De zaak bestaat uit twee doorverbonden kamertjes, die van een woonhuisje een handelspand maakten en waar een oude toonbank je meeneemt naar de jaren 60.
Plakkerige koffiekoeken staan te blinken naast een quiche van wortelen en buiten een toekomstige klant hebben meerdere vliegen er deugd van. In de verweerde opgelapte vitrine staan oude bruine glazen apotheker flessen met vlierbessensiroop.
Eigen maak? Sowieso.
Achter de toonbank hangen schabben gevuld met tevens onafgedekt divers, bruin eigengebakken brood samen met een vergeten op te ruimen blik met handvleugeltje. Hoge bruin gerookte plafonds met nog echte gepleisterde rozetten zijn de aanzet van vier afgebladderde muren.
Op de achterkant van de oude kassa hangt een zelfgeschreven papier waar je wekelijks je te bestellen groenten van de week op kan ingeven, om op de daar opvolgende zaterdag op te halen.
Er is zicht op de keuken, waar tijd en vele werkende voeten kapotte tegels teweeg hebben gebracht, wat dweilen onmogelijk maakt en wat mijns inziens ook niet gedaan wordt.
Toch ben ik gecharmeerd.
Oude gelamineerde keukenstoelen staan aan niet bijbehorende, in de hoogte verschillende, tafels, die aansluitend zo geplaatst zijn dat je naast ongekende mensen moet plaats nemen waaruit al dan niet verplichte conversaties voortvloeien.
Er is een diversiteit aan volk. Het gaat van een nette zakenman tot een man lijkend op Catweazle, van schooljuffen in elke leeftijdscategorie tot mezelf.
Het op het met zwarte stift beschreven kaartje aangeprezen broodje, met verse grijze garnalen en avocado, getoetst met limoensap en zwarte peper is uiteindelijk niet meer dan een boterham, die net de tand des tijd heeft doorstaan en die getoost werd om de hardheid te verdoezelen.
Maar niettemin blijf ik genieten van de nostalgie die me omringt tot ik een gekrulde zwarte korte haar van de wreed bezwete madam uit de keuken op het bordje naast mijn bijhorend slaatje vind.
Als men mij iets later vraagt of het gesmaakt heeft hef ik het servetje op, dat ik netjes over het slaatje gedrapeerd had en antwoord vriendelijk wijzend naar het kaartje,
“Een broodje kan een toast worden, maar garnaal wordt geen mossel”.
Haar naar beneden getrokken mondhoeken geven mij gelijk.
Martine de Weerdt
Martine, jij hebt veel inspiratie, gaat zo verder leuk.