga die “Minister van Staten” maken.’
‘Daar heeft die dan weinig aan toch? Die is dood!’
‘Ja, maar dan heeft de weduwe toch een extra weduwepensioentje van om en nabij de €5000,- euro hé.’
‘Amaai, das sjiek van u want das dan wel een cadeauke, zeker nu.’
‘Ge moet vooruitziend zijn, wat nu voor den ene kan, dat kan dan later ook voor een andere. Denken in eigenbelang jong! Wij gaan ook een keertje dood!’
‘Ja, we slagen hier of daar dan nog wel ergens met een takske op… want het zijn zware tijden, ook voor de weduwe van een financieel gezegend man.’
‘Ja, en dat gat van de begroting?’
‘Dat voelen wij niet, het is nu niet zo dat ge dat uit uwe eigen zak moet gaan betalen toch?’
‘Nee, dat is waar! En wat is groot hè?’
‘Ja, dat is relatief… heel relatief. Wat voor het volk groot is…Dat is voor ons klein hé.’
‘Voila, dat is dan geregeld, goed werken nog.’
‘Ja, maar niet te hard hè?’
‘Zijt ge zot, zo goed betaald dat jobke hier nu ook weer niet.’
‘Neeje, en we hebben tijd hé?’
‘Jotjes.’
‘Zeg, dat lijntje van zelfzekerheid naar arrogantie? Dat overschrijden we hier toch niet hé?’
‘Niet jong, wat voor de ene arrogantie is? Dat is dat nog niet voor ne andere… He?’
‘Das waar jong.’
Martine de Weerdt